Kazuo Ishiguro – The Remains of the Day (1989)
Twijfelde ik bij het vorige boek nog of de aanprijzingen op de cover wel bij de inhoud het boek hoorden, in het geval van Kazuo Ishiguro’s The Remains of the Day kon er geen twijfel over bestaan dat ik de juiste uitgave in handen had:
Kazuo Ishiguro / The Remains of the Day / By the author of The Remains of the Day
Ik bedoel dus, ja, duh.
En zo’n goede aanprijzing was dat voor mij helemaal niet, want na lezing van het eveneens op de cover vermelde Never let me go had ik me behoorlijk verbaasd over het feit dat dat boek genomineerd was voor de Man Booker Prize 2005. (Tot ik overigens de bedroevende winnaar van dat jaar, The Sea van John Banville had gelezen, maar dat maakte me nog niet enthousiaster over Ishiguro’s werk.)
Waarom dan toch aan The Remains of the Day begonnen? Waarschijnlijk omdat het een geweldig goed boek is, waar naar het schijnt ook nog een alleraardigste verfilming van is gemaakt met een naar verluidt sublieme Anthony Hopkins – ik zeg het er maar even bij, niet gehinderd door enige kennis van zaken.
Laat ik ook meteen een misverstand uit de wereld helpen. Ik schijn laatst de indruk gewekt te hebben dat ik smachtte naar een ‘leuk’ boek – en al teruglezend geloof ik dat ik wel begrijp waar dat idee vandaan komt. Welnu, dit boek is geenszins als ‘leuk’ te kwalificeren; de butler die de hoofdrol speelt, is eigenlijk maar een deprimerend figuur. Hij kan wel prachtig vertellen, bijvoorbeeld over de vermeende nazi-sympathieën van zijn werkgever, die hij tot het uiterste verdedigt. Doordat de butler zijn lang niet altijd heldhaftige rol schaamteloos bespreekt stelt hij zich kwetsbaar op (of noem het naïviteit) en komt zijn schrijnende gebrek aan emotie pijnlijk aan de oppervlakte. Dat spreekt mij als gevoelloze argumentatiemachine natuurlijk wel aan, maar ‘leuk’ is het zeker niet.
Een poging daartoe wordt ondernomen door de auteur van het boek dat ik momenteel verslind zoals de haai de hoofdpersoon aldaar.