Voor alle fans

In de comments werd er al om gesmeekt; daarom hier voor alle fans: de partijen!

Achtereenvolgens een knap opgezette en al even knap verziekte partij, een slappe laffe remise, een krank- of beter gezegd Krönckzinnige partij, twee vlotte aanvalspotjes en een remise die ik voor de poorten van de hel wegsleepte tegen, jawel, de vader van (het megatalent Magnus Carlsen dus).

Hier moet u het de komende dagen even mee doen!

Tussenstand

Veel is al beslist, op deze laatste rustdag van het Corus Chess Tournament. ’s Werelds sterkste actieve schaker van het moment, Topalov, zal het toernooi op zijn naam gaan schrijven, en schrijver dezes stevent zoals ieder jaar af op een prettige plusscore zonder het risico van promotie naar een hogere groep.

In sommige andere klassementen is er nog beduidend minder tekening in de strijd. Zo vechten ten minste drie heerschappen om de twijfelachtige eer de speler te worden die het langst in dezelfde outfit ten tonele verschijnt. Torenhoog favoriet voor de eindzege is een onverslaanbaar geachte, wat oudere man die het toernooi al jaren volbrengt in hetzelfde tenue, maar dit jaar heeft hij zware concurrentie van twee gewezen hippies. Beiden zijn al zes dagen getooid in dezelfde wollen trui, die in beide gevallen doet denken aan de strenge winters van vroeger (en die waarschijnlijk ook uit die tijd stammen). De een draagt daaronder steevast een bruin-blauw-okergele corduroy lapjesbroek, de ander een roze pyjama- annex housebroek met daaronder weer sandalen met daarin, u raadt het al, de onvermijdelijke geitenwollensokken.

Te vrezen valt overigens dat er in hetzelfde klassement nog veel meer kanshebbers zijn die in minder opvallende kledij rondlopen.

Eindigt de strijd onbeslist, en daar heeft het met nog maar drie ronden te gaan alle schijn van, dan wordt de uitslag bepaald op grond van de kracht van de lichaamsgeur die men gaandeweg het toernooi heeft opgebouwd. De winnaar van de afgelopen jaren loopt in dat geval het risico gediskwalificeerd te worden, aangezien hij al bij aanvang van het toernooi een penetrante walm verspreidde die zijn weerga niet kent.

Die werkelijk ondraaglijke geur is mij gedurende de week steeds meer gaan fascineren. Kan het nog erger?, vraag ik me iedere dag weer af, en als niet steeds had gebleken dat het inderdaad nog erger kon, had ik het me op een gegeven moment niet meer afgevraagd.

Kortom, ik kan niet wachten tot ik morgen weer terug mag voor de laatste drie ronden.

Topografie

Deze keer werd er in het aardrijkskundelokaal geschaakt. Kinderen geboren in de jaren negentig kregen er, te zien aan de opgehangen posters, les over terpen en wierden, polders en Normaal Amsterdams Peil, kruisvaarders in Jeruzalem en een kerk in (of all places) Zutphen. De leraar en de neutrale toeschouwers leerden er via het ondergekalkte prikbord dat Timon het deed met Andrea, en dat waarschijnlijk diezelfde Timon ieder moment kon bezwijken aan de gevolgen van tyfus.

Kinderen van de jaren negentig.

Ik was vooral gebiologeerd, en dat in een aardrijkskundelokaal, door de staatkundige kaart van Europa. Hoewel de leerlingen blijkens het prikbord bijdehand genoeg waren, had ik met ze te doen. Toen ik, ruim voor Timons geboorte, de kaart van Europa uit mijn hoofd leerde, was die nog leeg en overzichtelijk. Alles tussen Polen en China heette Rusland, en het Oostblok, dat was Joegoslavië, Bulgarije en Roemenië, en dan had je het wel zo’n beetje gehad. De kans dat je ooit Bulgarije met Joegoslavië zou verwarren, was nihil.

Nee, dan deze kaart. De achtergrond van Tsjechië en Slowakije kon ik nog wel volgen, maar Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina, Macedonië en Servië & Montenegro zou ik niet zo snel op een blinde kaart kunnen onderscheiden, laat staan dat ik hun respectievelijke hoofdsteden zou kunnen opdreunen. Alle miljoenensteden van Rusland blijken plotseling in Oekraïne te liggen, en dan is er ook nog een kwabje Rusland onder de Baltische staten waar je geen weet van had toen het allemaal nog één grote, vertrouwde Sovjet-Unie was. Tegen al deze versplintering staat slechts de hereniging van Duitsland.

Dat het hele zooitje in elkaar gedonderd is tijdens mijn nog prille leven, vervulde me met enige ongepaste trots. En nieuwe wijzigingen dienen zich alweer aan: Servië en Montenegro moesten snel maar eens gesplitst worden in de volgende editie, en het Aziatische gedeelte van Turkije was uit voorzorg vast omlijnd in dezelfde kleur waarmee het gedeelte ten westen van de Bosporus was ingekleurd. Een onvermijdelijk politiek statement van de cartografen, dat direct ongedaan gemaakt zal moeten worden als Geert Wilders de verkiezingen straks wint. Maar meneer Bos (die van de atlas) hield de mogelijkheid van een Turkse toetreding tot Europa nadrukkelijk open. Misschien stond er in een voetnoot wel ‘mits ze de genocide op de Armeniërs erkennen’.

Hoe dan ook, de jeugd van tegenwoordig is topogratechnisch niet te benijden. Tot overmaat van ramp bleek zelfs IJsland er een tweede stad bijgekregen te hebben.

Haat-liefde

Ik had u al verteld dat ik een haat-liefdeverhouding met het schaakspel heb. Schaken is het mooiste spel ter wereld (nou OK, op Stap Op na dan), maar er zijn zo verdomd veel schakers die het spelen.

De haat is vaak ook zelfhaat, want anders dan bij andere sporten kun je bij schaken nooit de schuld aan je teamgenoten, de scheidsrechter, de wind of het ijs geven. Je hebt het altijd helemaal zelf gedaan. Zoals zaterdag, toen ik in de eerste ronde met de nodige zelfdestructie een prachtstelling vakkundig om zeep hielp en nog geen tien zetten later kon opgeven.

De liefde is vaak ook zelfliefde, en wel om dezelfde reden. Gisteren speelde ik een partij tegen een op papier veel sterkere tegenstander, een internationaal meester zelfs. Ik had alweer een vette nul ingecalculeerd; nomen est omen uiteindelijk. Dat weerhield me er niet van om me nauwkeurig voor te bereiden, en een zet of vijftien volgden we een partij die mijn tegenstander drie weken eerder had verloren. Toen hij afweek, wist ik precies waar de strijd vervolgens om zou moeten gaan: de heerschappij over veld e5. Toen de eerste strijd gewonnen was – hij werd gedwongen met zijn pion terug te slaan – volgden enkele fijnzinnige manoeuvres om die zwakke broeder onder vuur te nemen. Paardje naar d3, lopertje naar c3, torentje naar g5, dametje naar h2, en dan nog even verdriedubbelen op de g-lijn: al mijn stukken vol in de aanval en de zijne krampachtig in de verdediging. Het duurde niet lang meer voor de boel instortte.

Op zo’n manier winnen (18+!) van een sterkere tegenstander geeft een welhaast orgastisch genoegen.

Neemt u dat van mij aan.

Het is dus weer aan, tussen mij en het schaken. Maar na vandaag kan alles weer anders zijn.

Voorbeschouwing

Trouwe lezers opgelet: vanaf zaterdag a.s. is het gemoed van schrijver dezes zo onbestendig als de weersomstandigheden in de afgelopen weken. Hoe minder berichten er vanaf dat moment verschijnen, des te slechter breng ik het ervan af in het schaaktoernooi waarin ik, nieuwboren H.’er, geacht word de plaatselijke eer te verdedigen. Hooguit lees ik gedurende die week een paar boeken uit; het schijnt immers ook nog vakantie te zijn.

Schaken is net als het door Fransen verziekte Frankrijk: het is een prachtig spel, het is alleen jammer dat er zo verdomd veel schakers zijn die het spelen. U begrijpt wat ik bedoel als u binnenwandelt bij een gemiddeld toernooi, in zo’n muf dorpshuis of in een sportzaal ontdaan van iedere suggestie van lichaamsbeweging, afgezien van de penetrante zweetgeur bij een groot deel der aanwezigen: vrijwel uitsluitend mannen, lelijke vieze mannen die ieder contact met de wereld om zich heen verloren lijken te hebben. Bij de jongeren veel brillen en puisten die urenlange studie achter de computer verraden, en bij de oudere garde veel baarden en linnen tasjes die duiden op een niet voltooide studie filosofie. Voor een cursus sociale vaardigheden kun je beter op zondag naar De Kuip.

Je moet dus wel heel veel vakantiedagen over hebben om daar een weekje vrij voor te nemen.

Nu valt dit toernooi mee, want het is op uitnodiging: twee groepen van tien, dus met de zweetoverlast zal het reuze meevallen. Maar de ellende is wel dat ik behoorlijk aan de studie moet om een rol als Kop van Jut af te wenden. Jong aanstormend talent ben ik allang niet meer, en op veel ervaring kan ik ook al niet bogen. Ik moet het dus hebben van het thuisvoordeel, met de steun van massa’s supporters. Dus kom maar op met de steunbetuigingen, hier of daar.

Houd er in ieder geval rekening mee dat geen nieuws volgende week slecht nieuws is.