Gedood

In de wereld van de actualiteit is er onmiskenbaar een tweedeling tussen goed nieuws en slecht nieuws. Aan het een is een chronisch gebrek en het ander is er in overvloed, maar iets als neutraal nieuws bestaat nu eenmaal niet; hooguit kan nieuws tegelijk goed nieuws zijn voor de een (zoals een aswolk voor een boer die zijn land vruchtbaarder ziet worden) en slecht nieuws voor de ander (zoals een aswolk voor een boer op reis of een boer die zich heeft opgewerkt tot directeur in de luchtvaartbranche).

Deze week was er een leider van Al Qaida gedood. Dat gebeurde in Irak, waar ook regelmatig onschuldige burgers omkomen of Amerikaanse soldaten sneuvelen. Dat is in beide gevallen slecht nieuws, vandaar ook dat ze omkomen (tragisch) of sneuvelen (sneu). Daarmee bedoelen we dat het volledig buiten hun schuld ligt dat ze aan hun eind zijn gekomen.

Bij een leider van Al Qaida ligt dat anders. Hij is niet onschuldig en ook geen soldaat, maar een strijder. Terroristenleiders en andere strijders worden gedood, wat zoveel wil zeggen als dat ze het er zelf ook wel een beetje naar gemaakt hebben. Leiders van soevereine staten daarentegen kunnen niet gedood worden, maar slechts vermoord – en vermoord is dan weer heel slecht nieuws. Of ze verongelukken in dichte mist: ook slecht nieuws, zelfs als we dan stiekem denken dat we mooi van een geflipte staatsman verlost zijn. Sterker nog: we doen dan zelfs beleefd alsof het ons enorm spijt wanneer een aswolk (hoe ironisch) ons belemmert bij de uitvaart aanwezig te zijn.

Er zit niets anders op dan te concluderen dat ‘gedood’ het eufemisme is dat je gebruikt wanneer je wil zeggen dat een moord goed nieuws is. Vroeger gingen we nog wel eens praten met een regering die ons ongunstig gezind was; nu onze vijanden niet langer langs landsgrenzen gedefinieerd kunnen worden, is het kennelijk acceptabel om te doden. Je zult nooit iemand horen betreuren dat een ander gedood is.

De dood van een Al Qaida-strijder: misschien is het wel helemaal geen nieuws. En dat is ook goed nieuws.

Perpetuum mobile

Afgezien van moslimfundamentalisten moeten we tegenwoordig ook rekening houden met moslimfundamentalistes: godsdienstfanates die zich kunnen ontwikkelen tot zelfmoordterroristes. Vonden we de islam al eng omdat zij haar aanhangers brengt tot daden waartoe wij niet in staat zijn – wanneer zelfs vrouwen al zelfmoordaanslagen gaan plegen, is iedere poging een dergelijke daad te rijmen met een redelijk wereldbeeld gedoemd te mislukken.

Onszelf opblazen, dat kúnnen wij simpelweg niet in het westen; de eerste tuinbroek (of geitenwollen sok, for that matter) die ook maar op de gedachte komt om zichzelf op te offeren teneinde Femke Halsema minister-president te maken, moet nog genaaid worden.

Er is ook geen enkele reden om ons met de dwaasheid van politieke levensberoving in te laten. We hebben immers al rijkdom en macht, waarmee we tanks kopen en landkaarten tekenen. Dat kunnen ze in Fundamentalistenland dan weer niet. Dat vinden we oprecht jammer, want ook in Fundamentalistenland heeft men recht op onze manier van leven, en daarom willen we die met graagte brengen.

Daarbij vallen helaas af en toe wat slachtoffers. De rebellen, zoals ze hier heten, laten het leven, hun vrouwen blijven achter. Zwarte weduwen, noemen we ze. Ze trekken naar de stad in een bomgordelboerka en laten zich in een druk metrostation opbellen op hun telefoon, die als ontstekingsmechanisme dient. Het leven was immers zinloos geworden, opgehouden als het ware, nadat hun man hun ontvallen was.

Er vallen onschuldige slachtoffers: mannen en vrouwen die een plek in de krant verdienen. Het leven van hun partners is niet voorbij. Natuurlijk, zij torsen een trauma mee, maar zij kunnen rekenen op professionele hulp en vinden over een paar jaar een nieuwe levensgezel met wie ze opnieuw gelukkig worden. Het leven gaat door, uiteindelijk.

Om de paar jaar kiezen ze nieuwe machthebbers. Ze zijn trots op hun democratie, dat prachtige goed waaraan ze hun superioriteit ontlenen. Jazeker, elk volk krijgt de machthebbers  die het mandaat verdienen om nieuwe slachtoffers, en daarmee nieuwe daders te maken.

En zo herhaalt niet alleen de geschiedenis, maar ook de toekomst zich, steeds maar weer opnieuw.

Held

Op de valreep van 2009 werd Jasper Schuringa toch nog de held van het jaar door tijdens vlucht 253 van Northwest Airlines bovenop Umar Farouk Abdulmutallab te springen, terwijl deze aan het hannesen was met zijn provisorisch in elkaar geknutselde beenbom. Daarmee voorkwam Jasper in één klap keer een gruwelijk inferno, verkiezingsoverwinningen voor Geert Wilders tot in de pruimentijd, een Derde en Vierde Wereldoorlog en ongetwijfeld nog allerlei ander naars wat onze fantasie vooralsnog te boven gaat.

Niets wijst erop dat de aanslag wel gelukt was als Jasper niet zo heldhaftig had opgetreden. Umar zat immers nogal te klooien met dat ontstekingsmechanisme, bezweren ons diverse ooggetuigen. Evenmin is duidelijk of Umars been wel voldoende destructief vermogen had om een Boeing 747 op te blazen. Omdat het been getraind was in Jemen gaan we er maar stilzwijgend van uit van wel, maar zeker weten doen we het niet. Kortom, Jasper mag Umar Farouk Abdulmutallab wel dankbaar zijn voor zijn nieuw verworven status; had Umar een kolossale feilloos werkende volautomatische bom bij zich gehad, dan was Jasper letterlijk en figuurlijk nergens geweest.

Jasper mag ook de douane op Schiphol dankbaar zijn voor het doorlaten van het been van Umar. Volgens de operationeel directeur van Schiphol was dat nooit gebeurd als Umar door de bodyscan had gemoeten. Nee, en het was ook niet gelukt als hij in zijn blote tokus door de gewone metaaldetector had moeten lopen. En hebben de autoriteiten al gedacht aan een algeheel verbod op benen in het vliegtuig? Zomaar een ideetje; ben je ook meteen van dat gemekker over te weinig beenruimte af.

De Amerikaanse autoriteiten mag Jasper ook niet vergeten in zijn bedankrondje. Zij hadden Umar niet op de no fly list geplaatst, en daar waren ze zelf nogal verbaasd over. Ze hadden het logischer gevonden als iemand een aanslag in een vliegtuig had gepleegd die wel op deze lijst stond. Tsja.

Maar het meest van al verdient Passagier Seip een bloemetje van Jasper. Passagier Seip zat naast Umar in het vliegtuig een sudokuutje op te lossen toen de vlammen uit diens been schoten. “Ach, dat is gewoon een gek die zich rot voelt door kerst en daarom aandacht wil”, zo dacht Passagier Seip, terwijl hij zijn geluksnummer 7 invulde. “En ach, nog zo een die er bovenop springt. Wat een aandachttrekkers!”

Ook toen Passagier Seip ’s avonds ondersteboven en geblinddoekt aan een duikplank hing, had hij nog niet door dat hij aan een terroristische aanslag was ontsnapt. “Ik dacht dat het erbij hoorde. Mijn vrouw en ik kwamen net uit Griekenland. Daar kregen we ouzo op het vliegveld, dus hier wat water met een theedoek in je bakkes, dacht ik. Weet ik veel wat voor tradities je overal hebt.”

Voor mij is niet Jasper, maar Passagier Seip de held van vlucht 253. Jasper is een loser die de Nederlanders veel te populair heeft gemaakt bij de Amerikanen. Die weten nu dat we niet alleen met één goed geplaatste vinger in de dijk een overstroming kunnen voorkomen, maar ook met onze blote handen vuur kunnen doven. Vergeet het maar, dat wordt nog minstens tien jaar blijven in Afghanistan.

Terror

Dat zul je net zien: heb ik net omstandig uitgelegd dat tegenwoordig alles met de crisis lijkt samen te hangen, of er gebeurt iets waarbij het verband er wel zo duimendik bovenop ligt – en dan legt ineens niemand de link.

Ik bedoel: die aanslag!

Het is natuurlijk volkomen logisch dat in de terrorismebranche de zwaarste klappen vallen; dat is wel vaker het geval. Zo is in de CAO voor zelfmoordterroristen de oudedagvoorziening op zijn zachtst gezegd beroerd geregeld, en als er dan eens onderhandelingen plaatsvinden, is er altijd wel weer iemand die het overleg opblaast. De grote baas van het bedrijf laat zich ook nooit zien, of het is in smoezelige YouTube-filmpjes waarin hij slechts vage opdrachten verstrekt. En een gedegen opleiding voor toekomstig personeel is duur, terwijl iedere tegemoetkoming van de overheid, al was het maar in de vorm van een symbolische OV-kaart voor Afghanistan, ontbreekt.

Kortom, het terreurbedrijf kampt in deze tijden van crisis met een zwaar ondergekwalificeerd personeelsbestand – mensen die dus op het idee komen om, of all places, de ArenA Boulevard op te blazen. In welk Afghaans trainingskamp wordt dat als doelwit geadviseerd? Zou de leider van het stel misschien op een lumineus idee gekomen zijn na het horen van de slogan Retteketet, naar Beter Bed!?

Om de crisis te boven te komen, lijkt het mij dat ook de terroristen moeten werken aan hun vertrouwen; dat is toch waar het steeds maar weer om draait. Dus bekleed twintig zelfmoordenaars met bomgordels en laat ze zichzelf tegelijkertijd opblazen op vijf verlaten weilanden in Drenthe, Gelderland en Overijssel – dan kun je tenminste een keer spreken van een geslaagde aanslag. Of als de halve Vijzelgracht straks instort: gewoon opeisen! Niet omdat je iets hebt gedaan, maar om het vertrouwen op te, ehm, vijzelen.

Overigens blinkt het optreden van de AIVD ook niet bepaald uit in doortastendheid. We wachten al jaren op een grote aanslag in Nederland, en die gaat een keer komen, of we nu willen of niet. Dreigende aanslagen op treinen vol hardwerkende forenzen moet je dan natuurlijk zien te voorkomen, al was het maar vanwege de crisis. Maar nu diende zich een aanslag aan met te verwaarlozen materiële schade en nauwelijks negatieve, misschien zelfs positieve gevolgen voor de bevolkingssamenstelling. Ik had die kans om voor jaren van dat angstige gedoe af te zijn met beide handen gegrepen en gezegd: we hebben een deal.

Intussen leven we dus wel in een wereld waarin een anoniem telefoontje van iemand met toevallig nog wat beltegoed het verschil kan maken tussen enerzijds complete chaos, jarenlange angst, verder toenemende polarisatie, onderzoeken die jaren later aantonen dat er van alles niet deugde en het voorkomen had kunnen en moeten worden, ministers die ten tijde van de aanslag nog in de luiers lagen maar door het onderzoek toch moeten opstappen omdat ze die verantwoordelijkheid dragen, vergeldingsacties, feestvierende moslims in Ede waarvan dan later blijkt dat ze op één hand te tellen waren, nou goed, dat soort dingen dus allemaal enerzijds, en anderzijds het oorverdovend geruisloze schouderophalen van nu. Wonderlijk.

Terreurkaart

Mijn editie van de Grote Bosatlas, nummer 49 uit 1981, leert op pagina 149 dat Bolivia rijk is aan de legeringsmetalen antimoon en wolfram, en dat je in Finland moet zijn als je op zoek bent naar vanadium. Ze hadden dus wat ruimte over voor de nieuwe editie, daar bij Wolters-Noordhoff.

In die nieuwste Bosatlas is daarom een heuse terreurkaart opgenomen. Volgens de uitgever kunnen kinderen op die manier vanuit het perspectief van een verzekeraar naar de wereld leren kijken. Zo had ik het nog nooit bekeken: dankzij alle kaarten over Nederlandse waterhuishouding (p. 20-23) had ik als een prins op de wereld kunnen neerkijken.

Gemiste kans.

De gegevens op de terreurkaart zijn afkomstig van de Amerikaanse verzekeraar Aon, maar dat heeft natuurlijk niets met propaganda te maken. Aon heeft een klip en klare, niet ter discussie staande en door alle strijdende partijen ter wereld geaccepteerde definitie van ’terreur’ gehanteerd (laten we het erop houden dat ik te lui ben hem op te zoeken), en heeft het KNMI ingeschakeld voor de kansberekeningen. Op een vergelijkbare wijze werd ook een themakaart voor Nederland ontworpen waarop te zien is waar de grootste kans op een Postcode Kanjer is.

De kans op terreur.

Nederland schijnt op de terreurkaart nauwelijks zichtbaar te zijn. Ondanks de blote blubberbuiken die in de afgelopen zonnige dagen alweer te ontwaren vielen. Ondanks koopzondag. Ondanks de belspelletjes. Ondanks het voetbal bij Talpa. Ondanks Talpa. Ondanks ijsdansen met sterren. Ondanks afvallen met sterren. Ondanks alles met sterren. Ondanks Hilbrand Nawijn. Ondanks de spatie terreur. Ondanks de nieuwe dienstregeling. Ondanks de Nederlandse kiezer. En ondanks Bosatlassen die menen kinderen te moeten drillen met terreurkaarten.

Welk een hel moet het zijn in al die andere landen die de terreurkaart wel hebben gehaald!

Eén geruststelling: een terreurkaart is al een stuk minder schadelijk dan een bombrief.