Tabloid

Recht praten wat krom is: behalve politici heb je daar ook communicatieadviseurs of redacteuren voor. Het leugentje om bestwil tot kunst verheffen en zo het meest afschuwelijke nieuws brengen alsof er een olympische medaille is gehaald: er zijn weinig dingen die meer voldoening geven. Zo was ik afgelopen week een verklaring schuldig aan een paar duizend studenten en medewerkers over de installatie van een gloednieuw geavanceerd printersysteem dat als voornaamste verdienste had dat het printen zo goed als onmogelijk maakte. Ik redde me eruit met een lulverhaal over duurzaamheid (we hadden toevallig net een convenant ondertekend) en verdomd, mijn eigen aversie tegen het systeem verdween als sneeuw voor de zon.

Maar dan was er die arme ziel die op de voorpagina van de Volkskrant moest uitleggen dat de krant voortaan op tabloidformaat verschijnt. Dat was overduidelijk slecht nieuws, want de keren dat de Volkskrant in de afgelopen jaren vernieuwde en bewust niet koos voor tabloid, lagen nog vers in het geheugen. Zelfs bij de introductie van het achterlijke tabloidkatern ‘2’ was er nog alle reden om niet geheel op tabloid over te gaan. Tabloid was minderwaardig, tabloid was inferieur; tabloid was voor losers en bij de overgang naar tabloid diende het woord ’tabloid’ dan ook zo veel mogelijk vermeden te worden.

Gelukkig is daar dan de trouwe vriend waar je in dit soort situaties altijd op kunt terugvallen: het eufemisme. ‘De Volkskrant verschijnt vanaf 29 maart als compacte krant‘, was dan ook de kop. Prachtig. Wie wil er nu geen compacte krant? Maar ook de rest van het artikeltje was van een goedpraterij waar de gemiddelde KGB-propagandist steil van achterover zou slaan:

AMSTERDAMDe Volkskrant zal vanaf 29 maart verschijnen op het handzame halfformaat. Een deel van de krant, het katern 2, heeft sinds bijna een jaar die verschijningsvorm al. Sindsdien heeft de redactie er aan [sic] gewerkt om de volledige krant op halfformaat te maken. Het besluit past in een internationale en nationale trend. Steeds meer kranten kiezen voor ’tabloid’, onder meer vanwege het gebruiksgemak. Ook heeft een kleiner formaat een grotere aantrekkingskracht op jongeren. De nieuwe compacte krant zal de ziel van de Volkskrant niet aantasten, zegt de hoofdredactie.

Het woordje ’tabloid’ kon natuurlijk niet geheel achterwege blijven; de lezers zouden niet begrijpen waar het over ging. Maar door het subtiel tussen aanhalingstekens te plaatsen maakt de redactie duidelijk dat de Volkskrant absoluut niet geassocieerd wenst te worden met welke (vorm van) tabloid dan ook. Verder geen enkel woord over drukkerijen die wegens geldgebrek moeten sluiten, geen mea culpa voor het feit dat collega-kranten deze afweging al jaaaaren eerder maakten, maar wel Noord-Koreaanse taferelen over de ziel van de krant. Hulde aan de schrijver van dit stukje dus.

Echter. Er volgde nog één zinnetje:

De redactionele ruimte wordt uitgebreid.

Pardon? Verhuist de redactie van de bezemkast naar een voormalig toilet? Wordt de harde schijf ten behoeve van het archief vervangen? Natuurlijk wordt de redactionele ruimte niet uitgebreid; die zal gewoon, zoals we allemaal weten, worden ingeperkt, en verder ingeperkt en verder ingeperkt. Hier wordt niet iets mooier voorgesteld dan het is, hier wordt gewoon gejokt. Waardoor ik op de valreep toch niet blij ben met het nieuwe formaat.

Eén voordeel: in de nieuwe, compacte, niet ontzielde halfformaatsvolkskrant zou er voor zo’n laatste funest zinnetje waarschijnlijk net geen ruimte meer zijn.

Dal

In de film Good bye, Lenin! ontwaakt een Oost-Duitse vrouw na acht maanden uit een coma, terwijl in de tussentijd de Muur is gevallen en haar geliefde socialistische heilstaat ter ziele is gegaan. Om haar tere gestel niet al te zeer op de proef te stellen, zet haar zoon alles in het werk om haar te doen geloven dat er niets veranderd is, zelfs als er aan de overkant van de woning een immense reclame voor Coca-Cola verrijst.

Vanochtend werd ik na amper zes uur slaap nietsvermoedend wakker. Ondanks de tamelijk harde wind en de overvloedige regenval was mijn huis niet omgevallen, en ook de bank stond nog fier overeind. Een gewone werkdag als alle andere diende zich aan. Opgewekt, ik ben nu eenmaal niet iemand met een ochtendhumeur, volbracht ik de dagelijkse routine van broodsmerendouchenkrantlezenkataaien, volledig uitgerust ondanks de korte nachtrust.

In de trein deden de mensen in eerste instantie alsof er niets aan de hand was. Niemand zag er overdreven uitgeput uit en er werden geen opgewonden gesprekken gevoerd over de dag van gisteren. Gewoon diezelfde ongeïnteresseerde chagrijnige smoelwerken als iedere dag, vandaag voor de verandering weer eens naar regen stinkend in plaats van alleen naar zweet.

Als één persoon niet uit zijn rol was gevallen en in een onachtzaam moment het gratis krantje binnen mijn blikveld had laten slingeren, had ik nu waarschijnlijk nog van niks geweten.

Wereld klimt uit dal na zwarte maandag, was de niet voor mijn ogen bestemde kop in de Metro.

We waren er bijna geweest, mensen, en aan mij wordt niets verteld! De laatste maandag was in mijn herinnering twee dagen geleden, de dag van dag tegen DAG. Een gemoedelijke dag, die werd gekenmerkt door de overgang van de nazomer in de herfst. De dag begon als een blauwe maandag, maar dat duurde maar even, en veranderde toen in een grijze maandag.

De maandag waar hier sprake van was, was zwart geweest, inktzwart. Het einde der tijden diende zich aan, de apocalyps was daar, we zaten collectief in de grootste en vooral diepste put waar je als een gemiddelde zichzelf respecterende aardkloot zoal in kunt belanden. Het was de donkerste dag uit de geschiedenis der mensheid, en ik bevond me kennelijk tijdelijk in een parallel universum. Maar de mens zou de mens niet zijn als zij niet daags daarna direct weer uit het zelfgecreëerde dal omhoog zou proberen te klauteren.

En het is gelukt, mensen! Ik weet niet hoe u het geflikt heeft, maar dat hier sprake is van een prestatie van formaat staat vast. Mijn goede collega Jan was jarig en wilde graag met iets anders gefeliciteerd worden dan met zijn verjaardag; welnu, ik durf wel te stellen dat een welgemeende felicitatie voor dit ongeëvenaarde staaltje mensheid-redden meer dan verdiend is.

Maar nu ik het onzorgvuldig bewaarde geheim dan toch ontrafeld heb: vertelt u eens, hoe zwart was die maandag nou eigenlijk?

Voor al uw mondegreens

Tussen Haarlem en Amsterdam, en trouwens ook tussen Haarlem en Leiden, voer ooit de trekschuit. Bootje in het water, paard ernaast, touwtje ertussen en lopen maar. Erg vlot (wat een woordspeling weer) ging het allemaal niet, van enige vaart (en nog maar een) was nauwelijks sprake. De vaarten moesten ook altijd in een rechte lijn gegraven worden, omdat de schuiten anders alle kanten op zouden slingeren. Het zou Abel Tasman een paar eeuwen kosten om Nieuw-Zeeland te ontdekken, maar het had wel een zekere charme, die hele trekschuit.

Tegenwoordig zijn ze goeddeels uit het straatbeeld verdwenen (ik heb er althans al een tijdje geen meer gezien), overbodig gemaakt als ze zijn door treinen, auto’s en vliegtuigen. De uitvinding van de bocht heeft het landschap een stuk gevarieerder gemaakt, en onze vervoermiddelen zijn zo snel geworden zijn dat we die omwegen graag op de koop toenemen. Vooruitgang, heet dat dan.

De oudere lezers van iamzero.nl hebben in hun kinderjaren wellicht nog partijtjes bijgewoond die strak door de ouders (lees: moeder) van de jarige werden geregisseerd, en waarin het koekhappen, sjoelen en zaklopen de absolute hoogtepunten vormden. In de eenentwintigste eeuw kun je karten en paintballen, en mogen de ouders blij zijn als ze ook worden uitgenodigd. Vooruitgang.

(Ik liep gisteren door de stad en hoorde twee verschillende moeders hun respectievelijke kinderen aanspreken met ‘Heren’ en ‘Dames’, en dan nog in de quasi-reprimanderende sfeer ook: ‘Nee heren, we gaan hiernaartoe!’, ‘Nee dames, dat mag niet!’. Ja, dan vraag je er ook om natuurlijk.)

En van recenter datum herinnert u zich misschien wel dat het niet eens zo lang geleden nog op prijs werd gesteld wanneer een kennis onaangekondigd langskwam om bijvoorbeeld een biertje te drinken. Sinds de uitvinding van de mobiele telefoon ondenkbaar geworden: vooruitgang.

Wat tot voor kort ook heel leuk was, is meezingen dan wel -blèren (afhankelijk van het zangtalent) met muziek, zonder gehinderd te worden door enige kennis van de songteksten. Je deed maar wat, en zolang de melodie klopte, klonk alles goed. Maar nu is daar Lyricwiki, voor al uw (popuploze en spywarevrije) songteksten. En zie, in Shout van Tears for Fears is het dus inderdaad niet ‘Teringzakken teringzakken do without’, wat ik ergens al vermoedde, maar ‘These are the things I can do without’. En het klopt dat in Living Colours Cult of Personality het niet ‘I’m a klootzak’ is, maar ‘I’m the cult of’.

Dankzij Lyricwiki behoort de mondegreen definitief tot het verleden. Vooruitgang? U mag het zeggen.

Ongerust

‘Polen gerustgesteld over Teletubbie’, wist Teletekst gisteravond te melden.

Ja, daar ga je dus al met je maximum van 36 tekens in de kop. Want waren ‘Polen’ hier mensen wier gemoederen in meerderheid tot bedaren waren gebracht? Of werd hier het enkelvoudige land bedoeld, dan wel, in een onvervalst pars pro toto, de regering? Lood om oud ijzer natuurlijk in een fatsoenlijke democratie als de onze, waar de regering zonder uitzondering de wens van het volk weerspreekt, maar ja, Polen hè.

Het bericht bood enige uitkomst:

Polen zet het onderzoek stil naar de
Teletubbies.Ombudsman Sowinska voor de
Kinderrechten zegt dat ze gerustgesteld
is door een seksuoloog.Sowinska wilde
weten of een figuurtje uit de serie met
zijn gedrag homoseksualiteit promoot.

(Nou ja, ‘een figuurtje’: een constant voorover bukkende (bloemen plukkende) niet anders dan “oh-oh!” uitstietende volwassen kerel in een paars pak met op zijn kop een driehoeksymbool en in zijn hand een rood handtasje dus.)

Ik zou als homofoob aangelegde heteropool verre van gerustgesteld zijn. Als het tien jaar heeft geduurd voordat de geruchten over de vermeende homoseksualiteit van Tinky Winky Polen bereikten, dan kan ik me niet voorstellen dat een verder anoniem gebleven deskundige binnen een dag het verlossende woord kan spreken. Sowieso: eer de eerste Tubbiekijker ooit uit de kast komt, zijn we alweer tig jaar verder – maar eens zal het moment daar zijn, en zie dan maar eens te weerleggen dat het allemaal de schuld van Tinky Winky is. Het onvermijdelijke ‘ach welnee schat!’ (met bijbehorend handgebaar) van het lijdend voorwerp is dan natuurlijk geen argument.

Het is te hopen dat het Schandaal van Groningen er ook tien jaar over doet om Polen te bereiken. Als er ergens sentimenten leven als zou homoseksualiteit een ziekte zijn, dan zijn er slimmere praktijken denkbaar dan jan en alleman opzettelijk met hiv te infecteren. Een ghivt noemen ze dat dan, waar ‘geschivt’ meer van toepassing zou zijn. En dan nog doodleuk (foute woordkeus) tegenover de politie verklaren dat je er heilig (idem) van overtuigd bent dat je die ander een groot plezier deed, want: wie besmet is, hoeft nooit meer bang te zijn voor onveilige seks.

Dat is een onnavolgbare logica waarvan ik zou kunnen zeggen dat Cruijff er een puntje aan kan zuigen, als ik daar nu niet onwillekeurig een bijzonder onsmakelijke associatie bij kreeg.

En waar is trouwens de ChristenUnie als je haar nodig hebt?

Bono

Een van de talloze redenen waarom er nooit een roman van mijn hand het levenslicht zal zien, is dat ik er nooit in zou slagen geschikte namen voor mijn hoofdpersonen te bedenken. Nu hoeft dat ook niet per se – kijk naar José Saramago die de Nobelprijs voor de Literatuur won met geniale boeken waarin geen eigennaam voorkomt, maar dat trucje is dus al eens gebruikt.

Literaire namen zijn nooit zomaar namen die je al wachtend op de trein hoort, zoals Petra Meijer. Ze moeten óf iets betekenen, óf ze moeten zo’n intrinsieke poëtische schoonheid bezitten dat ze een plaats op de kandidatenlijst voor de verkiezingen verdienen. Bij Harry Mulisch bijvoorbeeld heten ze Anton Steenwijk of Archibald Strohalm omdat zijn moeder toevallig ook A.S. als initialen had; Haruki Murakami doet wat minder ingewikkeld en noemt zijn hoofdpersoon die allemaal rare dingen meemaakt gewoon Kafka.

Ik heb wel eens gedacht om een boek te schrijven met in de hoofdrol een gemaskerde held, gekleed in zwarte cape en gewapend met een degen, maar de naam die ik voor hem in gedachten had en de gelijkenis met mijn eigen heldhaftige voorkomen lagen er veel te dik bovenop om voor literair te kunnen worden versleten.

Nog moeilijker dan voor fictie is het om gefingeerde namen te bedenken voor levende mensen van vleesch ende bloedt wier naam geheim moet blijven. Het gebeurt iedere maandagochtend in de rubriek ‘De rechtbank’, op pagina 2 van de Volkskrant. En toch, als ik daar lees over ene Mahmoud die iets met eerwraak te maken zou hebben, krijg ik niet de indruk dat het net zo goed over een uit de klei van Appelscha getrokken boerenzoon kan gaan. Ook zo’n gefingeerde naam is immers niet voor niets bedacht, en zo’n journalist kan de waarheid ook weer niet al te veel geweld aan doen.

De verdachte van vandaag stond terecht wegens (1) straatroof, (2) mishandeling, (3) vernieling van een restaurant, (4) maandenlang spijbelen, en (5) het niet kunnen tonen van een identiteitsbewijs. Voor al die feiten zit hij al 205 dagen in voorarrest, en daarvoor was hij al eens veroordeeld voor groepsverkrachting en berovingen. Zijn gefingeerde naam: Bono.

Tsja.

Bono is, zoals wij allen weten, de zanger van U2 en niets of niemand anders. Nou, misschien dat het irritante hondje uit die irritante LOI-reclame met die irritante vent ook Bono heet, dat kan ik niet helemaal goed verstaan. En misschien een paar poezen in tokkiegezinnen. Maar geen mens heet Bono. Als je echt Bono heet, kunnen ze je nooit aanrekenen dat je je identiteitsbewijs niet wilt laten zien.

En toch heeft de journalist deze verdachte Bono genoemd. Bono, de mandelaknuffelende vredestichter is hier plotseling groepsverkrachter en straatrover tegelijk. De oplettende lezer ziet al snel waarom. Bono blijkt twee gezichten te hebben. Het ene gezicht is dat van een aardige, intelligente gozer tegen wie de drie kinderrechters gewoon ‘jij’ zeggen, zoals gebruikelijk in de kinderrechtbank. Het andere gezicht echter is dat van een gesloten, gevoelloze tiener tegen wie een van de rechters per ongeluk ‘u’ zegt. Het halve artikel gaat over deze tutoyeerinconsequentie.

1 Jij, 2 U. Ergo: Bono. Dat had ik nou nooit kunnen bedenken, zoiets. Sterker nog, door deze uitgekiende naamkeuze heb ik de betreffende rubriek voor het eerst helemaal gelezen. Volgende week iets met Britney, Madonna of Prince?

God

God, ik hoorde zomaar toevallig dat Johan Cruijff gisteren zestig is geworden! Ik dacht dat jullie dat misschien ook wel leuk zouden vinden om te weten.

Zestig jaar en al decennialang wereldberoemd, en dan nog weet niemand of het nou Cruyff zonder puntjes op de ij of Cruijff met puntjes op de y is. Ik weet niet of dat nou zo logisch is.