bijdrage in het kader van sargasso’s week van het hardnekkig optimisme
Het enige wat in het hedendaagse Nederland werkelijk tot pessimisme stemt, is het ongebreidelde pessimisme van de bevolking, daartoe opgezweept door televisieprogramma’s als Kassa en Radar. Ooit begonnen als kritische doch brave consumentenprogramma’s zijn deze inmiddels verworden tot een onmetelijke katalysator van chagrijn, gezeik en onvrede, met wekelijkse mantra’s als ‘u betaalt te veel’, ‘u krijgt te weinig’, ‘u moet te lang wachten’ of ‘de kwaliteit is niet goed’. Als de radarisering van de samenleving in combinatie met de vergrijzing doorzet, ontstaat over niet al te lange tijd een heuse tsunami van hoogbejaard verstokt gemekker en gemopper – een waar schrikbeeld als u het mij vraagt.
In werkelijkheid hebben we natuurlijk nauwelijks iets te klagen. Wanneer we ons, gezeten achter onze reerug op een bedje van aardperenmousse, slechts kunnen opwinden over de wachttijden bij UPC, of de prijs van de reerug sombertjes afzetten tegen de hoeveelheid ruggen die nog op de spaarrekening resteren, dan is er weinig aan de hand.
Zolang ze in Pakistan de lokale giro 555 niet openstellen voor de slachtoffers van de sneeuw in Nederland (‘Verschrikkelijk, moet je die beelden zien! Hele gebieden wit! Maar als we geld geven komt het vast in handen van corrupte Kamerleden’) en men in Rusland geen geld inzamelt om de Nederlanders de winter door te helpen, zal het allemaal wel meevallen met die kou.
Zolang ze vanuit Zwitserland geen wintervaste treinen ter beschikking stellen aan die arme Nederlanders moeten we misschien maar schoorvoetend accepteren dat er bij de geringste sneeuwval in principe nooit treinen rijden, en dan valt het allemaal reuze mee.
Zolang ze in donker Afrika niet drie stamoudsten een week lang zonder eten opsluiten in een glazen hut om daar middels tamtamgeluiden aandacht te vragen voor de arme Nederlandse kindertjes van ouders met griep, kunnen wij met goed fatsoen met de trein, want hij rijdt, naar Eindhoven om de kou te trotseren, want we hebben warme kleren, en geld weg te geven aan een goed doel waarvan we even zijn vergeten welk het ook alweer precies was, maar dat geeft niks want we hebben het geld toch in overvloed.
Is de politieke situatie dan misschien iets om somber van te worden? Flauwekul, die biedt alleen maar aanleiding tot uitbundig optimisme.
We moeten er nog even op wachten, maar het btw-geld van theatervoorstellingen en popconcerten stroomt straks met bakken tegelijk binnen; daar kan vervolgens de prachtigste kunst van gemaakt worden. Bezuinigingen op onderwijs zijn niet alleen hoopgevend omdat we kunnen uitkijken naar het onvermijdelijke moment waarop er weer méér geld aan onderwijs wordt uitgegeven; ze garanderen bovendien de broodwinning van een hele generatie werknemers, die makkelijker tot hun pensioen aan het werk zal blijven omdat hun kennis broodnodig is. En anders zullen we expertise uit het buitenland moeten importeren, waarmee we weer nieuwe culturen kunnen verwelkomen. Waar tegen die tijd alle ruimte voor zal zijn omdat alle moslims zullen zijn weggepest, wat weer uitstekend nieuws is voor alle geiten in Nederland.
Wanneer alles voor de wind gaat, slaat onvermijdelijk de verveling toe en begint het gezever over relatieve futiliteiten, waar mensen ongemeen zuur van kunnen worden. Als er niks wezenlijks meer verbeterd kan worden, liggen verzadiging en chagrijn op de loer. Af en toe moeten er daarom gewoon een paar randdebielen aan de macht komen die écht zorgwekkende dingen voorstellen; alleen dan kan een voedingsbodem voor hoop en optimisme ontstaan. Je moet er soms een flink beroep op je fantasie voor doen, maar dat die in ons verwende land weer eens geprikkeld wordt, kan allang geen kwaad. Geef het kabinet-Rutte een paar jaar en we zitten met de kerst met het hele gezin te mens-erger-je-nieten in de kou, en niemand kan naar huis – maar dat geeft niks, want het is eindelijk weer een gelukzalige kerst.
Er komen hoopvolle jaren aan.