Uitgelezen (46-47)

Zo zie je maar. Bij de Booker Prize hebben de boekbeoordelaars een stuk meer te zeggen dan de bookmakers. Maandenlang was On Chesil Beach van Ian McEwan torenhoog favoriet voor de eindzege, maar uiteindelijk ging Anne Enright met de eer strijken dankzij haar The Gathering.

Dat On Chesil Beach niet heeft gewonnen, verbaast mij na lezing eigenlijk helemaal niet. Het is een niemendalletje van amper 150 bladzijden over een maagd en een knaap, maar in het Engels zijn ze allebei nog virgin, die hun huwelijksnacht tegemoet gaan. Vanaf de allereerste zin (“They were young, educated and both virgins on this, their wedding night, and they lived in a time when a conversation about sexual difficulties was plainly impossible”) weet je als lezer al dat dat natuurlijk uit zal lopen op een hopeloos drama, en het is alleen aan de schrijver te danken dat het moment suprême nog zo lang wordt uitgesteld, dankzij enkele terugblikken in de levens van Edward en Florence, die, toegegeven, wederom zijn opgeschreven in de onberispelijke stijl die McEwan kennelijk eigen is. Maar als het fatale zaad dan uiteindelijk toch nog veel te snel gevloeid heeft, is het verhaal eigenlijk klaar. Aan het eind volgt nog een plotselinge sprong in de tijd voorwaarts, waarvan het doel mij eerlijk gezegd is ontgaan.

Prima boek voor een zondagmiddag, maar een Booker Prize? Mwoah.

Geen wonder dus dat ook de bookmakers een tweede favoriet hadden aangewezen: Mister Pip van Lloyd Jones. Dit is wel een leuk en bijzonder boek, over een meisje op het door burgeroorlog verscheurde eiland Bougainville. Naar school kan ze niet meer, maar gelukkig is daar meneer Watts, de enige blanke uit het dorp, die de kinderen les geeft. Iedere dag leest hij een stukje voor uit Great Expectations van Dickens, een kinderhand is gauw gevuld moeten we maar denken, en als het boek uit en verdwenen is, proberen de kinderen het samen met meneer Watts zo gedetailleerd mogelijk te reconstrueren. Vooral Matilda raakt in de ban van het verhaal, maar als de rebellen ook te horen krijgen over ene Mister Pip, onwetend dat het hier een literair personage betreft, zit het dorp met de gebakken peren.

Ook hier aan het eind een onbegrijpelijke sprong in de toekomst, maar daarvoor al wordt het zorgvuldig opgebouwde verhaal helaas nogal vlot afgeraffeld. Je hebt wel eens van die momenten dat je bij het lezen de woorden als een spons opneemt, maar dat niet doordringt wat je nu eigenlijk aan het lezen bent. Dat had ik hier op een vrij essentieel moment in het verhaal. Gelukkig had ik de tegenwoordigheid van geest om even terug te bladeren, om te ontdekken dat in de tussentijd twee belangrijke figuren in mootjes waren gehakt en aan de varkens gevoerd.

Beetje jammer dus, en daarom ook voor dit boek het officiële zero-keurmerk “Booker Prize-onwaardig”. Misschien was ik van de genomineerden dan nog het meest te spreken over The Reluctant Fundamentalist, maar dat boek heeft ook al niet gewonnen. In alle opzichten verkeerd gegokt dit jaar. Moet ik dan toch The Gathering ook nog maar proberen?

Uitgelezen (45)

Ian McEwan – Saturday (2005)

Helaas voor jubilerende Harry werd ook 2007 weer niet zijn jaar; dit jaar was het Doris Lessing die de Nobelprijs voor de Literatuur voor zijn niet onomvangrijke neus wegkaapte. Alweer iemand van wie ik nog nooit een letter heb gelezen, terwijl haar lijst met werken (incompleet!) toch duizelingwekkend is (er staan er hier trouwens wel vier in de kast, dus tips zijn welkom). Ik heb het kennelijk gewoon niet zo op Nobelwinnaars; van alle laureaten sinds het Jaar des Zeeroën 1977 heeft eigenlijk alleen de hier te logge veelgeprezen Saramago mij echt kunnen bekoren.

Doe mij dan maar de winnaars, of zelfs maar de genomineerden, van de Booker Prize. Nog een paar nachtjes slapen en dan wordt de winnaar van 2007 bekendgemaakt, en hoewel ik On Chesil Beach niet heb gelezen, mag Ian McEwan wat mij betreft de gelukkige zijn. Want leuk geprobeerd van Mohsin Hamid met zijn geslaagde novelle, maar een schrijver die een boek als Saturday aflevert, is toch wel different koek.

Je moet wel over enig zit- en leesvlees beschikken om je een weg te banen door de ragfijne stijl waarmee in bijna driehonderd pagina’s nog geen vierentwintig uren worden beschreven, maar gelukkig is McEwan daarin nergens zo geforceerd als bijvoorbeeld James Joyce in Ulysses. Het erge is dat ik Saturday na een bladzijde of vijftig een tijdje opzij heb gelegd om het nieuwe boek van Arthur Japin te lezen, een met terugwerkende kracht bespottelijk intermezzo dat heeft verhinderd dat ik helemaal lyrisch ben over McEwan.

De nieuwe Japin is een boek dat hele decennia beschrijft, maar oneindig veel minder vaart heeft dan het etmaal van Saturday. Een recensent zou zeggen dat het boek urgentie heeft, een belachelijke karakterisering als je erover nadenkt, en ook taalkundig een merkwaardige constructie – maar we weten wel wat er ongeveer mee bedoeld wordt: het boek doet ertoe, zowel op het literaire toneel als in de thematiek die het aansnijdt. Hier zien we een in alle opzichten geslaagde veertiger, zelf succesvol als hersenchirurg, zijn vrouw in de advocatuur en zijn kinderen als dichteres en muzikant in de respectievelijke dop. Kortom, er is op het eerste gezicht geen vuiltje aan de lucht voor Henry Perowne.

Tot Perowne op de bewuste zaterdag, 15 februari 2003, een brandend vliegtuig in die onbewolkte lucht ziet, en zijn invuloefening (moslimterrorisme) even later op het nieuws naar het rijk der fabelen wordt verwezen. Het is niet de enige schuldvraag waarmee Perowne die dag zal worstelen. Onder andere heeft hij ’s middags een heftige discussie met zijn dochter over de dreigende oorlog in Irak, waar die dag ook massaal tegen gedemonstreerd werd in Londen. Een briljante dialoog, waarbij de waarheid zelfs anno 2007 nog in het midden blijft, al heb ik daar al een lichte voorkeur voor de politiek incorrecte standpunten van de hoofdpersoon. Maar die triomfeert pas echt aan het eind van het boek, als hij de schuld van zijn fysieke belager Baxter op een wel heel onalledaagse manier analyseert, en dat niet alleen: er ook naar handelt.

Als iedereen nou eens zo zou doen, dan zou de wereld er al een stuk prettiger uitzien. Als iedereen zo zou schrijven als Ian McEwan ook trouwens.