Zoenintentie

Man o man, hij staat weer voor de deur hoor, de spannendste kantoordag van het jaar: nieuwkantoorjaarsdag. Misschien is voor velen de eigen verjaardag ook heel spannend, maar die hebben mijn ouders strategisch midden in de zomervakantie gepland, een daad waarvoor ik ze eeuwig dankbaar ben.

In de meeste gevallen is het wel duidelijk: als jij wilt, wil die ander ook wel. Of je wilt allebei niet, ook goed. Het kan echter ook voorkomen dat je vastberaden bent het niet te doen maar dat die ander dan toch begint, of, zeer zeldzaam bij ondergetekende, dat je zelf aanstalten maakt en de ander plotseling wilde afwerende gebaren begint te maken.

Je collega’s al dan niet zoenen met nieuwjaar: richtlijnen vanuit de overheid zouden geen overbodige luxe zijn.

Ben je bijvoorbeeld nog wel te handhaven op je werk als in minder dan 70% van de gevallen (ik had vorig jaar een alleszins acceptabele 93,2%) je zoenintentie overeenkomt met die van je collega? En hoe red je je zonder gezichtsverlies uit zo’n situatie, als je al lang en breed met getuite lippen je hoofd naar voren hebt gebracht en je collega met een vies gezicht ostentatief een stap naar achteren doet? Tenzij toevallig Walk like an Egyptian op de radio is, zou ik het persoonlijk niet weten.

Goed, je kamergenotes, dat is duidelijk, daar ontkom je niet aan. Lullig voor mensen in een kantoortuin, maar als je het hele jaar één ruimte met iemand deelt, dan ga je elkaar met nieuwkantoorjaarsdag niet een slap handje geven; dat doe je thuis bij je partner ook niet. Maar verder?

Stel je voor dat je een collega hebt die buiten kantoortijd het liefst bomen knuffelt: zeker weten dat die ook van jou houdt en haar wens voor een evenwichtig en rein jaar kracht wil bijzetten met drie welgeplaatste kussen op de wang. Moet je daarin meegaan om je zoenintentiecoëfficiënt hoog te houden?
Of andersom: je wacht al maanden op dit uitgelezen excuus om die bloedmooie secretaresse eindelijk eens legaal aan te randen in het printerhok – zul je net zien dat ze door de gangen voorbijracet en bij alle kamers Gelukkig nieuwjaar! naar binnen roept; haar manier natuurlijk om haar zoenintentie van 0 tegenover 34 ranzige manspersonen in één klap te realiseren. Zo is iedereen voor zichzelf bezig.

En wat doen we met de moslima’s? Zoenintentiecoëfficiëntsgewijs natuurlijk geen probleem, maar hier speelt ineens de handintentie op. Evenals bij sommige mannen trouwens. Want als je dan bij Financiën binnenloopt om die ene aardige collega een gelukkig nieuwjaar te wensen, moet je die akelige man naast hem dan ook een handje geven? Had je je niet voorgenomen om dit jaar wat eerlijker te zijn tegenover iedereen? De zakmaarlekkerdoordestrontintentie is ieder jaar toch weer het moeilijkst te realiseren.

Ik overweeg nu een mail-to-all.

Afscheid

En toen was daar het Afscheid. Het Afscheid van de Collega’s. De collega’s waren altijd met veel, en ze kwamen ook met veel. Op het Afscheid.

Mensen zeggen wel eens van zichzelf dat ze slecht zijn in afscheid nemen. Nooit zegt iemand dat hij er goed in is, maar zeggen dat je ergens slecht in bent, impliceert dat je er ook goed in kan zijn, anders is het een waardeloze uitspraak.

Ik ben dus enorm goed in afscheid nemen.

Er is ook niks moeilijks aan. Je gaat erheen, zonder dat je je hoeft te bekommeren om gebrek aan gesprekspartners, want ze komen allemaal voor jou. Je laat je de excessieve (maar natuurlijk volkomen terechte) loftuitingen welgevallen (ook, of juist vooral die waarvan je zelf geen enkele weet hebt en die waarschijnlijk ten onrechte aan jou worden toegeschreven om de simpele reden dat als er iets Goeds is gebeurd, zero het wel gedaan zal hebben); je zegt in je dankwoord iets volslagen onbegrijpelijks terug; je drinkt wat bier (want zero houdt niet van bloemen maar des te meer van bier) en je ontvangt het met Liefde samengestelde afscheidscadeau.

Je drinkt nog wat bier, je staat de mensen te woord die je te woord wilt staan, je drinkt nog wat meer bier en je zegt uiteindelijk tegen iedereen die laveloos vertrekt dat je hem of haar ongetwijfeld snel weer gaat zien, terwijl je weet dat dat in zeker de helft van de gevallen niet zal gebeuren, behalve, ja, ho, behalve natuurlijk in het geval van de mensen die dit hier lezen.

En dan een dag later, als je ontwaakt met een kater van hier tot Kyoto Tokyo, denk je bijzelf Kut. En/of godverdomme. In de zin van: waar ben ik in hemelsnaam aan begonnen?
En: zijn de mensen die gisteren op mijn feestje waren nu Ex-Collega’s of Vrienden?

De tijd zal het allemaal leren.

Hoe dan ook, het was Mooi, en daar is geen hoofdletter te veel aan gespendeerd.

To-do-lijstje (2)

Eens kijken of het volgende lijstje net zo voorspoedig gaat als het vorige.

  • Voor de eerste keer op de fiets ernaartoe
  • Voor het eerst de trap op
  • Voor het eerst de computer aanzetten
  • Voor het eerst tegenover Collegameisje versie 2.0 (bleek met vakantie)
  • Het eerste kopje koffie (reeds genuttigd bij sollicitatiegesprek – beloofde niet veel goeds)
  • Voor het eerst oeverloos geneuzel bij het koffieapparaat aanhoren
  • Voor het eerst genegeerd worden door schoonmaker versie 2.0
  • De eerste werkafspraak
  • De eerste keer schelden tegen een niet-werkend CMS
  • De eerste keer zuchten om de melding dat de computer onvoldoende virtueel geheugen heeft
  • De eerste veren in mijn achterste ontvangen
  • De eerste bila (is dit begrip overigens breder bekend?)
  • De eerste troep opruimen
  • De eerste slappe lach om het eerste idee waarvan je bij voorbaat al weet dat er niks van terecht gaat komen
  • Het eerste printje
  • Het eerste bericht plaatsen
  • De eerste taalfouten verbeteren
  • De eerste hardleerse collega uitleggen hoe het nou eigenlijk moet
  • De eerste overdracht van de imaginaire voorganger
  • Voor het eerst de Out of Office-reply aanzetten
  • De eerste collega’s hallo zeggen
  • De eerste mail (wie de beste reden verzint en snel is, krijgt ‘m)

Om begrijpelijke redenen was de voortgang tijdens de eerste werkdag bij mijn nieuwe werkgever niet live te volgen.

To do-lijstje

(Woensdag de hele dag live op iamzero.nl!)

  • Voor de laatste keer op de fiets naar het Spui
  • Voor het laatst de trap op
  • Voor het laatst de computer aanzetten
  • Voor het laatst tegenover Collegameisje
  • Het laatste kopje koffie
  • Voor het laatst oeverloos geneuzel bij het koffieapparaat aanhoren
  • Voor het laatst genegeerd worden door de schoonmaker
  • De laatste werkafspraak
  • De laatste keer schelden tegen een niet-werkend CMS
  • De laatste keer zuchten om de melding dat de computer onvoldoende virtueel geheugen heeft
  • De laatste veren in mijn achterste ontvangen
  • De laatste bila (geannuleerd)
  • De laatste troep opruimen
  • De laatste slappe lach om al die ideeën uit de afgelopen jaren waar nooit iets van terechtkwam
  • Het laatste printje
  • Het laatste bericht plaatsen
  • De laatste taalfouten verbeteren
  • De laatste hardleerse collega uitleggen hoe het nou eigenlijk moet
  • De laatste overdracht aan de imaginaire opvolger
  • Voor het laatst de Out of Office-reply aanzetten
  • De laatste collega’s gedag zeggen
  • De laatste mail (wie de beste reden verzint, krijgt ‘m)

Best druk nog, zo’n laatste werkdag.

Geachte directeur, beste baas,

Het vervult mij met een groot genoegen dat er geen enkele arbeidsrechtelijke grond is waarop u mij het ontslag dat ik u zodirect ga aanbieden, kunt weigeren. Jarenlang heb ik mij dagelijks met enorme tegenzin naar het muffe pand van uw bedrijf gesleept. Het werk dat ik gedurende mijn dienstverband met geveinsde interesse heb verzet, is uiteindelijk van zero nul en generlei waarde geweest, zeker wanneer afgezet tegen het exorbitant hoge salaris dat u voor mijn geringe inspanningen bereid was te betalen. Kilo’s papier en liters koffie later is er van concrete resultaten hoegenaamd niets te bespeuren.

De chagrijnige medeforenzen ’s ochtends in de trein waren bakens van opgewektheid in vergelijking met mijn collega’s die iedere dag weer uit hun stinkende holen tevoorschijn bleken te zijn gekomen. Ik kan u vertellen dat het amateurisme van uw medewerkers werkelijk grenzeloos te noemen is. Kijk ze daar zitten, de lusteloze lemmings die hun grootste intellectuele prestaties leveren bij het koffieapparaat en aan de borreltafel. Vastgekoekt op hun stoelen en hun plekken, als vette etensresten in een nimmer schoongemaakte oven.

Het vooruitzicht om temidden van deze primaten mijn arbeidzame leven langdurig te moeten voortzetten, heeft mij meermalen in het holst van de nacht sidderend van angst doen ontwaken. Ik dank Hem Wiens bestaan ik ontken dan ook op mijn blote knieën dat ik mij heb kunnen ontworstelen aan dit stuurloze schip, en dat ik mij binnenkort vol overgave kan en zal gaan inzetten voor uw concurrent.

Laat ik een voorbeeld stellen aan al uw wikkende wegende weifelende twijfelende medewerkers, en niet langer om de hete brij heen draaien: ik wil mijn werkzaamheden voor u beëindigen – en wel zo snel mogelijk. Graag ontvang ik hierop per omgaande uw onvermijdelijke akkoord.

Met vriendelijke groet,

Zero.

Collegameisje

Mijn collega is een meisje. Een lief meisje, doorgaans opgewekt en ook uitermate consciëntieus, om niet te zeggen bijzonder professioneel, in haar werk. Maar bovenal: een meisje. Een modern meisje bovendien, want hoewel er geen grammetje vet te bespeuren valt, wordt er iedere week fanatiek gesport en dagelijks verantwoord gegeten – zonder vlees natuurlijk, maar welke Neanderthaler eet er nu nog vlees tegenwoordig?

(gaarne bevestiging)

Hoewel het collegameisje inmiddels een leeftijd heeft bereikt waarop sommige vrouwen al ernstige aftakelingsverschijnselen beginnen te vertonen (hiervan is in het onderhavige geval absoluut geen sprake), verbaasde ze vorig jaar vriend en vijand door te gaan trouwen. Tweeëndertig was ze, en ja, dan mag het officieel, maar meisjes trouwen niet, en zeker die van mijn generatie niet.

Gelukkig bleef het meisje ook na haar trouwen gewoon een meisje. Je zag er eigenlijk verdomd weinig van; het duurde bijvoorbeeld meer dan een half jaar voor ik haar er voor het eerst op kon betrappen dat ze het over ‘mijn echtgenoot’ had. Dat was met terugwerkende kracht ook meteen een veeg teken, want vandaag kwam het schokkende nieuws dat het meisje in oktober een kind verwacht.

(Volgens haar had ik dat al kunnen weten als ik goed had opgelet, omdat ze bij de laatste borrel alleen maar jus d’orange had gedronken. Nare eigenschap van zwangere vrouwen is dat, dat verontwaardigde vingertje. Ik had ooit een andere collega die me half uitfoeterde omdat ik nog steeds niks door had nadat ze een gepasteuriseerde kaas had besteld. Ja, weet ik veel.)

Dit verhaal klopt van geen kant. Wanneer je een kind krijgt, kun je jezelf (en anderen jou) niet meer met goed fatsoen een meisje noemen. Ik nam dan wel afscheid van mijn jeugd door mijn studieschuld af te betalen, maar dat drie dagen later mijn generatie zwanger moest zijn, was nou ook weer niet de bedoeling.

Kinderen, de gedachte alleen al. Dat is toch niks voor kinderen?

Ik sta, om maar weer eens iemand te citeren, voor de ruïnes van mijn wereldbeeld.

De schoonmaker

De schoonmaker op het werk heeft een merkwaardige taakopvatting. Tientallen minuten, en ik overdrijf geenszins, kan hij dagelijks spenderen aan het oppoetsen van het espressoapparaat. Het rooster, de warmhoudplaat, de percolatorkoppen, het stoompijpje voor de cappuccino: geen vierkante centimeter van de machine ontkomt aan de gepassioneerde beroering van de schoonmaker.

Nu hebben wij ook een jaloersmakend apparaat dat het consciën- en minutieus schoonmaken meer dan waard is, maar om dat nu om half tien ’s ochtends te doen, wanneer het ganse lijf schreeuwt om cafeïne, getuigt van weinig medemenselijkheid. De man erop aanspreken is gedoemd te mislukken. Zo liefdevol als hij omgaat met zijn Pavoni, zo volslagen immuun lijkt hij voor iedere vorm van menselijk contact – nog afgezien van de onoverbrugbare taalbarrière.

Ik druip dus meestal maar af, terug naar mijn werkplek. Daar gaat de telefoon, en net als ik verwikkeld ben in een lastig gesprek gaat de stekker in het stopcontact en komt híj de kamer weer binnen met zijn oorverdovende stofzuiger. Ik hang op en sprint naar de koffie. Terug achter de computer merk ik dat ik niet alles goed meer kan lezen. Resten geel schoonmaakdoekje beletten me het zicht – mijn scherm is schoongemaakt.

Bij loggers die lijden aan de Ziekte van Blogster zou er nu een sonnetachtige wending optreden. Dat die arme schoonmaker in zijn land van herkomst misschien wel met de dood bedreigd werd. Dat hij zwaar aan de drugs was maar nu weer een bestaan probeert op te bouwen met vervelend maar eerlijk werk. Dat hij het espressoapparaat zo gepassioneerd behandelt omdat zijn vrouw hem verlaten heeft en zijn kind heeft meegenomen waardoor hij nu niemand meer heeft om van te houden.

Dat een oppervlakkige observatie nooit voldoende is om de rijkdom van iemands bestaan te doorgronden.

Nou, ik doe niet zo moeilijk. Niks geen chute of volta voor mij. Deze man is gewoon irritant.