Krentenbol

Murphy roert zijn staart wel heel nadrukkelijk wanneer 1. je door een overvol hoofd vergeet je brood mee te nemen naar je werk, 2. je dit door alle bezigheden pas ontdekt wanneer de honger trek ondraaglijk begint te worden en 3. je het dan eigenlijk te druk hebt om nog zorgvuldig iets van je gading uit te zoeken.

Voor dit soort gelegenheden is de krentenbol uitgevonden.

Krentenbollen zijn zeker geen wonder der haute cuisine, ontsproten aan het brein van een briljant Michelinmannetje (ja, de beste koks zijn ook al mannen), maar ze zijn wel altijd smakelijk: nooit heel lekker maar al helemaal nooit vies. Het recept van de krentenbol is waterdicht en onomstreden; zelfs in Amerika is nog nimmer een fabrikant van krentenbollen aangeklaagd wegens het veroorzaken van bijvoorbeeld een puistenkop bij een krentenbolverslaafde puber.

De krentenbol is met andere woorden inherent goed. Hard en toch zacht. Sommige mensen vinden de hele wereld zelfs een krentenbol, al is het de vraag of dat vanwege de goedheid is, of vanwege een andere krentenboleigenschap. Hoe dan ook, de gedachte aan de krentenbol alleen al doet de ergste honger trek stillen. Verheugd toog ik dan ook naar de Albert Heijn, die nooit ver weg is.

Die bleek dus geen krentenbollen meer te verkopen.

Nee, echt.

Zachte broodjes met krenten en rozijnen kon ik krijgen.

Wat is dit nu weer? Europese regelgeving die voorschrijft dat krentenbollen tegenwoordig in het Poolse dorpje Krntbolzcskiwicz gefabriceerd moeten zijn, en anders de naam ‘krentenbol’ niet meer mogen dragen? En vindt Albert Heijn dat dan weer te duur worden?

Stelletje krenten.