Gutteguttegut, wat waren we met zijn allen verbaasd over de overwinning van de PVV bij de Europese verkiezingen afgelopen donderdag, na slechts drie jaren van peilingen en een maatschappelijke ontwikkeling van een jaar of acht die al in die richting wezen. En dan te bedenken dat het allemaal nog veel erger had kunnen zijn – of: zal worden – wanneer Geert ook de echte anti-Europastemmer, die bij Europese verkiezingen wijselijk thuisblijft, had weten te mobiliseren.
De dagen na zo’n politieke aardverschuiving staan altijd in het teken van het grote duiden. De meest kolderieke analyse kwam nog wel van de grote winnaar zelf, die in de uitslag van verkiezingen over Europa, waarin amper een derde van de bevolking de moeite had genomen zijn stem uit te brengen, een duidelijke boodschap aan het nationale kabinet las om zijn biezen te pakken. Het is toch ook een democraat in hart en nieren, onze Geert.
In de tsunami aan speculaties durf ik ook nog wel een duid in het zakje te doen: deze uitslag toont, helaas, voor de zoveelste keer het failliet van onze meerpartijendemocratie. De afgelopen decennia zijn we vrijwel onafgebroken bestuurd door christenen, sociaal-democraten en liberalen, in wisselende samenstelling. De ene keer boog het beleid wat meer naar links, de andere keer wat meer naar rechts en de afgelopen jaren wat meer naar boven, naar de Heer, die eigenlijk continu zag dat het Goed was. Natuurlijk was het niet leuk als de partijen die de regering vormden niet helemaal vasthielden aan hun verkiezingsprogramma en in plaats daarvan compromissen sloten, maar dan stemden we ergens anders op, verschoof de balans en kwamen we erachter dat regeringen nu eenmaal per definitie compromissen moeten sluiten.
Waren we teleurgesteld? Welnee. Het kon misschien beter, maar het ging ontzettend goed. Tot het te goed ging en de mensen verwend raakten. Met een partij die in minder dan 100% van de gevallen verkondigde wat men vond, nam men geen genoegen meer.
Intussen spelen de gevestigde partijen nog steeds hetzelfde kluitjesvoetbal dat ze altijd al speelden, met zijn allen rond de middencirkel. De verschillen tussen veel partijen, hoe dik ze ook aangezet kunnen worden en feitelijk ook kunnen zijn, zijn welbeschouwd nuanceverschillen, en dat vereist een ingewikkeld verhaal.Waar men vroeger meneer de politicus op zijn blauwe ogen geloofde omdat hij ongetwijfeld wist waar hij het over had, eist de moderne burger tekst en uitleg die hem in veel gevallen ver boven de pet gaat. Boodschappen die voor elke amoebe nog redelijk te behappen zijn, zoals ‘Tegen!’, ‘Brr!’ en ‘Eng!’, beklijven daarentegen een stuk beter.
In navolging van PvdA-fractieleider Mariëtte Hamer, die overigens een debat tegen een gemiddeld wassen beeld in Madame Tussaud’s nog zou verliezen, zie ik in de verkiezingsuitslag ook een aansporing: een aansporing om het standpunt dat veel mensen te dom zijn om hun democratisch recht uit te oefenen, waarmee ik mezelf altijd zo populair maak, nog krachtiger uit te dragen. De gevestigde politiek zou er verstandig aan doen zich rekenschap te geven van dit feit. Niet door het hardop te verkondigen, want dat jaagt de mensen alleen maar tegen je in het harnas, weet ik toevallig, maar wel door de nuance te verlaten en je tot platitudes te beperken. Laat ze hun stem maar baseren op algemeenheden, en breng de nuance dan maar weer aan zodra je het vertrouwen hebt gekregen en aan de slag gaat. Afdwingen, dat respect! En wie zich dan nergens in kan vinden, blijft maar lekker thuis; ik heb nooit begrepen wat het probleem kan zijn van een lage opkomst bij verkiezingen.
Zo’n cordon sanitaire, dat Wilders als men het weigert op te richten nog het liefst eigenhandig metselt, is, zoals de naam al aangeeft, op zich een hele gezonde oplossing. Femke Halsema wees er in een overigens hemeltergend debat al op dat de partijen die een uitgesproken pro-Europese campagne hebben gevoerd bij elkaar veel meer zetels hebben gehaald dan de PVV. Ze zijn er dus wel, en zelfs in ruime meerderheid, maar zolang men elkaar in een onnavolgbaar gevecht blijft bestrijden op de vierkante centimeter zal dit potentieel steeds moeilijker te gelde gemaakt kunnen worden.
Zeventien procent voor de PVV: dat betekent dat waarschijnlijk zo’n zeventig procent fel gekant is tegen Wilders en de zijnen. Als je het zo bekijkt staat D66 er op dit moment waarschijnlijk het meest rooskleurig voor. Maar zelfs in de hoogtijdagen van een anti-partij is antipathie kennelijk geen democratisch gegeven.