Uitgelezen (38)

Het werd nog een hele race tegen de klok om The Fountainhead op tijd uit te krijgen voor aanvang van de helaas voor u, o arme lezer, toch echt aanstaande vakantie. Want godallemachtig, wat een 694 dichtbedrukte pagina’s vol priegelletters waren dat! Dan kan A.F.Th. nog zo trots zijn op weer een dikke pil van boven de duizend pagina’s, maar met koeienletters en driekwart lege bladzijden aan het eind van talrijke hoofdstukken kom je daar al snel aan. Dit was different koek: geen millimeter van de bladspiegel bleef onbenut, hooguit met uitzondering van de halve bladzijden aan het eind van de vier hoofdstukken na.

Het was niet altijd even motiverend, om na een treinreis van ruim een kwartier te moeten concluderen dat er opnieuw maar ternauwernood acht pagina’s waren weggewerkt. Maar het was de moeite waard, dat dan weer wel. Ik geloof dat ik de ogen uit mijn kop moet schamen dat ik van tevoren nooit van dit boek had gehoord, maar na lezing begrijp ik wel waarom het als een klassieker te boek staat – en ook waarom het niettemin niet massaal gelezen wordt. Zonder meer is het een meesterwerk; de wijze waarop alle hoofdpersonages aan bod komen – ook de als minder sympathiek bedoelde – is bewonderenswaardig.

Het vervelende is alleen dat het personage dat de auteur als rolmodel voor haar filosofie opvoert zo’n enorme eikel is. Te midden van de mannelijke hoofdpersonen die hier en daar wat al te stereotiep op zoek zijn naar macht is deze Howard Roark degene die zich niets gelegen laat liggen aan de wens van het grote publiek en slechts naar zichzelf luistert. Vanuit artistiek oogpunt natuurlijk de gewenste invalshoek, maar praktisch gezien ronduit hinderlijk. De ergernis van de medehoofdpersonen over zijn kille en starre gedrag kon ik me dan ook levendig voorstellen, en zelfs bij het lezen van de ellenlange monoloog die de auteur haar held aan het eind gunt voor zijn ultieme triomftocht, kon ik me niet aan de indruk onttrekken dat ik hier met een irritante betweter van doen had.

Tegelijkertijd is dat natuurlijk een groot compliment aan de schrijver, die alle karakters zo overtuigend neerzet dat je zelfs de grote held onsympathiek kunt gaan vinden. Het enige wat helaas onderbelicht blijft, is de plotselinge teloorgang van de tegenpool van Roark, Peter Keating, die mij na hoofdstuk 1 nog zo aardig leek maar even later ineens een sukkelige loser eerste klas bleek (waarna het van kwaad tot erger ging met de beste man).

Zware kost voor vakantietijd, maar zeer zeker een indrukwekkend boek. Veel tijd voor reflectie is er helaas niet, want zoals gezegd staat de vakantie voor de deur, en dat is traditiegetrouw de tijd om flink door te lezen.