Uitgelezen (52-53)

Ik kan natuurlijk niet tippen aan de uitvoerige bespiegelingen over de Boekenweek bij de genomineerden voor een Dutch Bloggie in de categorie Literatuur – en ocharme, dan gaat ook Hugo Claus nog eens dood, wat een drukke week moeten die mensen beleven – maar een kleine aanbeveling kan er nog wel van af.

U zou bijvoorbeeld Het verslag van Brodeck, de nieuwste roman van Philippe Claudel kunnen aanschaffen om in het bezit te komen van een gegeven paard waarvan je ook altijd nog maar moet afwachten of je het nou wel of niet in de kont mag kijken. Philippe Claudel is een Fransman die zijn boeken niet in het Nederlands schrijft, maar de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek (wat een merkwaardige woordkeuze eigenlijk, als het nu nog tot een vlot bekkende afkorting zou leiden dan was het nog tot daaraantoe, maar wat is CPNB nou helemaal, en moet het trouwens niet ‘voor’ zijn in plaats van ‘van’) heeft zich erbij neergelegd dat de gemiddelde Nederlander, en zelfs de bovengemiddelde, te lui is om na de middelbare school zijn kennis van de Franse taal op peil te houden, en honoreert derhalve ook de vertaling met een geschenk.

Philippe Claudel is ook de schrijver van Grijze zielen, of Les Ames Grises zo u wilt, een prachtig geschreven, prachtig vertaald althans, verhaal over ‘de zaak’ rond het lijk van een jong meisje, in een klein dorp tegen het decor van de Eerste Wereldoorlog, die overigens verder niet storend aanwezig is. De parallellen met Het verslag van Brodeck zijn eenvoudig te trekken: ook hier een van de buitenwereld afgesloten dorp, ook hier een moord, te weten op ‘de Anderer’, en dan weet u wel waar het naartoe gaat als ik erbij vertel dat de verwijzingen naar die andere grote wereldoorlog weinig subtiel in het boek verweven zijn. Een ‘parabel op de Shoah’, noemt Claudel het zelf.

En tsja, die Tweede Wereldoorlog en ik, die gaan gewoon geen vrienden worden. Ook Het verslag van Brodeck is fraai verteld en opgebouwd, maar die boodschap, hoe relevant die zestig jaar later misschien nog steeds is, ken ik nu persoonlijk wel, en hij ligt er in dit boek wel erg dik bovenop. Van mij mag er een verbod komen op boeken waarin de Tweede Wereldoorlog zo prominent aanwezig is, of liever gezegd op boeken over de Tweede Wereldoorlog waarin niks nieuws of origineels wordt toegevoegd, wat feitelijk op hetzelfde neerkomt maar een hoop zere benen ontloopt.

Nee, koopt u dan Het kleine meisje van meneer Linh, volgens het omslag ‘een prachtig, verstild stukje kamermuziek’, en daar is geen woord van gelogen. Het is maar een novelle, een niemendalletje, een vingeroefening misschien, maar wel een novelle zoals een novelle hoort te zijn: kort natuurlijk, maar vooral ook krachtig en in dit geval ontroerend en meeslepend. Meneer Linh is een asielzoeker, een oudere man al, die in het westen arriveert en daar als enige houvast zijn kleine meisje heeft – letterlijk, want hij laat haar geen moment los. Nadat hij zijn eerste angstige schreden in het nieuwe land heeft gezet, ontmoet hij in het park een man met wie hij vriendschap sluit, ook al verstaan ze geen woord van elkaar. Maar ook dit kleine geluk is hem niet zomaar gegund.

Het kleine meisje van meneer Linh kost nu tien euro. Dat is belachelijkerwijs niet genoeg voor een geschenk, en dat terwijl er boeken van Arnon Grunberg worden verkocht waar je het wel bij krijgt. U zult er dus nog iets bij moeten kopen. Wellicht Troje brandt, de nieuwe roman van Sandro Veronesi, maar daar kan ik nog geen oordeel over vellen.