Uitgelezen (39-41)

De teller bleef na een weekje Valencia steken op drie.

Venedikt Jerofejev – Moskou op sterk water
In meerdere opzichten sterk dronkemansniemendalletje over een steeds verder in alcohol gedrenkte enkele reis Moskou-Petoesjki, of eindigt het boek nou toch nog bij het Kremlin. Het exorbitante drankgebruik lijkt allemaal nog behoorlijk waarheidsgetrouw ook, al is de hoofdpersoon misschien wat erg ver heen met zijn alcoholstatistieken en (creatieve, dat wel) recepten. Geruststellend om te lezen wanneer je zelf te vaak te diep in het glaasje hebt gekeken: het kan altijd erger. Saillant detail: in de winkel uit het schap getrokken naast het verzameld werk van Elfriede Jelinek (!).

Ken Kalfus – A Disorder Peculiar to the Country
Enigszins gekunstelde roman die veelbelovend begint wanneer de man en vrouw die op het punt van scheiden staan van elkaar denken dat ze omgekomen zijn op 9/11. Grote teleurstelling is hun deel wanneer blijkt dat zij niet in vlucht 93 van American Airlines zat en hij nog niet gearriveerd was in zijn kantoor op de 84e etage van het WTC omdat hij de kinderen naar school moest brengen. Daarna zakt het boek weg tot een niet bovengemiddeld en eerlijk gezegd ook weinig geloofwaardig scheidingsverhaal dat net zo goed zonder het briljant bedachte begin had gekund. En net als je denkt dat dat wijf echt weg moet maar die kerel het allemaal zo slecht nog niet meent (de kinderen zijn natuurlijk onschuldig, het zal eens niet zo zijn), draait de man door en loopt hij met een bomgordel rond. Jammer Ken, daar zat meer in.

Kazuo Ishiguro – When We Were Orphans
Wederom in weergaloze stijl geconstrueerde roman van de hand van Ishiguro – qua opzet enigszins vergelijkbaar met eveneens sublieme The Remains of the Day – maar wat gebeurt daar ineens op driekwart van het boek? Als die arme detective Mr. Banks een heel eind gevorderd is in de wat naïeve maar niettemin aandoenlijke zoektocht naar zijn ouders en hij bijna bij het huis gearriveerd is waarvan hij overtuigd is dat het zijn ouders herbergt, neemt de vertelling plotseling een nogal bizarre, ik zou haast zeggen Murakamiaanse wending die de realistische fundering onder het verhaal in één klap wegslaat. Of het Ishiguro is die met opzet experimenteerde met verschillende stijlen, of dat zijn hoofdpersoon – uiteindelijk ook een verteller – bevangen werd door alle emoties en daardoor bepaalde waanbeelden kreeg, weet ik niet, maar de stijlbreuk doet het boek wat mij betreft geen goed. Maar wat kan deze man schrijven; als nu zijn verhalen nog zo feilloos zouden zijn als The Remains of the Day zou er helemaal niks meer op aan te merken zijn.

Eindconclusie: de vakantie was weer eens veel te kort.