Covid, dan toch

Niets menselijks is mij vreemd, dus ten langen leste ben ik dan toch ook maar geïnfecteerd geraakt met het SARS-CoV-2-virus – net op het moment dat alle antivax-Neanderthalers weer massaal uit hun holen zijn gekropen om de najaarsgolf die iedereen van verre aan zag komen kritisch te bevragen met verfrissende observaties waarvan de meeste nu al ruim twee jaar volledig weerlegd zijn.

Het zou merkwaardig zijn om als bescheiden pandemiechroniqueur deze belangwekkende gebeurtenis niet te boekstaven, al was het maar om het onderwerp waar verder alles wel over gezegd is af te sluiten. Maar de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik (anders dan over de vaccinatie) maar zeer matig te spreken ben over dit hele infectiegebeuren. Behalve de zelftest is er bar weinig positiefs te melden, of het moet de constatering zijn dat ik mijn leven tot op heden voortreffelijk heb ingedeeld door nog nooit te hebben genetflixt, waardoor ik nu wat over heb om naar te kijken; dat bevalt een stuk beter dan de oeverloze stroom aan Tel Sell-reclames en afleveringen van Seabert die ik in mijn tienerjaren bij ziekte moest bingen.

Verder lezen Covid, dan toch

Ziek

Zijn handen zoeken steun bij een kastje en mijn arm, en met een ultieme krachtsinspanning lukt het hem om overeind te komen. Dan volgt onvermijdelijk het trillen. Het zoeken naar evenwicht, het zoeken naar een restje spierkracht, en de onzekerheid of de benen, die alweer een tijdje niets hebben gedaan, nog wel zullen gehoorzamen aan de opdrachten van boven. Voor de toeschouwer lijkt het alsof hij is vergeten hoe het ook alweer moet, lopen.

Het lukt om een pasje opzij te schuifelen, en dan nog een en dan nog een. Eenmaal in beweging gaat het altijd wat beter.
‘Waar wil je heen, pap? Wil je naar de badkamer?’
‘Nee, gewoon een paar stapjes zetten.’
De drie pasjes opzij worden teruggezet, en dan laat hij zich weer op het bed zakken. Dat was het dan, de workout voor vandaag. Hij moet ervan bijkomen alsof hij zojuist de marathon heeft volbracht.

Verder lezen Ziek

Appelsap (en de markt)

Er bestaat geen betrouwbaarder indicator voor de vaststelling van ziekte van welke aard en ernst dan ook, dan appelsap. Het goudgele goed vertelt je niet exact wat je hebt, maar dát er iets grondig mis is met je fysieke gesteldheid weet je in ieder geval zeker als je een glas ervan begint te appreciëren. Voorwaar geen slechte prestatie voor een product dat zonder doktersrecept voor amper een euro verkrijgbaar is in elke supermarkt.

Scholieren en medewerkers die ziek naar huis willen, zouden verplicht een literpak appelsap achterover moeten slaan. Als ze vervolgens kotsend over de grond rollen weet je dat ze zich aanstellen en zich kiplekker voelden voordat ze hun, naar nu is aangetoond, verdiende straf ondergingen. Begint hun gezicht daarentegen na inname enigszins op te klaren, dan kun je ze zonder gewetensbezwaren huiswaarts sturen.

Afgelopen week was mijn vriendin ziek, en dus dronk zij appelsap dat het een lieve lust was. Ik was echter ook enigszins aan het snotteren en verheugde me eigenlijk wel een op dagje bankhangen. Maar één slok appelsap (gad-ver-dam-me!) en ik wist: dat kan ik de komende dagen wel vergeten. Of om met de verschrikkelijkste taalgebruikers van 2010 te spreken: dit gaat ‘m niet worden.

Dat brengt me op het volgende: waarom bestaat appelsap, als je het alleen drinkt als je er rot aan toe bent, in godsnaam in zo’n enorme overvloed? Een beetje supermarkt heeft wel een paar meter staan, bovendien van allerlei merken, terwijl iedereen weet: als je ziek bent, drink je Goudappeltje van Appelsientje. Je weet toch. Als je ziek bent, ga je niet bezuinigen op appelsap, of all things; als je een openhartoperatie moet ondergaan laat je die ook niet door de eerste de beste tv-zender uitzenden, maar alleen door Omroep MAX. Nee, Goudappeltje is alles wat nodig is, en daarom is het ook ooit stilzwijgend maar niet minder  terecht gepromoveerd tot Goudappel; dat past beter bij de ander uitzonderlijke betrouwbaarheid van het product. Al die andere merken zijn zelfs als je ziek bent maar smerig, en je krijgt er bovendien stroeve tanden van.

Tegenwoordig heb je zelfs Appelsap Troebel. Vermoedelijk is dat om vast te stellen of je zwanger bent, maar ik doe niet aan die onzin mee. Niet omdat ik man ben, maar omdat appelsap troebel waarschijnlijk is uitgevonden door een debiel die zelf wel eens appelsap wilde maken en daarom een granny smith op zijn citruspers zette – en daar nu nog rijk mee geworden is ook.

Het bestaan van die overdaad aan appelsap kan maar één ding betekenen: we zijn met zijn allen behoorlijk ziek. Of zou appelsap een linkse hobby zijn?

Ziekjes

Je hebt van die bloggers die stilstaan bij iedere klodder griepslijm die hun lichaam verlaat, al blijft het soms bij de mededeling dat er niet geschreven kan worden wegens hypergrieperig. Ik behoor ook tot die groep manische aandachttrekkers; ik ben alleen vrijwel nooit ziek. Wie de annalen van iamzero.nl erop napluist, ontdekt dat de oprispingen in zero’s blakende gezondheid in de afgelopen jaren op één hand te tellen zijn.

Nu moet ik daarbij aantekenen dat ik zo iemand ben die alleen in de weekenden en tijdens vakanties ziek is, en dan is het toch anders. Je hoeft bijvoorbeeld helemaal niet ziek te zijn (ik althans niet) om de godganse zondag apathisch op de bank naar de tv te liggen kijken, en bovendien schitteren de programma’s die je dat authentieke zieke gevoel geven, ik noem een As the world turns, door afwezigheid. Nee, de ware vertroeteling waar je als zieke recht op hebt, vindt pas plaats als je niet naar je werk gaat; als je malheur met andere woorden een officiële status heeft gekregen. In het weekend sta je als je niet oppast met je zieke hoofd gewoon de plee te schrobben in de vaste zekerheid dat enkele momenten later het glazuur opnieuw geteisterd zal worden door een nieuwe lading diarree; de teller moet toch wel minstens op 39,43 staan om op enige compassie te mogen rekenen.

Ik heb daar overigens niet zo gek veel moeite mee, want ik vind ziekte een zwaar overschat begrip. Driekwart van de wereldbevolking zou zich waarschijnlijk permanent ziek laten verklaren als men mijn lichaam zou moeten rondtorsen, als er al enige drang tot voortleven zou blijven bestaan, maar ik heb ermee leren leven en kom tot de conclusie dat de mens nog tot van alles in staat is als hij zich even wat minder voelt. Een fatsoenlijke schaakpartij bijvoorbeeld, om maar iets te noemen.

Toch ben ik er nu weer eens beroerd aan toe. Gisteravond, en dat wilde ik toch even met u delen, heb ik twee koppen thee gedronken. Niets bijzonders, zult u wellicht denken, tot ik erbij vermeld dat ik het voor het eerst in exact 31 jaar en 5 maanden niet eens heel smerig vond. Een bijzonder zorgwekkend gegeven. Nog een geluk dat er geen appelsap in huis was.

Goed, morgen weer lekker werken.

Ziek

Ik dacht dat ik ziek was: terwijl uitwendig de koude rillingen me over het lijf liepen, werd inwendig (in de mond, om u gerust te stellen) de temperatuur vastgesteld op 39,43 graden Celsius.

(Vroeger stopte je een thermometer in je achterste en tuurde je je een kwartier lang scheel om te achterhalen tot hoe ver het kwik ongeveer gestegen was, met ‘ergens tussen de 35 en 40’ als meest nauwkeurige schatting; nu heeft men bedacht dat de koorts tot twee cijfers achter de komma moet worden uitgedrukt. Ik ben er in dit specifieke geval wel blij mee, anders had ik met slechts 39,4 kunnen pronken, maar nu weet ik dat het meer was, mensen. Ik was er veel erger aan toe dan 39,4.)

(Maar ik ken ook de keerzijde. Een dag later was het 38,98 en dat is dan niet eens 39 graden.)

(Enfin.)

Ik dacht dat ik ziek was omdat ik appelsap dronk en het lekker vond, terwijl voor de rest alles vies was, in plaats van andersom. Ik dacht dat ik ziek was omdat ik zestien keer hetzelfde inhoudsloze journaal bekeek, met zestien keer dezelfde verspreking van Rik van de Westelaken. Omdat ik vier dagen op een rij niet kon wegzappen van Omroep Max Geheugentrainer (OMG indeed), dat iedere dag werd afgesloten met een dijenkletser van een mop, die ik, o ziekte, helaas allemaal vergeten ben. Omdat ik ondanks de door Albert Heijn zorgvuldig georkestreerde massahypnose dagelijks om 15.00 uur oprecht genoot van de Smurfen.

Ik kon niet denken, ik kon niets doen. Niet lezen, niet schrijven; geen trek in bier, geen smaak voor koffie.

Kortom, ik dacht dat ík ziek was. Maar toen las ik van die meneer in Oostenrijk die zo graag vader én opa van dezelfde kinderen wilde zijn. Sindsdien doe ik maar gauw alsof ik aan de beterende hand ben. Vooralsnog met wisselend succes. Af en toe heb ik een terugval en lijkt het weer alsof ik aan het ijlen ben. En dan zie ik zomaar waanbeelden voor me van jongeren die een dode ree van een viaduct gooien.

Ik ben er nog niet helemaal.

Flashmob netelroos

Het was dé hype van de zomer van 2003: de flashmob. Nerdy Nederland verzamelde zich bijvoorbeeld op de Dam om op een vooraf afgesproken tijdstip plotseling collectief kwakende kikkers te imiteren, of om, even verderop, het winkelend publiek bij de Albert Heijn als paparazzi te benaderen. Meestal duurde de actie nog geen minuut, om de argeloze omstanders in verbijstering achter te laten.

Ik had een flashmob op mijn lichaam. Het begon met een muggenbeet die leidde tot een opgezwollen hand waar menig Michelinmannetje jaloers op zou zijn. Maar dat was nog maar een voorbode van de dag waarop ik wakker werd met verrassend veel muggenbeten op verrassende plaatsen. ’s Middags, zonder in de tussentijd een mug gezien te hebben, werden het er steeds meer en werd de jeuk ondraaglijk. Toen mijn gehele zij er ongeveer zo uitzag (vriendin L. vond in retrospect dat ik wel een soort elephant man leek), leerde een korte zoektocht op internet dat er sprake moest zijn van acute netelroos. Iets in mij zei dat broerlief hier ooit last van had gehad, en dus werd de immer zorgzame moeder ingeschakeld.

Dat had ik natuurlijk beter niet kunnen doen.

Broerlief was doodziek geweest van zijn netelroosaanvallen, we mochten van geluk spreken dat hij ze überhaupt overleefd heeft, de dokter moest direct ingeschakeld worden maar vergeet vooral ook de politie niet, want je denkt dat het netelroos is maar intussen heb je gewoon een streptokokkeninfectie.

Nog geen twee uur later nam de jeuk af, en verdwenen de immense bulten bijna nog sneller dan ze ooit verschenen. Maar ik heb wel eens van leukere flashmobs kennisgenomen.

Rest de vraag waar deze aanval zijn herkomst vindt. Boze tongen beweren dat stress de oorzaak is, andere beschuldigen de mug of de bedorven druiven. Ik houd het op het schaakverlies tegen een meisje.