Trots op Zero

Weet u het nog? Het was ongeveer een jaar geleden, en onze minister-president zei het: “Laatw totszij opkaar! Die VOC-mentiteit!”

Misschien heeft u de ingeslikte essentie van deze boodschap gemist, maar dit is wat Balkenende zei: “Laten we in dit steeds verder richting afgrond glijdende land waar ik al veel te lang de scepter zwaai toch eindelijk weer eens trots zijn op elkaar! Die VOC-mensen hadden het lang zo slecht nog niet in die tijd!”

De sneue houten klaas die hier appelleerde aan ’s mensen gevoel van trots verspreidde een penetrante geur van stof- en muffigheid, ergens tussen schimmel en spruitjes in. Het pleidooi kon rekenen op een warm onthaal in huizen met koekoeksklokken, en in zaaltjes waar bejaarden zich aan de sherry laven. Toch vreemd dat wanneer Rita Verdonk dezelfde woorden bezigt, de eerste gedachten uitgaan naar bruinhemden en verkoolde lichamen van vluchtelingen.

Trots op Nederland.

Als ik die chagrijnige breedbeeldvullende plofkop van Cipirita ontwaar en het monotone gedrein dat uit haar mond komt beluister, ben ik allesbehalve trots op Nederland. Sterker nog, ik ben überhaupt, ik ga er spontaan Duits van praten, niet trots op Nederland.

Ja, zal Rita’s riposte zijn, dat bewijst alleen maar dat het hard nodig is dat we weer trots worden. Maar nee. Laten we ons eerst maar eens rekenschap geven van het feit dat we in de afgelopen vijf jaar hoegenaamd niets hebben gepresteerd om enig gevoel van trots voor te koesteren, of het moest die 1-0 tegen Slovenië zijn die we toch vast moeten kunnen houden. Het wordt tijd om de waarheid onder ogen te zien, en vooral om enige bescheidenheid te betrachten.

Dus roept u mij maar na:

IK BEN NIET RECHTS!
IK BEN NIET RECHT-DOOR-ZEE!
IK BEN LINKS!

IK BEN NIET TROTS OP NEDERLAND!
IK KOTS OP NEDERLAND!

IK BEN NERGENS TROTS OP!
IK BEN TROTS OP NIKS!
IK BEN TROTS OP ZERO!