Jobs

Toen Bill Gates de wereld in de jaren negentig écht veranderde en de mensheid de geneugten van het internet ontdekte vanachter de Windows-pc (ondertussen een gezond wantrouwen koesterend jegens de multimiljardair van de monopolistische producent Microsoft), was Apple een zieltogend bedrijfje waar alleen architecten en vormgevers nog bij zwoeren. Voor mij als student-redacteur waren het gouden tijden, want in de conversieslagen die vereist waren om mijn teksten op het scherm van een Mac te krijgen, gingen steevast alle diakritische tekens verloren, wat mij de nodige correctie-uurtjes opleverde.

‘Intuïtief’, heette dat dan geloof ik.

Denk ik aan Steve Jobs, dan denk ik al snel aan Godwin, dus ik zal moeten oppassen met mijn vergelijkingen. Maar ik zie wel aanhangers die kritiekloos achter hun ene leider aan lopen zoals alleen de grootste godsdienstwaanzinnigen dat kunnen, en die vind ik per definitie verdacht. Vaak wordt gezegd dat Apple een religie is, maar ik zou het eerder een achterlijke en kwaadaardige ideologie willen noemen.

Wanneer iemand zich in een commercial gelijk stelt aan mensen als Albert Einstein, Mahatma Gandhi en Martin Luther King (maar wonderlijk genoeg niet eens Ivo Niehe), dan vinden we dat normaal gesproken aanmatigend, maar in het geval van Steve Jobs noemen we het nu briljant. ‘Think different’: een slogan die minder van toepassing is op het keurslijf waar de inwoners van de heilstaat Macintosh in worden geperst, is nauwelijks denkbaar. Het curieuze: het volk accepteert zonder morren de extreem hoge accijnzen, betaalt met liefde voor iets wat in de rest van de wereld gratis is, begrijpt waarom er geen filmpjes in het verderfelijke Flash afgespeeld kunnen worden en vindt het een eer wanneer een app wordt afgewezen voor de heilige App Store.

Of is murw gebeukt door de sluwe, nietsontziende propagandamachine van de overheid, dat kan natuurlijk ook.

Het meest vernieuwende aan de producten die Apple het afgelopen decennium op de markt bracht, was behalve het fraaie design toch meestal vooral de aanschafprijs, en juist die geeft Alex en Sylvia dat gevoel van rijkdom dat een koper van een Apple-product op onverklaarbare wijze schijnt te overvallen. Apple is er onder leiding van Steve Jobs in geslaagd de massa te bedwelmen en haar veel te dure apparaten tot felbegeerde objecten voor iedereen te maken. Met die producten op zich kan dan ook weinig mis zijn, en met de gemiddelde bezitter evenmin.

Voor de gemiddelde bezitter was Steve Jobs echter irrelevant, zoals men altijd weinig op had met Bill Gates. Vraag op straat naar de oprichters van Google, toch een tikkeltje invloedrijker dan Apple, zou ik zo denken, en men moet het antwoord schuldig blijven. Maar Steve Jobs bracht ook Alex en Sylvia voort, de welhaast sektarische adepten die het Apple-evangelie te vuur en te zwaard verdedigen en daadwerkelijk vinden dat Steve Jobs de wereld beter heeft gemaakt. De groteske eerbetonen van de afgelopen dagen getuigen daarvan.

Albert Einstein zette de wetenschap op zijn kop, of zijn theorie nu achterhaald is of niet. Mahatma Gandhi toonde de wereld vreedzaamheid en Martin Luther King deed iets voor negers. Steve Jobs, hij ruste in vrede overigens, daar niet van, vond geen oplossing voor de honger in Afrika en deed weinig tegen kinderarbeid in Azië. Nee, hij maakte strikt genomen volslagen overbodige hebbedingetjes voor de elitemassa. Als hij de wereld al veranderde (ik zou zeggen: zijn bedrijf), dan door bakken met geld te verdienen aan het prikkelen van menselijke gevoelens als hebzucht en superioriteitsgevoel.