De fouten in het dictee

Menigeen was onder de indruk van het feit dat de taalgebruiker van het jaar afgelopen woensdag ‘slechts’ elf fouten maakte in het dictee. Ik was zelf minder te spreken over het resultaat, maar dan vooral omdat er nogal wat discutabele woorden in stonden – of moet ik zeggen: ‘instonden’?

Volgens de makers van het dictee is het bijvoorbeeld ’toen zij half buitenstond’, en niets anders dan dat. De argumentatie: ‘buitenstaan’ is een werkwoord dat aan elkaar geschreven in het Groene Boekje staat.

Hallo, waar sta je?
Nou ik sta niet, ik buitensta, om precies te zijn.

Hoe speelde Van Nistelrooy zondag?
Niet zo best, maar dat kwam doordat hij rechts buitenstond.

Dat ‘buitenstaan’ één woord is, heeft vermoedelijk te maken met de betekenis van ergens buitenstaan, de favoriete bezigheid van buitenstaanders; reden waarom ‘binnenstaan’ niet in de officiële woordenlijst voorkomt. Is het dus ‘dat zij half buitenstond’ maar ‘dat zij half binnen stond’?

Nee, zelfs al zou ‘buitenstaan’ een werkwoord zijn in de bedoelde betekenis, dan nog kun je ook gewoon zeggen dat iemand staat, waarbij je ‘binnen’ of ‘buiten’ gebruikt als bijvoeglijke bepaling van plaats, net zoals wanneer iemand in het fietsenhok staat te kloothannesen met zijn slot. Schrijf je ook los.

Hetzelfde geldt voor ‘dat zij de drempel overging’: ook hier kun je zeggen dat ze ging, en hoe dan? Nou, de drempel over. Neemt u van mij aan dat dat simpelweg niet fout te rekenen is.

Er waren meer merkwaardigheden. Zo suggereren de dicteemakers dat in ‘harrypotterbrilletje’ het verband met de grondlegger van dit montuur verzwakt is, blijkens regel 16.D uit de leidraad van het Groene Boekje. Dat het verband bij een ‘miss twiggy’ is verzwakt, kan ik begrijpen, maar schrijf het dan ook meteen aan elkaar. En wie mij tot slot kan uitleggen waarom het ‘gebruikmakend’ maar ‘pret makend’ is, en ‘klemgereden’ maar ‘klem geraakt’, verdient wat mij betreft een standbeeld.

Eén ding is wel zeker, en dat is dat het virus van onjuist spatie gebruik, dat in 2006 wild om zich heen sloeg (heensloeg? nee!) nu zelfs de spellingmakers zelf in ernstige vertwijfeling heeft gebracht.

Een soapopera

De vrouw die het hippe grand café binnenliep, een Miss Twiggy miss twiggy aan de goede kant van de veertig, was smaakvol uitgedost in een bordeauxrode deux-pièces en een bloes met ovale vlakken, het precieuze gezicht perfect in de make-up.

Op de bühne van het horeca-etablissement stond een diskjockey die deathmetal en francofone hiphopnummers mixte tot een eclectische brij; een amuzikaal karweitje waarvan nochtans al menige liveopname was gemaakt. Enfin.

Te midden van de pretmakende pret makende jongelui leek praten ten enenmale onmogelijk, maar ondanks de tenhemelschreiende herrie wist de bij de ober in het gevlei gevlij gekomen vrouw een breezer en een schaaltje petitfours te bemachtigen.

Ze keek welhaast smachtend naar de deur, maar werd bij wijlen bijwijlen afgeleid door een slecht afgerichte dobermannpincher die niet alleen stonk, maar eens te meer met continu geblaf het beatjugglen beatjuggelen versjteerde.

Daardoor miste ze de entree van een fijngebouwde, wat oudere man – harrypotterbrilletje onder een cabareteske coupe van witte krullen – die bij de bar zijn stereotiepe caipirinha bestelde voordat hij haar ontwaarde.

Hij zoende haar vluchtig en begon haar op even onheuse als dedaigneuze wijze toe te spreken: dat gedoe van Cupido met zijn pijl-en-boog was over en uit; het verplichtte hem hun ontwrichte latrelatie te beëindigen.

Zij wist zo een-twee-drie geen ad-remme ad remme riposte te bedenken, maar verkocht hem een volmaakt kletsende oorvijg; hij belandde op de grond zodat hij, klemgeraakt klem geraakt tussen het meubilair, eruitzag als een knockout knock-out geslagen bokser.

Hij kreunde, en terwijl de muziek uitfadede, haastte zij zich verdwaasd de zaak uit – onder applaus, dat wel, en toen zij de drempel over ging overging en half buiten stond buitenstond, was nog net te horen dat ze hem halfluid uitmaakte voor guppy.

Dichter bij de kiezer

Jan-Dirk Sprokkereef. Tof Thissen. Engel Vrouwe. Xaviera Ringeling. Sabine Uitslag. Oswald Schwirtz. Chris Hottentot.

André Kolodziejak (tien keer achter elkaar zeggen).

Baron van Boetzelaer. Jonkheer Just de la Paisières.

Elsbeth van Hijlckama Vlieg. Frans de Nerée tot Babberich. René Ridder van Rappard. Sammy van Tuyll van Serooskerken. Ine Aasted-Madsen-Van Stiphout. Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink. Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink.

Ad Bos. Cor Pot. Tiny Kox. Theo Bax. Rob Bats. Ron Abel.

Anja Hazekamp van de Partij voor de Dieren. Harry Voss van de Partij voor de Dieren. Karen van Holst Pellekaan van de Partij voor de Dieren. Mohammed Benzakour uit Zwijndrecht van de Partij voor de Dieren.

Claudia Vis. Mei Li Vos. Paul Schaap. Iwan Leeuwin. Ann de Wolf. Ard van der Steur. P.C. den Uil. Gerald de Haan. Harry Vogels. Attje Kuiken. Riet Teeuwsen-de Haas. Elsbeth van Hijlckama Vlieg.

R. Bisschop van de SGP. F.W. den Boef van de SGP. Marleen de Pater van het CDA. Jack Biskop van het CDA. Petra den Hollander van EénNL. Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink van de ChristenUnie. (Scheppink! Van de ChristenUnie!)

En dan nog de stelletjes: Paul Tang en Mariëtte Hamer. Joop Wijn en Jolande Sap. Freek Brouwer en Gerti Bierenbroodspot. Alexander Brom en Elsbeth van Hijlckama Vlieg.

Het is je reinste poëzie, zo’n kandidatenlijst.