Klein

Het eerste wat ik deed toen ik vanochtend om vijf over elf op kantoor arriveerde, was een stevige joint opsteken. De directeur keek wel wat vreemd op, en hij kon nog niet eens bevroeden dat het mijn eerste ooit was, maar hij was zich er al snel van bewust dat het hier een kleine overtreding betrof die in het licht van de publieksvriendelijke politieacties niet anders dan onbestraft kon blijven.

Het werd een rustige werkdag. Na een middagje pornosurfen, muziek downloaden en comazuipen had ik het rond kwart voor vijf wel weer gezien. Zul je net zien: word ik, nadat ik al door drie rode lichten was gereden, en nee, dat was niet op de Wallen, aangehouden terwijl ik ladderzat zonder licht over de stoep fiets.

Wat of wij denken dat wij aan het doen zijn.

Ik stap van de fiets, trotseer de ijzige kou en pis tegen de agent zijn stoere mountainbike aan. Een machtig klettergeluid vult de straten terwijl de diender machteloos toekijkt. In een reflex gaat zijn arm nog naar de plek in de borstzak waar normaal gesproken de bonnen voor kleine vergrijpen voor het grijpen zijn, maar vergeefs: daar is tot de kerst niks te vinden.

‘Klein vergrijp, klootzak!’, voeg ik hem toe, en ik spuug hem in zijn gezicht. ‘En de koningin is ook een hoer!’

In de trein terug lach ik de meneer die om mijn plaatsbewijs vraagt vierkant uit in zijn smoelwerk, en ik steek er nog eentje op alvorens ik mijn modderschuiten op het tegenovergelegen zitje plant en verder lees in Mein Kampf. Thuisgekomen ontdek ik dat het kattenbeest zijn brokjes niet op heeft, en snijd ik het dier in stukken om vervolgens de kop aan een touw achter mijn wederom onverlichte fiets te binden en het door het ganse centrum van Haarlem te sleuren.

Waarmee ik maar wil aangeven dat ook de geringheid van overtredingen een relatief begrip is. In ieder geval zijn weinig vergrijpen zo laakbaar als de wijze waarop Jan Wolkers, tegenwoordig woonachtig in het koninkrijk der hemelen, zich heeft vergrepen aan de Nederlandse taal. Neemt u van deze neerlandicus aan dat u geen schriftgeleerde hoeft te zijn om te weten dat ‘schriftlezing’ gewoon met een kleine s hoort, of dat u geen bijbelkenner hoeft te zijn om een bijbels werk met een kleine b te schrijven. En dat ‘godsgezant’ met een hoofdletter zou zijn, is natuurlijk helemaal godgeklaagd.

Als ik die Hoofdletter morgen op straat tegenkom, maak ik hem af. Klein vergrijp, groot plezier.

Urgent

‘Urgent – Jan Wolkers overleden’, mailde de Volkskrant me eerder vandaag.

Dat vond ik vreemd. ‘Urgent – Jan Wolkers heeft nog een paar uur te leven’ had ik nog kunnen begrijpen, maar ‘Urgent – hij is dood’, dat was nergens voor nodig. Urgent is het nieuws dat zich nog aan het ontrafelen is maar niet kan wachten tot het zijn weg tot de onwetende menigte vindt. Urgent is het excuus voor de onvolledig geïnformeerde journalist die zich voor één keer mag vergrijpen aan spelfouten en speculaties omdat de tijd voor zorgvuldigheid ontbreekt.

Maar over de dood vált niets te speculeren. Je bent geïnformeerd of niet; niets zo definitief, zo volledig kraakhelder, zo onomkeerbaar en vooral zo onurgent als de dood.

Hoewel.

Vannacht droomde ik over mijn eigen dood, en als er een psycholoog in de zaal is die het onderstaande kan verklaren, dan houd ik mij aanbevolen, mits u dat verstandig acht.

Het was een vage oude kennis (vraag me niet wie, dat soort details vergeet ik altijd) die eerst een naaste van me (vraag wederom niet wie) overhoop knalde, en vervolgens was ik zelf aan de beurt. Het deed geen pijn hoor, het was uiteindelijk een droom, en in dromen schijn je volgens mij nooit pijn te hebben, maar ik legde dus wel mooi het loodje. En ergens was ik daar wel blij mee, want ik heb altijd al willen weten wat er daarna eigenlijk gaat gebeuren.

Urgent – zero tot niets gereduceerd.

Welnu, mijn leven bleek even later gewoon door te gaan, maar dan in de wetenschap dat ik dood was. Alle acteurs die tijdens mijn leven hun best hadden gedaan om voor mij verborgen te houden dat ze één groot toneelstuk opvoerden (en daar met uitzondering van de foute oom met verve in waren geslaagd), speelden vrolijk verder rondom mijn aangepaste rol. Mijn collega’s kwamen me bijvoorbeeld opzoeken om te vertellen hoe vervelend ze het vonden dat ik niet meer kwam werken. Maar een dode werkt niet, dat begrepen zij ook wel.

Toch klopte er iets niet. De twijfels over de dood na het leven groeiden, en uiteindelijk vielen alle stukjes op hun plaats toen ik bedacht dat ik helemaal niet dood maar aan het dromen was. Vervolgens moest ik alleen nog bedenken wat ik gedroomd had en wat echt was gebeurd.

Maar daar liep mijn processor vast; ik had immers alles gedroomd, er was helemaal geen onderscheid tussen werkelijkheid en droom. En toen werd ik wakker.

U kunt zich voorstellen dat ik even een beetje in verwarring was toen ik in leven en welzijn moest concluderen dat ik gedroomd had dat ik gedroomd had dat ik dood was.

En nu is ook Jan Wolkers nog eens urgent en onherstelbaar overleden.

Het is dat ik hier een weblog te onderhouden heb.