Helemaal (2)

Geheel tegen de wens van het kabinet trok een fotootje van Victoria Koblenko in de krant hedenochtend mijn aandacht. Victoria was gevraagd naar haar bijdragen aan een beter milieu, dat immers net als bij u en mij ook bij Victoria Koblenko begint.

Haar eerste maatregel intrigeerde me meteen al mateloos. Victoria gaf het openhartig toe: ze ‘zal nooit een wasje op een doordeweekse dag draaien, maar altijd in de daluren’!

Nee, inderdaad, in het weekend verslindt uw wasmachine een heel stuk minder energie dan op werkdagen, terwijl uw was net zo schoon wordt! Die smerige energieleveranciers ook: ze zeggen wel dat ze het beste met het milieu voorhebben, maar intussen weigeren ze alle milieuproblemen in één klap op te lossen, wat ze simpel zouden kunnen doen door de piekuren af te schaffen en de daluren nog wat dieper te maken.

Maar als zij het niet doen, dan draag ik mijn vieze slipjes gewoon nog een dag, moet Victoria gedacht hebben, en gelijk heeft ze natuurlijk. Dat is heel normaal in Oekraïne. Of in de Oekraïne.

Gefascineerd las ik verder: ‘De veertigduizend kilometer die ik per jaar rijd, compenseer ik via klimaatneutraal.nl.’ En: ‘Ik ben nog aan het uitzoeken hoe vervuilend mijn nieuwe auto is.’ Nee, als het straks 47 graden is in Zwolle aan Zee, dan zijn we daar collectief schuldig aan, maar valt Victoria Koblenko niets te verwijten.

Maar toen.

Victoria had ook spaarlampen, maar die kon ze eigenlijk niet gebruiken, want die kunnen niet in de kroonluchters. Maar dat gaf niet, want de spaarlamp is zó 2005 en Victoria heeft haar blik op de toekomst gericht. ‘Ik ben blij met de nieuwste ontwikkeling,’ zei ze, doelend op het licht dat led heet. Die gaat het namelijk helemaal maken, de led. Volgens Victoria dan.

Maar. Toen. Voegde ze eraan toe:

(houdt u zich goed vast)

‘Dat is denk ik helemaal de toekomst.’

Helemaal de toekomst. Bestaan er smileys die mijn gemoedstoestand bij het aanschouwen van zoveel misère kunnen uitdrukken?

Krentenbol

Murphy roert zijn staart wel heel nadrukkelijk wanneer 1. je door een overvol hoofd vergeet je brood mee te nemen naar je werk, 2. je dit door alle bezigheden pas ontdekt wanneer de honger trek ondraaglijk begint te worden en 3. je het dan eigenlijk te druk hebt om nog zorgvuldig iets van je gading uit te zoeken.

Voor dit soort gelegenheden is de krentenbol uitgevonden.

Krentenbollen zijn zeker geen wonder der haute cuisine, ontsproten aan het brein van een briljant Michelinmannetje (ja, de beste koks zijn ook al mannen), maar ze zijn wel altijd smakelijk: nooit heel lekker maar al helemaal nooit vies. Het recept van de krentenbol is waterdicht en onomstreden; zelfs in Amerika is nog nimmer een fabrikant van krentenbollen aangeklaagd wegens het veroorzaken van bijvoorbeeld een puistenkop bij een krentenbolverslaafde puber.

De krentenbol is met andere woorden inherent goed. Hard en toch zacht. Sommige mensen vinden de hele wereld zelfs een krentenbol, al is het de vraag of dat vanwege de goedheid is, of vanwege een andere krentenboleigenschap. Hoe dan ook, de gedachte aan de krentenbol alleen al doet de ergste honger trek stillen. Verheugd toog ik dan ook naar de Albert Heijn, die nooit ver weg is.

Die bleek dus geen krentenbollen meer te verkopen.

Nee, echt.

Zachte broodjes met krenten en rozijnen kon ik krijgen.

Wat is dit nu weer? Europese regelgeving die voorschrijft dat krentenbollen tegenwoordig in het Poolse dorpje Krntbolzcskiwicz gefabriceerd moeten zijn, en anders de naam ‘krentenbol’ niet meer mogen dragen? En vindt Albert Heijn dat dan weer te duur worden?

Stelletje krenten.

Helemaal

Ronald Plasterk mag zich dan wel opwinden over de pornoficatie van de televisie (terwijl hij juist niet meer opgewonden wil raken), hij zou zich beter eens druk kunnen maken over de verslonzing van het taalgebruik dat ons via de verschillende media bereikt. De uitstoot van schadelijke frasen is zo hoog dat voor de linguïstische gezondheid van onze nakomelingen gevreesd moet worden.

Neem de gemiddelde quiz waar een onschuldige toeschouwer tot kandidaat wordt uitverkoren. Wat vindt zo iemand van het feit dat hij, meestal een zij trouwens, maar vooruit, plotseling alle camera’s op hemhaar gericht heeft?

Negen van de tien keer ‘helemaal leuk!’, let maar eens op.

Helemaal leuk. Daar krijg ik nou helemaal jeuk van.

Ook al heeft het lot de kandidaat aangewezen, de presentator weet toevallig dat hijzij net terug is van vakantie. Hoe of* die vakantie was? Ja, helemaal relaxed.

Zou het met de toenemende polarisatie in onze samenleving te maken hebben dat iedereen tegenwoordig zijn volledige arsenaal aan oordelen voorziet van dat overbodige woordje ‘helemaal’? Zodat we niet in de verleiding komen om ook maar een zweem van die zo verfoeide nuance te vermoeden?

Hoe waren Joling, Gordon en Froger? Ja, helemaal top!
Hoe was The Police? Ja, helemaal goed.
Hoe was Wir Sind Helden? Helemaal leuk.

U hoeft van mij niet helemaal te begrijpen dat hier een kwantificerend bijwoord (‘helemaal’) gebruikt wordt op de plaats van een bijwoord van graad (‘heel’). Heel leuk, heel goed, heel relaxed: dat bedoelt men natuurlijk gewoon. Zodra iets helemaal goed kan zijn, zoals een antwoord op een ingewikkelde examenvraag, dan kan het ook vrijwel helemaal goed zijn. En probeer maar eens van een vrijwel helemaal relaxte (weet u ook weer hoe u dat schrijft) vakantie te genieten.

Nee, dat hoeft u van mij zelfs helemaal niet te begrijpen.

Zolang dat helemaal foutieve ‘helemaal’ binnenkort maar helemaal uitgeroeid is, met excuses voor de enkeling die nu haar domeinnaam helemaal moet veranderen.

Monniken en burgers

Ik weet echt helemaal niets over Birma, behalve dan dat je het land al een tijdje Myanmar moet noemen. “Myanmar-het-voormalige-Birma”, zegt Philip Freriks dan meestal, en ik begrijp ook wel dat dat te ingewikkeld is voor een pakkende kop op de voorpagina. Maar bij het openslaan van de krant hedenochtend werd ik op een of andere manier toch minder gefascineerd door de demonstraties in Rangoon dan door het feit dat die stad klaarblijkelijk weer in het verdwenen gewaande Birma blijkt te liggen – volgens de Volkskrant althans; de NOS houdt het op Myanmar.

Nu wil ik absoluut niet de suggestie wekken dat ik ongevoelig zou zijn voor de dappere mannen en vrouwen die, met een wisse dood in het vooruitzicht, op durven te staan tegen een dictatoriaal bewind. Integendeel. Vooral de vreedzaamheid waartoe mensen die van binnen moeten koken zich kunnen beperken, vaak nog onder barre omstandigheden ook, wekt bewondering. Ik kan me van een paar jaar terug een foto herinneren van een studente die een roos in het schild van een zwaarbewapende militair plantte, die diepe indruk op me maakte. Als het daar op een veldslag was uitgelopen, had die man (als een ware boeddhist) geen mier meer kwaad durven doen.

Maar laten we eerlijk wezen: u mag me hartstikke doodslaan, ik weet bij god niet meer of dat nu in Oekraïne of Georgië was.

Hadden we in Oekraïne een oranje en in Georgië een rozenrevolutie, in Myanmarhetvoormaligebirma voltrekt zich momenteel een monniken- en burgersrevolutie. Het aardige van nieuws uit streken waarvan we het bestaan vergeten zijn, is dat je weer eens kennismaakt met een andere correspondent. Deze overtrad met zijn “monniken en burgers” wel tot drie keer toe de Gesetz der wachsende Glieder, die voorschrijft dat in opsommingen de onderdelen met het minste aantal lettergrepen als eerste genoemd worden, en de langste onderdelen als laatst. Ga maar na: Adriaan en Bassie, Cloppenburg en Peek, Dreesmann en Vroom, Heineken helder heerlijk.

Monniken en burgers. Alsof monniken ook geen burgers zijn, trouwens.

Ze deden ook nog een kunstje, de monniken en de burgers.

Terwijl monniken door de straten van Rangoon trokken, hielden burgers elkaar bij de hand en vormden een menselijke ketting om de monniken te beschermen tegen eventuele aanvallen. Tienduizenden burgers stonden langs de kant van de weg en applaudisseerden.

Moet je eens proberen, met zijn allen een menselijke ketting vormen en onderwijl klappen.

U ziet het: schaamteloos fixeer ik mij op taalkundige onbenulligheden in plaats van op de wereldgeschiedenis die wellicht geschreven wordt. Ik vorm voor het gemak een mening, die nogal voor de hand ligt omdat je wel echt tuig van richel moet zijn als je boeddhistische monniken tot protest weet te drijven, en dat is dan dat.

Wat zijn we toch slechte wezens.

Zout

Mijn keuze zou het niet zo snel zijn, maar mensen gebruiken wel eens, en steeds vaker lijkt wel, de uitdrukking “Zo zout heb ik het nog nooit gegeten”.

Op zich heb ik daar niet zo’n probleem mee.

Maar hoe zou ’t toch komen dat die uitdrukking zo vaak betrekking heeft op ongezouten uitspraken?

(met excuses voor dit zouteloze intermezzo)

Billenkoek

In de immer voortdurende reeks Van jonge mensen, de dingen die voorbijgaan, waarin u eerder een vriend trouwplannen zag maken en een collegameisje zwanger zag raken, nemen wij vandaag afscheid van de billenkoek. Althans, als het aan de Raad van Europa ligt, die en passant ook de oorvijg in het zwarte gat van de geschiedenis wil doen verdwijnen. En dat allemaal dankzij Piet Hein Donner, onze Minister van Goede Zeden in Balkenende III die het goede voorbeeld gaf door eerst te vinden dat de corrigerende tik best door de beugel kon, vervolgens de discussie over die mening als pietheinluttig te bestempelen maar vervolgens wel een wettelijk verbod op Oud-Hollandsch praktijkgericht opvoeden door te zetten.

Het scheiden van de billenkoek valt mij zwaar. Niet alleen betekent het natuurlijk slecht nieuws voor mijn relatie, ik zie ook praktische bezwaren. Hoe bijvoorbeeld een kind te corrigeren dat over een jaar of tien een Koran heeft bemachtigd? Hoe krijgt Zwarte Piet de stoute kinderen nog in de zak naar Spanje? En wat betekent het billenkoekverbod voor de goede naam van Nederland op het gebied van homotolerantie, die nu al op het spel staat?

Billenkoek.
Zouden die andere 46 landen van de Raad van Europa beseffen welk een schitterend begrip zij in de ban dreigen te doen wanneer de voorzitter, toevallig een Nederlander, aankondigt dat we overgaan tot punt IV van de agenda: Buttock biscuit / Gâteau de la fesse / Arschkuche / Billenkoek / μπισκότο γλουτός?

Die mensen weten niet waar ze het over hebben! De billenkoek! Als Vincent van Gogh een Fransman was geweest had-ie in onze canon gestaan! En dat stuk cultureel erfgoed willen ze nu gaan verbieden!

Het zal ze overigens niet lukken, want na een weekje Spanje is wel weer duidelijk geworden dat men in zuidelijker contreien echt niet terugdeinst om bij het minste of geringste over te gaan tot een stevige portie pastel de la nalga; een ontbillenkoekt Spanje lijkt mij derhalve een utopie. Maar het meest van al zet ik mijn vraagtekens bij de democratische legitimiteit van het hele voorstel. Nu weet ik dat de Raad van Europa geen Europees Parlement is, maar ik kan mij niet herinneren dat er bij de laatste Europese verkiezingen ook maar één partij was die zich voor een billenkoekvrij Europa inzetten – de enige billenkoekpleidooien die ik me kan herinneren waren afkomstig van de pedopartij.

Dat is dus een verdacht staaltje totalitair handelen van de Raad van Europa, en daar past maar één straf bij.

Broek op de enkels, over de knie, billenkoek.