Het lijkt nu al dé zomertrend van 2010: te weinig afrekenen of te veel terugbetalen. Binnen één week tijd heb ik nu al twee glazen wijn en vervolgens zelfs een hele fles in de schoot geworpen gekregen. Ik ben dan zo’n brave borst die dergelijke meevallertjes meldt en alsnog versmaadt, teneinde de bediening niet met een kasverschil op te zadelen. Een AH-caissière wilde dit goede gedrag belonen door 40 euro wisselgeld te veel terug te geven, maar ook dat werd beleefd geweigerd.
Ik ben namelijk van onbesproken gedrag. Ik laad mijn boodschappenkarretje vol met allerlei onzinproducten om de economie weer op gang te brengen. Als minder loyale types achter mij staan met slechts één boodschapje, bij voorkeur een prei, dan mogen ze van mij eerder afrekenen. Ik zal nooit iets stelen. Ik heb nog nooit een politiecel van binnen gezien. Ik heb nog nooit iemand geslagen, of misschien kan ik beter zeggen dat ik nog nooit heb toegegeven aan de zeer regelmatig optredende verleiding om iemand flink op zijn muil te timmeren. Ik heb nog nooit mijn stem niet uitgebracht als er verkiezingen waren. En tegenover dit alles (en nog veel meer) staat slechts de zonde dat ik niet opsta voor bejaarden in het openbaar vervoer.
Kortom, ik ben het toonbeeld van goed burgerschap en de vleesgeworden vredelievendheid.
Maar.
Die toeteraar die mij iedere werkdag terroriseert met zijn tenenkrommende getrompetter, met zijn repertoire bestaande uit niet meer dan zegge en schrijve één af-schu-we-lijk riedeltje, iedere keer maar weer en de hele dag door datzelfde ten hemel schreiende deuntje dat werkelijk het bloed onder mijn nagels vandaan haalt maar waar je als straatmuzikant, of wat ervoor door moet gaan, toch ook knettergek van moet worden als je het de godganse dag door die toeter heen moet blazen, ik bedoel, krijgt zo iemand nou nooit een burn-out vanwege te eenzijdig werk, moet hij niet van zijn baas werken aan zijn persoonlijke ontwikkeling, en hoe kan het eigenlijk dat hij nog zo’n doorvoed lijf heeft dat hij zo hard kan blijven toeteren – van de beloning voor zijn kunsten kan het onmogelijk zijn – nou, die toeteraar dus, die moet dus echt, nou ja, hij hoeft niet per se meteen dood, hoewel het aan duidelijkheid weinig te wensen over zou laten, maar hij moet dus wel verdwijnen uit mijn leven: hij moet weg, weg uit mijn vizier en al helemaal weg uit mijn gehoor, dus als er een partij is die een torenhoge belasting dan wel een ballotagecommissie voor straatmuzikanten wil invoeren, dan is die verzekerd van mijn stem op 9 juni.