Strandvakantie

Zelden zo opgelucht de kantoorcomputer afgesloten als gisteravond. De batterij was even helemaal leeg, hetgeen ook wel een beetje af te lezen was – juist niet dus – aan de berichtfrequentie alhier. Maar het schijnt dat de levensduur van een batterij langer wordt naarmate je hem vaker helemaal ontlaadt, dus ik zie het, terwijl ik me weer aan het opladen ben, positief in.

Ik weet niet precies hoe lang een zero® nodig heeft om volledig op te laden, maar het zal binnen een dag moeten gebeuren. Morgen moet ik namelijk volledig uitgerust en voorbereid zijn voor een tiendaagse vakantie aan het strand. Wie vandaag een stap buiten de deur heeft gezet, zou denken dat ik tornado’s ga jagen, maar het tegendeel is het geval: de komende tien dagen speel ik in alle rust en stilte mee in het Corus Chess Tournament in Wijk aan Zee.

De bekentenis je vakantie te spenderen tussen schakers leidt meestal tot grote hilariteit bij collega’s, en waarschijnlijk ook bij de lezers. Toch is het elk jaar weer een mooi schouwspel, die merkwaardige mix van geniale geesten en simpele zielen die het complete dorp ruim twee weken volledig in zijn greep houdt.

Vroeger speelde ik mee in het eerste weekend van het toernooi. De verslagenheid op de gezichten van de dorpsbewoners bij het aanschouwen van de eerste busladingen vol nerds, mislukte filosofen, alcoholisten en ander wereldvreemd gepeupel maakte ieder jaar weer diepe indruk. Uit die blik viel op te maken dat drie maanden Duits praten in de zomer nog tot daar aan toe was, maar dat twee weken de onbegrijpelijke taal der schakers weerstaan absoluut andere koek was.

Tegenwoordig arriveer ik pas in het tweede weekend, en dan zijn de locals al in geen velden of wegen meer te bekennen. Diep verschanst in hun huizen houden zij hun winterslaap, en in de rij bij de supermarkt gaat het alleen nog over ongelijke-lopereindspelen, kwaliteitsoffers en herhaling van zetten. Supermarkt en horeca varen overigens wel bij de komst van de doorgaans dorstige schaakgemeenschap, dus wat dat betreft geen medelijden, maar het personeel moet door een hel gaan.

Als er uitgerekend tijdens het Corus-toernooi een UFO landt in Wijk aan Zee en de buitenaardse wezens de mensheid komen monsteren, dan staan we er niet best op. En daarom ga ik er ook ieder jaar weer naartoe: stel dat het gebeurt, dan kan ik de mensheid tenminste nog een beetje redden.

Voetbaltuchtrecht

  • opzettelijk hands: 1 wedstrijd schorsing
  • neerhalen doorgebroken speler: 2 wedstrijden schorsing
  • natrappen: 3 wedstrijden schorsing
  • elleboogstoot: 4 wedstrijden schorsing
  • aanslag op benen leidend tot dubbele beenbreuk en einde carrière slachtoffer: half jaar schorsing
  • scheidsrechter uitmaken voor blinde tyfushond: 2 wedstrijden schorsing
  • scheidsrechter uitmaken voor vreselijke moraalridder: vrijspraak
  • grensrechter uitmaken voor kankerneger: 5 wedstrijden schorsing + € 12.500 boete
  • middelgrote stad in Frankrijk van de kaart vegen: ???

Haat

Vijf ronden voor het einde heeft de haat het definitief gewonnen. De zelfhaat, wel te verstaan.

Mag ik weer werken morgen?

Haat-liefde

Ik had u al verteld dat ik een haat-liefdeverhouding met het schaakspel heb. Schaken is het mooiste spel ter wereld (nou OK, op Stap Op na dan), maar er zijn zo verdomd veel schakers die het spelen.

De haat is vaak ook zelfhaat, want anders dan bij andere sporten kun je bij schaken nooit de schuld aan je teamgenoten, de scheidsrechter, de wind of het ijs geven. Je hebt het altijd helemaal zelf gedaan. Zoals zaterdag, toen ik in de eerste ronde met de nodige zelfdestructie een prachtstelling vakkundig om zeep hielp en nog geen tien zetten later kon opgeven.

De liefde is vaak ook zelfliefde, en wel om dezelfde reden. Gisteren speelde ik een partij tegen een op papier veel sterkere tegenstander, een internationaal meester zelfs. Ik had alweer een vette nul ingecalculeerd; nomen est omen uiteindelijk. Dat weerhield me er niet van om me nauwkeurig voor te bereiden, en een zet of vijftien volgden we een partij die mijn tegenstander drie weken eerder had verloren. Toen hij afweek, wist ik precies waar de strijd vervolgens om zou moeten gaan: de heerschappij over veld e5. Toen de eerste strijd gewonnen was – hij werd gedwongen met zijn pion terug te slaan – volgden enkele fijnzinnige manoeuvres om die zwakke broeder onder vuur te nemen. Paardje naar d3, lopertje naar c3, torentje naar g5, dametje naar h2, en dan nog even verdriedubbelen op de g-lijn: al mijn stukken vol in de aanval en de zijne krampachtig in de verdediging. Het duurde niet lang meer voor de boel instortte.

Op zo’n manier winnen (18+!) van een sterkere tegenstander geeft een welhaast orgastisch genoegen.

Neemt u dat van mij aan.

Het is dus weer aan, tussen mij en het schaken. Maar na vandaag kan alles weer anders zijn.

Mannen

De Vierde Man van Gerard Reve had een Boekenweekgeschenk moeten worden, maar werd het niet. De vierde man op het voetbalveld had scheidsrechter moeten worden, maar werd het evenmin.

De vierde man is het Boekenweekgeschenk van het voetbalveld. Je krijgt hem er gratis bij, maar met arbitrage (literatuur) heeft hij eigenlijk weinig van doen. Vierde man zijn is een soort Melkertbaan die sinds een jaar of twintig een heuse status heeft. Vroeger moest bij een wissel de grensrechter, die bijvoorbeeld net een corner had geconstateerd, in gestrekte draf naar de middellijn om daar te controleren of de noppen van de invaller wel in orde waren, om vervolgens als de sodemieter weer terug te keren om te kijken of de bal wel op acceptabele wijze in de cornerhoek geplaatst werd.

Dat kon op een gegeven moment natuurlijk niet langer zo. Niet dat er ooit ook maar één grensrechter een invaller de toegang tot het veld ontzegd heeft omdat zijn noppen niet deugden of omdat zijn veters incorrect gestrikt waren, maar het duurde gewoon te lang met die trage grensrechters, zeker als je je bedenkt dat er in die tijd nog geen reclameblokken bestonden om de tijd op te vullen. Een briljante geest bedacht dat de terreinknecht die de borden met de rugnummers van gewisselde en invaller omhooghield ook best de noppencontrole voor zijn rekening kon nemen; de vierde man was geboren.

(Het is me overigens een raadsel waarom het grensrechtersgilde hiertegen niet in het verweer is gekomen. Grensrechters beheersten dit métier veel beter, en gaven de invaller bijvoorbeeld zo’n bemoedigend tikje op de bips van “maak er nog wat van, knul” – dat heb ik een vierde man nog nooit zien doen.)

Gaandeweg heeft de vierde man er steeds meer taken bijgekregen. Zo moet de vierde man erop toezien dat de coaches van beide elftallen niet buiten hun perkjes treden – perkjes die overigens ook ongetwijfeld uit het brein van een vierde man ontsproten zijn – en moet de vierde man alle toeschouwers laten zien hoeveel minuten blessuretijd de eerste man bij wil trekken. Dat laatste overigens zeer tegen zijn zin, want de zeer ambtelijk ingestelde vierde man is van mening dat 45 minuten toch gewoon 45 minuten zijn, en niet de ene keer 46 en de andere keer wel 50.

Ik zou nog wel wat andere klusjes voor de vierde man weten. Laat die man bijvoorbeeld lekker televisie kijken en per geval aangeven of er al dan niet sprake is van buitenspel. Het is net als bij grote bedrijven: investeer in een talentvolle kracht en je kunt er twee ontslaan. Ik vrees echter dat het niet zal lukken. De taakomschrijving is de vierde man inmiddels zo boven de pet gegroeid dat ik heb begrepen dat hij tegenwoordig een assistent heeft: de vijfde man. Of deze vijfde man uitsluitend toezicht houdt op het functioneren van de vierde man, of dat het gewoon Franz Beckenbauer is, weet ik niet, maar ik vraag me wel af waar dit eindigt. Een arbitraal kwintet! Straks is iets pas een overtreding als een twaalfkoppige jury dat unaniem heeft vastgesteld.

Die twaalfde man is er natuurlijk al sinds tijden. En ook die klaagt over toegenomen werkdruk, met al die arbitrale mannen die steeds maar uitgescholden moeten worden.

God spreekt

Dé reden waarom Johan Cruyff nooit bondscoach mag worden, is omdat hij dan niet in de voor-, tussen- en nabeschouwing zit. Vandaag weer een hoop van God geleerd:

“De bal is een essentieel onderdeel van het spel.”

“Hoeveel interlands hebben die verdedigers nou helemaal gespeeld bij elkaar? Dus je kunt van anderen niet verwachten dat ze hun mening ergens op baseren.”

Pool

Je hebt dezer dagen een leeg bestaan als je niet aan ten minste één WK-pool meedoet. Ik heb mijn handen vol aan Zweitausendundsechsweltmeisterschaftsmannschafts manager, een competitie waarin ongeveer 35 collega’s strijden om de pot. De opzet: stel zestien spelers uit zestien verschillende landen op in het Oud-Hollandsche 4-3-3-systeem en een reservebank van vijf spelers die pas na de groepsfase gaan meedoen. Punten zijn uitsluitend te verdienen als je spelers worden opgesteld, en bij voorkeur nog iets zinnigs doen (scoren, winnen, nul houden, kaart ontvangen etc.).

Best leuk om zoiets zelf op te zetten, maar als organisator werd ik gedwongen om mijn team als eerste in te zenden; anders kon ik afkijken bij de anderen. Op zich best te billijken, maar ik had mijn opstelling nog niet klaar of mijn helden strompelden een voor een geblesseerd van het trainingsveld. Mijn keeper, de Mexicaan Oswaldo Sanchez, moest zelfs terug naar Mexico voor de begrafenis van zijn vader.

Heb ik weer.

De afgelopen dagen keerde het tij echter. Sanchez kondigde aan dat hij direct nadat hij zijn vader onder de zoden had gelegd linea recta per privé-jet terug naar Duitsland zou vliegen, en hij staat vanavond gewoon onder de lat; Michael Ballack had vrijdag best kunnen spelen, maar zijn tijd komt dit WK nog wel; en ieder moment verwacht ik een bericht op Teletekst over de wonderbaarlijke wederopstanding van bikkel Gennaro Gattuso. Kortom, ik heb alle vertrouwen in mijn sterrenteam:

  1. Oswaldo Sanchez (Mex)
  2. Robert Ayala (Arg)
  3. Carles Puyol (Spa)
  4. Jacek Bak (Pol)
  5. Lee Young-Pyo (ZKo)
  6. Gennaro Gattuso (Ita)
  7. Michael Ballack (Dui)
  8. Frank Lampard (Eng)
  9. Ronaldinho (Bra)
  10. Milan Baros (Tsj)
  11. Arjen Robben (Ned)
  12. Oleksander Shovkovsky (Oek)
  13. Tsuneyasu Miyamoto (Jap)
  14. Cristiano Ronaldo (Por)
  15. Thierry Henry (Fra)
  16. Zlatan Ibrahimovic (Zwe)

Eén ding is wel duidelijk, en dat is dat vrijwel iedere wedstrijd een geheel nieuwe dimensie krijgt. Normaal gesproken zou het me niet zoveel schelen of Argentinië met 2-0 of 2-1 wint van de Elfenbeinküste, maar meneer Drogba boorde met zijn late treffer wel weer een paar punten voor Robert Ayala door de neus (die immers de nul niet hield). Om nog maar te zwijgen over de punten voor alle concurrenten die Drogba wel hebben opgesteld.

Ik voorspel voor vandaag twee doelpunten voor Robben en een schoon doel voor Sanchez.