Een jaar of zestien zal ik zijn geweest. De donshaartjes op mijn wangen begonnen zich langzaam maar zeker tot echte baardharen te ontwikkelen, maar ik mocht als bijna-volwassene nog altijd op een kinderkaartje mee naar binnen bij Sparta. Dat was geen regel van Sparta; nee, dat was een regel van mijn vader. Sparta zelf legde de leeftijdsgrens bij 11 jaar, maar mijn vader vond dat vijf jaar later nog steeds allemaal maar flauwekul. “Ik ga toch godvergeme geen elf gulden vijftig voor een kind betalen als het ook voor tweevijftig kan?”
Talloze wedstrijden hebben we zo gezien op het Kasteel. Mooie wedstrijden, spannende wedstrijden, maar vooral ook heel veel afzichtelijke wedstrijden. Maar dat voetbal, dat was eigenlijk maar bijzaak. Met je vader naar het stadion, dat was de essentie. Daar zitten, daar zijn en een beetje mopperen op wat zich op het veld afspeelde. “Wat een ziekenhuisbal”, “Haal die vent er toch uit”, “Snap jij dat nou, dat ze die nog opstellen?” en vooral heel veel “tsjonge jonge jonge”.
Verder lezen Hemelpoort