Als mensen wel eens aan mij vragen welke weblogs zij toch vooral moeten lezen, in de kennelijke veronderstelling dat ik er verstand van heb, wat ik dan maar als een compliment opvat, laat ik geen gelegenheid voorbijgaan om Stroomopwaarts te, ehh, hypen.
Stroomopwaarts is Jan, of beter eigenlijk jan, want zo reageert hij ook op iamzero.nl, en die kleine J past ook bij jan, want jan is een bescheiden man; een bescheiden man die schrijven kan. Zijn dagelijkse stukjes zijn puntig en gaaf, om niet te zeggen puntgaaf, wat al begint bij de titels, die, zoals dat hoort, zelden meer dan één woord omvatten. Mogelijk ontbeert stroomopwaarts het massale publiek dat het toekomt doordat de auteur al een stukje ouder is dan zijn meeste collega-loggers. De onmetelijke wijsheid die de gevorderde leeftijd klaarblijkelijk met zich meebrengt, zorgt ervoor dat jan, of zal ik maar weer gewoon Jan zeggen, zich anders dan, ahum, menig ander, nimmer laat verleiden tot een provocerende uitspraak, en dan kun je nog zo goed zijn: de mensen willen in deze tijden van polarisatie nu eenmaal sensatie. Wat dat betreft is het niet verwonderlijk dat Jan een PSV’er is: ook die club speelt goed op het saaie af, je hebt er geen hekel aan maar echt warm word je er ook niet van.
Ik dus wel van Jan. Bovendien lijkt Jan mij een geschikte vent om een potje bier mee te drinken, dus mocht het ooit tot een ontmoeting van zerolezers komen, een soort nulmeeting zeg maar, dan mag Jan zeker niet ontbreken.
Maar enkele weken geleden, rond Pasen, verscheen op stroomopwaarts ineens een bericht getiteld Zomaar weg. Twee woorden, niets voor Jan. Het stukje was ook vetgedrukt, en het ging over Jan, in de verleden tijd. “Hij was geen groot prater, maar elke zin was raak”, stond er bijvoorbeeld. En nu was Jan zomaar weg.
Het bericht maakte me verdrietig. Ik had Jan nooit ontmoet, maar kwam toch vaak bij hem over de vloer. Het was een nieuw soort verdriet waar we ongetwijfeld vaker mee te maken gaan krijgen. Er bestaan ontelbaar meer doden dan levenden, en dat zal op internet binnenkort niet anders zijn. Sterker nog: een immens kerkhof, waarop niets hoeft te vergaan en alles kan blijven bestaan, is in de maak.
Dit soort overdenksels hielden mij nog altijd bezig toen alweer de volgende stukjes op stroomopwaarts verschenen. Het was onmiskenbaar Jan. Het eerdere stukje ging over een andere Jan. Dat maakt het verdriet om een overledene niet minder, maar ik haalde toch opgelucht adem.
Gisteren schreef ik een stukje getiteld Hype. Het was geen goed stukje, ik was moe en had er eigenlijk geen puf voor. Dat komt vaker voor, en soms, heel soms, gebeurt het dan dat Jan een stukje schrijft, of op dat moment al geschreven heeft, over het onderwerp dat ik in gedachten had. Ik heb wel eens een stukje niet geschreven omdat Jan het al beter had gedaan.
Vandaag schreef Jan een stukje getiteld Hypes. Het ging over hetzelfde onderwerp: Tjeenk Willink die klaagt dat de Tweede Kamer zich te veel door hypes laat leiden. Ik schreef: “Vroeger, toen Tjeenk nog een Hermannetje was, hadden de politici, en nog eerder de kerkvaders, dat allemaal onder controle en konden zij bepalen wat de mensen zoal bezighield.” Jan schreef: “Er was een tijd, jongens en meisjes, dat de overheid en de kerk bepaalden wat goed voor ons was.”
Zijn er nog psychologen in de zaal?