Speelgoed

Als wetenschapspopulist Robbert Dijkgraaf op televisie een onbegrijpelijk natuurkundig fenomeen probeert uit te leggen en hem wordt gevraagd wat nu eigenlijk het nut is van de kennis die hij vergeefs probeert te delen, dan antwoordt hij steevast dat wetenschap geen direct nut hoeft te hebben, omdat wij mensen simpelweg nieuwsgierig zijn en keer op keer verrast willen worden door de pracht waarmee onze wereld in elkaar zit.

Ik moest daar onwillekeurig aan denken toen ik gisteren las dat een heuse speelgoeddeskundige had ontdekt dat als het om speelgoed gaat, want daar was deze mevrouw natuurlijk zo nieuwsgierig naar, alle kinderen in te delen zijn in slechts vier groepen: rauwers, douwers, schouwers en bouwers. Schitterend. Wat kan wetenschap toch mooi zijn, denk ik dan. Het lijkt natuurlijk toeval, dat het allemaal rijmt, te meer omdat het onderwerp zo met Sinterklaas te maken heeft en de onderzoeksresultaten eind november bekend worden gemaakt – maar goed, wetenschappelijk is er geen speld tussen te krijgen, dus het is nu eenmaal zo.

Wat zal de onderzoekster ook een sensatie gevoeld hebben toen het laatste bedremmelde proefpersoontje, onwetend van zijn belang voor de mensheid, zijn speelgoedopdrachten had voltooid. De rauwers, de douwers en de bouwers waren al onderscheiden; over hun bestaan bestond geen enkele wetenschappelijke twijfel meer. Maar hier diende zich een dromerig jochie aan. Al bijna was de dromer als laatste type onderscheiden, een bloeiende carrière als speelgoeddeskundige in de kiem gesmoord, tot het kind op het laatste moment iets intelligents zei waaruit bleek dat het tijdens het spelen wel degelijk ook had nagedacht. De dromer ontmoette de denker en de schouwer was geboren.

Emotie alom. Prachtig.

Ikzelf herken me helaas niet zo in de onderscheiden typen. Op grond van mijn perverse gedachten had ik mezelf in eerste instantie onder de douwers geschaard, maar deze groep bleek bestemd voor het onderzoekende type, dat speelgoed wil waar iets aan te ontdekken valt. Goocheldozen of ingewikkeld constructiespeelgoed, dat soort werk. Welnu, als er twee soorten speelgoed waren waar ik vroeger niks mee kon, dan waren het wel goocheldozen en ingewikkeld constructiespeelgoed.

Ook het experiment met de bal hielp me niet veel verder. Volgens de onderzoekster kun je aan de omgang met een bal eenvoudig aflezen met welk type kind je te maken hebt – en ik citeer nu even nadrukkelijk om aan te geven dat ik onderstaande niet zelf verzin:

‘Alle typen kunnen met een bal spelen. (..) Ze gebruiken hem alleen anders. De rauwer gaat ermee bewegen, terwijl de douwer uitprobeert wat er allemaal met een bal mogelijk is. Voor een rauwer koop je een bal waarmee je goed kunt voetballen, terwijl je voor de douwer een bijzondere bal koopt. En voor een bouwer koop je gewoon veel ballen.’

Wat een schouwer met een bal doet, is niet bekend; waarschijnlijk kijkt hij er een kwartier naar en zegt dan: ‘Ceci n’est pas une pipe’. Hoe dan ook: ik had vroeger veel ballen, ik bewoog er veel mee en onderzocht ze regelmatig op hun mogelijkheden.

Eerlijk gezegd vind ik vier groepen in onze pluriforme maatschappij ook nogal aan de karige kant. Kijk om je heen en je ziet grofgebekte jouwers, altijd maar vragen stellende bauwers, smakeloze fransbauers, depressieve rouwers, humorloze flauwers, agressieve BENG!BENG!POW!POW!-ers en vooral een heleboel ik-wil-veel-en-ik-wil-het-nouers. Mezelf zie ik nog het meest als een herkauwer, niet geheel toevallig ook het prettigste type kind voor een ouder. Ik kreeg op mijn vierde een schaakbord en daar speel ik nog steeds mee.

De schouwer in mij vraagt zich tot slot nog wel af wat in vredesnaam een rauwer is en waar dit woord vandaan komt.

Albino

Michiel Romeyn kon dan ten tijde van de Amerikaanse verkiezingen nog zijn typetje Oboema als de blanke broer van Obama opvoeren, inmiddels is de lol daar wel vanaf nu in Burundi voor de vierde keer in korte tijd een albino vermoord is. De misdadigers namen haar armen en benen mee, meldt Sp!ts met veel gevoel voor eufemisme, alsof ze eigenlijk de Nintendo DS van het meisje buit hadden willen maken maar de batterijen leeg bleken.

Dan maar haar armen en benen.

Het is nogal laf van de bandieten om het slachtoffer zomaar zonder ledematen achter te laten; van Monty Python and the Holy Grail weten we allemaal hoe strijdlustig iemand dan nog kan zijn. Maar meer hadden ze nu eenmaal niet nodig om het gewenste magische albinodrankje te fabriceren waar mensen rijk van zullen worden – afgezien misschien van het hoofd vol toverhaar, dat dus voor de zekerheid ook maar werd afgehakt.

Nu zou ik als donkere man in donker Afrika ook raar op mijn donkere neus kijken als driekwart jaar na het bezoek van die zogenaamde ontwikkelingsmedewerkers mijn donkere vrouw plots, sapperdeflap, een wit kind ter wereld zou brengen, maar bij het lezen van dit soort berichten kan ik toch alleen denken aan Knudde in Afrika of Gargamel in de weer met smurfensoep. Ledematen afhakken om in een toverdrankje te stoppen, dat gebeurt toch alleen nog in stripverhalen.

Maar denk erom, mensen, dat we nu niet gaan denken in termen van ‘achterlijke cultuur’; hooguit is hier sprake van een ándere cultuur.

Het is ook maar de vraag of wij een spat beter zijn. Stel je toch voor dat hier blanken zouden rondlopen die er als negers uit zouden zien, maar dan niet echt – laten we zeggen alsof ze geschminkt zijn en rode lippenstift dragen, en rare kleding, en neppig kroeshaar, en om dat te verbloemen een stom kleurig baretje. En dat ze bovenal heel dom zouden zijn, of althans zouden doen alsof. En dat die engerds ondanks dat onze kinderen zouden betoveren met vies oudbakken snoep, en ons zouden laten opdraaien voor de tandartsrekening. En dat ze ’s nachts met een wit paard net zo lang over het dak van je huis zouden marcheren tot onherstelbare lekkage een feit was. En dat ze over de mysterieuze gave zouden beschikken om via de schoorsteen in te breken, ook als je helemaal geen schoorsteen had, zonder een spoor van braak, zodat je machteloos stond tegenover je verzekeraar. En dat tot overmaat van ramp de kinderen ’s ochtends door het dolle heen zouden zijn omdat ze weer een of ander lullig cadeautje hadden gekregen, vergezeld van een flutrijm vol spelfouten, terwijl in de tussentijd jouw portemonnee is leeggeroofd, evenals de groentela met je voorraad winterpenen.

Nou, ik zou het wel weten.

Sinterklaas

In aanvulling op mijn bericht van eerder deze week zou ik u nog willen melden dat Sinterklaas momenteel niet in Nederland is. Want Sinterklaas bestaat niet, en wie niet bestaat, kan ook niet in Nederland zijn. Slogisch.

En toch draaft-ie ieder jaar weer op, die kloteklaas, in al zijn non-existentie. Elf maanden lang zit de schijnheilige slavendrijver op zijn beschimmelde achterwerk een potje te rentenieren (hebben ze zijn pc eigenlijk al eens doorzocht op kinderporno?), en in november komt hij dan even drie weken de goedheiligman uithangen. De loser, met zijn apenpak en zijn witte handschoentjes. Hij lag verdomme nog in de wieg toen het hier voor het laatst echt koud was.

Echt hoor mensen, zonder Sinterklaas had de wereld er een heel stuk beter uit gezien. Sinterklaas vergroot bijvoorbeeld ieder jaar willens en wetens de kloof tussen arm en rijk, want reken maar dat hij in Wassenaar meer cadeautjes aflevert dan in Slotervaart. Sinterklaas is schuldig aan het bestaan van pensionado’s. Sinterklaas kan hoofdelijk aansprakelijk gesteld worden voor het feit dat een rijmelaar als Driek van Wissen zich dichter des vaderlands mag noemen. En Sinterklaas laat zijn ongeletterde seizoensarbeiders voor een schamel loon sisyfusarbeid (het dictee komt er weer aan) verrichten in loodzware omstandigheden. Wanneer komt er nou eindelijk eens op die pakjes te staan dat schoorsteenglijden slecht voor je sperma is?

Nou vooruit, misschien geeft hij dan nog het goede voorbeeld door geheel klimaatneutraal per schimmel te reizen. Maar vind je het gek dat de jeugd collectief in de war raakt als hun wordt aangeleerd dat het een straf is om met de grote weldoener mee te moeten naar een land waar het hele jaar door de zon schijnt, ver weg van die vervelende ouders, ver weg van die ellendige school?

Doodsbang zijn voor degene die je aanbidt: wat dat betreft doet het kinderlijke geloof in Sinterklaas wel heel sterk denken aan het volwassen geloof in die andere hoogbejaarde langbebaarde. Waarbij aangetekend moet worden dat de kinderen dan tenminste nog iets voor hun geloof terugkrijgen.

Wat een geluk dat het publiek in de finale van Idols: The Almighty massaal op God stemde, en niet op Sinterklaas. “SMS God naar 0666” is dan ook een stuk makkelijker dan “SMS Sinterklaas naar 0512”, dat zal het wel geweest zijn, maar stel je toch voor dat het andersom had uitgepakt. Dan hadden we moeten zeggen dat kinderen God verafsinterklazen, en hadden we sinterklaasverdomme! moeten roepen als we koffie over ons toetsenbord morsten.

En dan hadden al die Chinese restaurants “De Chinese pasinterklaze” geheten.

Blij toe dus dat God heeft gewonnen. Bovendien laat die zich, zoals iemand die niet bestaat betaamt, ook gewoon nooit zien. Sterker nog: hij heeft zich nog nooit vertoond, en hij zal dat met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid ook nooit doen. Sinterklaas verhoede het.