Gezwicht. Verlies.

In tijden van crisis leer je je vrienden kennen, en omdat nog wel eens uit het oog wordt verloren dat omgekeerd in tijden van crisis je vrienden ook jou leren kennen, leek het me een mooi moment om mijn Hyves-account om zeep te helpen. Vierenzestig familieleden, vage kennissen, oud-klasgenoten en een handjevol echte vrienden moesten het in de toekomst zonder mij doen.

Zij waren echter ook niet zo vriendelijk voor mij geweest. Nog altijd heeft bijvoorbeeld niemand de moeite genomen om de ISBN-nummers van zijn boeken in te kloppen en vriendschap met mij te sluiten op Librarything, terwijl de ongeletterden daar toch snel mee klaar zijn en het voor de bibliofielen een genot zal zijn om dit te doen.

Erger nog: de een na de ander, en vooral degenen die ik voorheen hoogachtte, werd lid van Twitter, het jaren geleden al dood gewaande afvoerputje van het internet – daar waar alle overtollige feiten en meningen die in de weblogwereld al worden uitgekotst ook nog eens worden ontdaan van hun laatste charme: een mooi, grappig of ontroerend begeleidend schrijven.

Honderdveertig tekens, daar moet je het per tweet mee doen. Eigenlijk niets anders dus dan sms’en, een al even stompzinnige bezigheid waarvan iemand ooit heeft bedacht dat het populair moest worden, alleen dan gratis naar de hele wereld en zonder gepiel met drie of vier letters die één toets delen.

Twitteren is heel eenvoudig. Om te beginnen hoef je alleen maar een iPhone te kopen, al kan ik niet precies uitleggen waarom dat nodig is; vroeger scheen het ook zonder te kunnen. Vervolgens meld je je aan, maak je een obligaat rondje langs al je virtuele kennissen en ga je ze volgen. Zo blijf je op de hoogte van onder andere hun stoelgang, hun reis naar het werk, hun werkdag, die zich overigens voor een belangrijk deel op het al genoemde Twitter afspeelt, en tot slot ook de televisieavond en het moment van slapengaan.

Daarnaast ben je verplicht om ook Francisco van Jole, beter bekend als @2525, en @MaximeVerhagen te volgen. Niet omdat je ze kent – aan Maxime Verhagen heb je normaal gesproken gewoon een schurfthekel – maar omdat het er nou eenmaal bij hoort. Je moet ook af en toe iets tegen een bekend persoon zeggen, wederom niet omdat je hem of haar kent, maar omdat het kan, en omdat ze ook nog wel eens iets terugzeggen, want ze willen graag een bekend persoon blijven en bekende personen moeten met de gewone mens in contact treden, en jij als gewoon mens hebt dan met een bekend persoon getwitterd, en dat ziet ook meteen iedereen, gewone én bekende mensen, en dat is dan leuk.

(?)

Om kort te gaan, nu ik er eenmaal op zit hoef ik ook nooit meer iets uit te leggen of mijn best te doen op mooie zinnen, bovendien mag het niet van Balkenende, dus dat lijkt me al reden genoeg: @iamzero zit ook op Twitter.

Wat natuurlijk niet wil zeggen dat ik ook aan die flauwekul mee ga doen. Tijdens mijn eigen obligate rondje langs virtuele kennissen raakte ik hevig onder de indruk van het profiel van @zezunja. Zelf maar dertien mensen volgen en dan door twintig gevolgd worden terwijl je, en daar zou de rest van de wereld een voorbeeld aan mogen nemen, zelf niks te melden hebt. Respect.

Na luttele uren is de tussenstand bij mij 9-6 in mijn nadeel. Of eigenlijk 9-7, want één zekere zerovolger schijnt vanavond bij haar vader op bezoek te zijn. Maar ik vertrouw er toch op dat er in deze woelige tijden nog wel meer mensen behoefte hebben aan leegte, rust en stilte. Aan zero, that is. Wie volgt?

Captcha en de verhuftering

De mens heeft de van nature zo domme computer inmiddels zo slim gemaakt dat het irritant begint te worden. Dat merk je bijvoorbeeld in het schaken, dat door de alom aanwezige kille waarheid van de machine zijn belangrijkste charme – het gelijk van de grootste eigenwijs – verloren heeft. Maar ook op internet zien we steeds vaker de keerzijde van al het moois dat het digitale tijdperk ons te bieden heeft. Hartstikke leuk namelijk dat je je overal kunt registreren, tot het moment dat er scriptjes komen die honderd nepaccounts op een dag aanmaken.

Spam: zolang Amerika in Irak en Afghanistan zit en verwikkeld is in een War on Drugs zullen we ermee moeten leven.

Overal waar je je wilt registreren, zie je daarom al een tijdje captcha‘s: vervormde tekst waar een robot geen chocola van kan maken maar die jij als superieur wezen zonder problemen kunt herkennen. Althans: dat was de bedoeling. Omdat die kwade robots steeds ingenieuzer in elkaar zitten, moeten de captcha’s steeds onherkenbaarder gemaakt worden, waardoor ik me wel eens afvraag in welk schrift ik geacht word een tekst in te voeren. Gelukkig staat er tegenwoordig soms een knopje ‘Lees dit voor’ bij, maar het zal niet lang duren voordat de spambots dat weer kunnen afluisteren. De volgende stap is misschien om de tekst te laten sms’en, maar de volgende generatie spambots zal die berichten ongetwijfeld alras weer kunnen onderscheppen.

Bloggers, ook niet van lotje getikt, pakken het slimmer aan: zij redeneren dat een computer dan misschien kan lezen, maar toch zeker niet kan begrijpen, en stellen daarom een vraag die alleen een mens van vlees en bloed kan beantwoorden. Alleen bij een correct antwoord op de vraag wordt je reactie gepubliceerd. Een onvervalst examen dus, waarbij de lat meestal helaas niet al te hoog wordt gelegd, maar goed, je kunt niet alles hebben.

Echter.

Een béétje serieus met je lezers moet je toch wel omgaan, en je moet er natuurlijk ook voor zorgen dat iedereen een eerlijke kans krijgt om voor zijn examen te slagen. Ik moet helaas vaststellen dat de meeste vragen hondsbrutaal zijn en de grootste hufterigheid in de hand werken.

Stroomopwaarts bijvoorbeeld vraagt ‘Wat zijn de eerste twee letters van het alfabet?’. Ik heb altijd geleerd om netjes met twee woorden te spreken, en zou daarom willen antwoorden ‘de a en de b, Jan’. Maar dat is dus fout. Ik krijg alleen een reactie geplaatst als ik botweg (botweg! ha!) ‘ab’ invul.
Ab. Dat is hooguit het antwoord op een vraag naar dat kutkonijn dat ranzige moppen op tv vertelde, maar toch niet de eerste twee letters van het alfabet.

Over tv gesproken: Verbal Jam vraagt naar de afkorting van televisie. Een lastige vraag, waar veel mensen misschien TV op antwoorden, of zelfs T.V. Dat is dan fout, maar dat is natuurlijk ook echt zo. Merkwaardig genoeg stelt VJ bij iedere keer herladen een andere vraag, een principe waarvan ik de diepere bedoeling (de spambot nog meer vernederen omdat hij geen enkele vraag goed weet te beantwoorden?) niet kan doorgronden. ‘Hoe spel je het woord ‘de’?’, is een van die alternatieven vragen. Het logische antwoord ‘nou gewoon, dee ee’ wordt wederom fout gerekend; je moet ‘de’ invullen.
Stel je voor, je loopt over straat, je vraagt een willekeurige passant hoe je ‘de’ schrijft en die ploert reageert door alleen maar ‘de’ te papegaaien. Dan zou je toch de kop van zijn romp scheiden? Duh!

Beter wordt het al met ‘In mei leggen alle vogels een…’, waarbij je wel echt een ei moet zijn als je het gewenste antwoord niet invult – maar dit is natuurlijk geen vraag.

Geconcludeerd moet worden dat vrouwen een stuk duidelijker formuleren wat ze willen. Anna Denise bijvoorbeeld vraagt naar de eerste twee letters van Anna, en geeft daar zelf het antwoord al tussen haakjes bij (An). Als je je publiek dan toch als een debiel behandelt, doe het dan ook goed! Wel een beetje een egocentrische vraag misschien.

Absolute winnaar op dit gebied is dan ook Lijn, met haar onovertroffen vraag, die als ik me niet vergis ook al jaaaaaaaren meegaat: ““.

Bijvoorbeeld 5. Als wij hiermee de computers al in intelligentie verslaan, wacht de mensheid nog een zonnige toekomst. Wel jammer dat er nu uitgerekend bij Lijn niet zo veel te reageren valt.

Chrome

‘Obama’ had eigenlijk prima door kunnen gaan voor een nieuwe Google-dienst, bijvoorbeeld als Picasa voor zwart-witfoto’s of voor het digitaal beheren van al je beloften. Het heeft er echter alle schijn van dat de mediagigant niet meedoet in de strijd om het Amerikaanse presidentschap. Wel heeft het bedrijf op weg naar de wereldheerschappij een eigen internetbrowser gelanceerd. Ongetwijfeld is het een kwestie van tijd voor we allemaal Chrome gebruiken.

Op vakantie in een oord waar de drinkwatervoorziening niet optimaal is, verbaas ik me altijd over het overweldigende aanbod van mineraalwater in de supermarkt. Bronwater is voor mij gewoon bronwater, en ongevoelig voor de schoonheid van etiketten laat ik mij dan slechts leiden door de prijs. Ongetwijfeld zullen ze er zijn, de smaakverschillen, maar als ik ’s ochtends een kop koffie wil zetten ga ik me daar niet druk over maken.

Ongeveer net zo denk ik over de zich al jaren voortslepende browseroorlog, die de slagvelden in Irak en Afghanistan doet verbleken. Ik gebruik een browser om websites te bekijken, en ik doe dat in Firefox omdat de makers daarvan op een goed moment tabbed browsing hadden uitgevonden (ja, reazeurt u maar dat er anderen waren die eerder waren) en omdat hun bladwijzerbalk met rss-feeds wel handig was. Inmiddels heeft Internet Explorer dat ook allemaal, en kun je je afvragen wat een nieuwe browser dan allemaal kan wat die oude niet kunnen.

Nou, hij is waanzinnig snel!, roepen de Google-adepten uitgelaten. Een grappig argument. Chrome laadt de pagina’s (vooral die van Google) misschien een nanoseconde sneller, maar men vergeet dat men de software eerst moet downloaden via een per definitie nodeloos trage andere browser, dan nog eens moet installeren en vervolgens een jaar of honderd Chrome moet gebruiken eer de verloren tijd is ingehaald.

Voor de snelheid hoef je het dus niet te doen, en afgezien daarvan kan Chrome natuurlijk niets wat Firefox of Internet Explorer niet ook allang kunnen – zoals een Mac ook niks kan wat een PC niet kan, behalve dan misschien onnodig duur zijn. Ja maar Chrome is nog niet af, klinkt het dan nog; het is nog maar een bètaversie. Maar dat trucje kennen we al langer van Google, dat bijvoorbeeld ook Gmail, Google Documents en Google Agenda tot in de eeuwigheid bèta blijft noemen zodat fouten gepermitteerd zijn.

Intussen betekent iedere nieuwe browser (of zelfs maar browserversie) feitelijk een nieuw probleem, en dus per saldo meer sites die niet in alle browsers naar behoren werken. Werkmatig moet ik nog wel eens een nieuwe website testen, en het heet dan steevast dat het overal werkt, behalve in dat verfoeide Internet Explorer. Tsja, je zou als ontwerper natuurlijk ook eens met de marktleider kunnen beginnen en dan eens verder kunnen kijken of er bij de kleine spelers misschien problemen optreden – maar dat is vies, dat doe je niet.

Microsoft is vies, en daarom slikken we liever de reclameblokken die zich in Gmail aanpassen aan de teksten die we versturen en ontvangen dan dat we Internet Explorer 8 uitproberen om de advertenties van Google te blokkeren – want dat dreigende onheil is natuurlijk de ware verklaring achter de overhaaste lancering van Chrome.

Maar goed, als er één speler is die Microsoft definitief naar de vuilnisbelt kan verwijzen, dan is het Google wel. Wat we ermee winnen? Als je het mij vraagt niet meer dan een pakketje schroot met een dun laagje chroom.

Tikfoutdomein

Eigenlijk had deze website www.kroonprinswillemalexanderheefteendikkeplofkop.nl als adres moeten hebben. Maar zoals die dingen gaan: ik was er even met mijn gedachten niet bij, en voor ik het in de gaten had, had ik een aanvraag voor www.iamzero.nl ingediend. Shit happens.

Een tikfoutje kan de beste overkomen, zou je zeggen, maar als het aan CDA-parlementariër Mirjam Sterk ligt, ben ik binnenkort in overtreding. “Dit is echt ziek”, aldus het opgewonden Kamerlid over het bestaan van www.sesamstaat.nl zonder r, daarin natuurlijk gesteund door minister Rouvoet. “Je kind wil een tekening downloaden op Sesamstraat.nl, en hij zit opeens op een site waar hij nog lang niet aan toe is.”

Nou heb ik de godganse dag op www.sesamstaat.nl zitten doorklikken tot ik er blaren van op mijn vingers kreeg (niet veroorzaakt, o ranzige lezer, door overige activiteiten) en ik kan maar tot één conclusie komen, en dat is dat Mirjam Sterk gewoon zelf heel graag wil dat ze op sites komt waar ze nog lang niet aan toe is – want ik heb ze niet kunnen vinden.

Nog afgezien van de vraag of de kinderen van tegenwoordig nog wel blijer worden van Pino dan van porno is het zeer twijfelachtig of deze actie tegen tikfoutdomeinen educatief en pedagogisch wel zo verantwoord is. Wat wil de overheid doen? Alle mogelijke tikfoutdomeinen opeisen? En waar ligt dan de grens? Sesamstaat.nl OK, dat snap ik, maar ik las dat Sterk en Rouvoet zich ook druk maken over jeugjournaal.nl, nikkelodeon.nl en bobthebiulder.com – en die lijken niet eens op sesamstraat.nl!

En dan zijn we er nog niet, want dan moet er op al die domeinen natuurlijk nog een stichtelijke boodschap komen te staan, waarin wordt uitgelegd dat de bezoeker helaas een typfoutje heeft gemaakt, en dat dan liefst in zulke kekke filmpjes dat die sites straks nog populairder worden dan heel sesamstraat.nl.

Een regering die de verheffing van het volk ook maar enigszins in het vaandel zou hebben staan, zou zich realiseren dat een beleid waarin spelfouten aangemoedigd worden de totale ondergang inleidt. Kinderen moeten opgevoed worden om goed te leren spellen, en er is maar één manier om dat te realiseren, namelijk door domme fouten genadeloos af te straffen. Ik bedoel, hoe moeilijk is het? Laat ze maar lekker schrikken op sesamstaat.nl, en plaats er als het kan nog wat hippe filmpjes op van Midnight Meat Train op, zodat ze ’s nachts nog eens terugdenken aan hun miserabele prestaties op spellingsgebied.

Als onze landbestuurders zich dan toch druk willen maken over de digitale presentatie van Sesamstraat, laten ze hun kind dan werkelijk eens een tekening downloaden. Dat gaat dan gepaard met teksten als Download file, print file en kleuren maar!

Of, als je het dan toch over tikfoutdomeinen hebt: dat het adres van de Stichting Dyslexie Fonds exact www.dyslexie.nl is, en niets anders, is natuurlijk pas echt misdadig.

En sesamstaat, dat is weer eens wat anders dan een bananenrepubliek.

Blijf van mijn life

Er was hier laatst een of andere JvT die van mening was dat ik mijn stukjes maar beter in een roze dagboekje met zo’n slot erop kan schrijven als ik zeg dat ik mijzelf waarschijnlijk ook niet zou lezen als ik niet alles wat hier geplaatst wordt zelf zou schrijven. Dat is natuurlijk een beetje de wereld op zijn kop, Jan. Zelf vind je het naar eigen zeggen ‘heerlijk’ om gelezen te worden, en als ik zo eens wat bij je rondlees kan ik me voorstellen dat je blij bent met iedere lezer, maar ik heb niemand gedwongen om hier te komen hoor. Mijn schuld is het niet.

Nu is niets menselijks mij vreemd en wordt dus ook mijn ego best gestreeld door de horden fans die iedere dag langskomen om bevestigd te zien dat ik het de laatste tijd drukker heb met andere dingen (voor die mensen heeft God overigens de RSS-feed uitgevonden), maar dat wil nog niet zeggen dat ik ook ineens iets te melden heb. Ik schrijf in het volle bewustzijn dat ik zelden iets meemaak wat de moeite van het delen waard is, en dat mijn mening er ook maar één (te veel) is.

Een nul, met andere woorden, net zo min als u (en legt u dit staaltje filosofische diepgang vooral naar eigen voorkeur uit: ik ben het niet, of u bent het ook).

Daar zouden meer loggers nou eens een voorbeeld aan moeten nemen. Hoeveel suffe kantoorklerken er niet zijn die denken dat ze een interessant genoeg leven hebben om ons er een ruimhartige blik in te gunnen, en dan nog denken dat we van dit genereuze aanbod gretig gebruikmaken ook. Helemaal tenenkrommend wordt het wanneer er misplaatste literaire pretenties bij komen kijken, en iemand bijvoorbeeld niet opschrijft ‘Ik bestel nog een biertje’ maar ‘Ik hoor mijzelf nog een biertje bestellen’, want o, de getormenteerde loggersziel heeft zichzelf niet geheel onder controle en beschouwt alles van een afstandje, verbaasd over zijn eigen handelen. Wat een flauwekul: wie bier bestelt, doet dat vol overgave, of niet.

Of: ‘ik zie mijzelf een drol leggen’ in plaats van ‘ik leg een drol’. Ik zie mijzelf persoonlijk nooit een drol leggen – ik zit er meestal pal boven en voel dan meestal veel aandrang, behalve om naar beneden te kijken. Ik hoor mijzelf dan meestal wel een drol leggen, en ik voel mijzelf ook een drol leggen, maar bovenal vraag ik me in zo’n geval af waarom je niet kunt zeggen dat je jezelf een drol ruikt leggen, terwijl de geur toch is waar het om gaat bij het faxen met Darmstadt.

Maar het kan nog erger, want voor wie het loggen nog niet persoonlijk genoeg was, is Twitter uitgevonden. Het idee achter dit ‘microbloggen’ is simpel: alles wat je doet, krabbel je op, en zo kun je je leven van minuut tot minuut met de wereld delen. Onvoorstelbaar dat er mensen zijn die dat doen, en nog onvoorstelbaarder dat er mensen zijn die anderen op die manier volgen.

Mijn dag op Twitter zou er ongeveer zo uitzien:

7.18 uur: de wekker gaat, althans volgens het KNMI op dit tijdstip
7.27 uur: eerste snooze
7.36 uur: tweede snooze
7.54 uur: vierde snooze (ja, u hoeft niet alles te weten)
7.55 uur: Darko begint zijn act die hij van YouTube heeft afgekeken; na vier halen in mijn oor sta ik op
8.02 uur: guttegut, wat is de douche weer lekker warm vandaag
8.20 uur: bammetjes smeren
8.45 uur: “Dames. En. Heren! De. Intercity. Naar. Amsterdam Sloterdijk. En. Amsterdam Centraal. Van. Acht uur vijfenveertig. Vertrekt over. Enkele minuten.”
8.46 uur: “Van spoor 3a.”
9.17 uur: Eerste levensbedreigende mok (dank aan ZigZag) automatenkoffie
10.43 uur: Ik geloof dat Twitter meer iets is voor mensen die niet zoveel uitvoeren op het werk
14.32 uur: Wat zou ik ook over een werkdag moeten zeggen?
18.12 uur: Aankomst thuis
18.14 uur: En ja hoor, daar is-ie dan, de langverwachte bolus! Een volmaakte C, met de nootjes van gisteravond er nog tussenuit stekend (ik kijk pas naar beneden als het volbracht is)
20:12 uur: Wat zijn Fokke & Sukke toch onvoorstelbaar niet grappig

Et cetera et cetera, ad infitum.

Nu kan ik me nog voorstellen dat u momenteel een lichte glimlach moeilijk kunt onderdrukken, maar als u bedenkt dat iedere dag er zo uitziet, zal het lachen u snel vergaan. Bovendien hoeft het allemaal niet eens waar te zijn. Natuurlijk zijn Fokke & Sukke oervervelend, laat daarover geen misverstand bestaan, maar ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren wanneer ik voor het laatst nootjes heb gegeten.

Nee, ik blijf mij wel richten op zaken die tot algemeen nut ende vermaeck strekken. En voor degenen die later spijt krijgen van al hun openhartigheid, en dat zullen er velen zijn, heb ik al een gat in de markt bedacht: het Blijf-van-mijn-Life-huis.

Smiley

Ik heb het tegenwoordig zo druk dat behalve mijn stukjes ook mijn sociale contacten er een beetje bij inschieten. Zo had ik volgaarne de smiley willen feliciteren met zijn vijfentwintigste verjaardag, maar dat is me op de dag zelf uiteindelijk volkomen ontschoten.

🙁

Nu moet ik toegeven dat mijn relatie met de familie Smiley de afgelopen tijd ook enigszins bekoeld is. Vooral voor 🙂 begin ik een hartgrondige aversie te ontwikkelen, en uitgerekend deze oudste telg, niet te verwarren met zijn jongere broertje :), was afgelopen woensdag de jubilaris. Onbegrijpelijk waarom een smiley, op de wereld gezet uit luiigheid, om zo snel mogelijk een emotie over te brengen, voorzien zou moeten worden van die reduntante neus, die er ongeacht de bedoelde gelaatsuitdrukking vrijwel altijd hetzelfde uitziet.

Maar sowieso, de smiley. Je moet wel een ontstellend schrijnend gebrek aan humor hebben (en daarbij de nodige zelfkennis) om een beroep op hem te doen, zoals degene die ooit zonder een spoor van ironie voorstelde een ironieteken in het leven te roepen zich wel heel onbegrepen moet hebben gevoeld. Nog erger zijn de gebruikers van de schijnheilige knipoogsmiley, met behulp waarvan achterbakse types kans zien om de vileinste gedachten te doen voorkomen als een onschuldig gebbetje – maar ondertussen!

😉

Nee, ik heb het niet meer zo op de smiley. Het is natuurlijk ook een weerzinwekkend symbool van de westerse suprematie. Wij kunnen er allemaal wel mee uit de voeten – we kunnen lachen 🙂 en bedroefd zijn 🙁 en ons tong uitsteken 😛 en hier allemaal heel hard om lachen 😀 – maar je zal maar een Afrikaanse vrouw zijn die door de Sahara banjert met zo’n urn op je kop, een schotel in je lip en van die ringen om je nek, dan ziet je smiley er al gauw zo uit:

O:-]=))))))))))

En dan is dat er nog een met een normale neus. Gelukkig hebben ze meestal geen internet.

Ik zal het u nog sterker vertellen: als God, ook al zo’n humorloos en slechtbegrepen figuur, niet zo stom had geknipoogd toen hij Eva op het hart drukte dat ze met haar tengels van die ene boom moest afblijven, had ze zich misschien wel twee keer bedacht voor ze een hap van de appel nam, en dan had de wereld er heel anders uitgezien. Dan waren Pim Fortuyn en Theo van Gogh niet vermoord, dan waren we al tien keer wereldkampioen geworden, dan waren de files opgelost, wat zeg ik: nooit ontstaan, en hadden we de afgelopen maanden prachtig zomerweer gehad.

Heus, het is niet allemaal de schuld van Wouter Bos. Maar wel van de smiley. DOOD AAN DE SMILEY!

😉

Voor al uw mondegreens

Tussen Haarlem en Amsterdam, en trouwens ook tussen Haarlem en Leiden, voer ooit de trekschuit. Bootje in het water, paard ernaast, touwtje ertussen en lopen maar. Erg vlot (wat een woordspeling weer) ging het allemaal niet, van enige vaart (en nog maar een) was nauwelijks sprake. De vaarten moesten ook altijd in een rechte lijn gegraven worden, omdat de schuiten anders alle kanten op zouden slingeren. Het zou Abel Tasman een paar eeuwen kosten om Nieuw-Zeeland te ontdekken, maar het had wel een zekere charme, die hele trekschuit.

Tegenwoordig zijn ze goeddeels uit het straatbeeld verdwenen (ik heb er althans al een tijdje geen meer gezien), overbodig gemaakt als ze zijn door treinen, auto’s en vliegtuigen. De uitvinding van de bocht heeft het landschap een stuk gevarieerder gemaakt, en onze vervoermiddelen zijn zo snel geworden zijn dat we die omwegen graag op de koop toenemen. Vooruitgang, heet dat dan.

De oudere lezers van iamzero.nl hebben in hun kinderjaren wellicht nog partijtjes bijgewoond die strak door de ouders (lees: moeder) van de jarige werden geregisseerd, en waarin het koekhappen, sjoelen en zaklopen de absolute hoogtepunten vormden. In de eenentwintigste eeuw kun je karten en paintballen, en mogen de ouders blij zijn als ze ook worden uitgenodigd. Vooruitgang.

(Ik liep gisteren door de stad en hoorde twee verschillende moeders hun respectievelijke kinderen aanspreken met ‘Heren’ en ‘Dames’, en dan nog in de quasi-reprimanderende sfeer ook: ‘Nee heren, we gaan hiernaartoe!’, ‘Nee dames, dat mag niet!’. Ja, dan vraag je er ook om natuurlijk.)

En van recenter datum herinnert u zich misschien wel dat het niet eens zo lang geleden nog op prijs werd gesteld wanneer een kennis onaangekondigd langskwam om bijvoorbeeld een biertje te drinken. Sinds de uitvinding van de mobiele telefoon ondenkbaar geworden: vooruitgang.

Wat tot voor kort ook heel leuk was, is meezingen dan wel -blèren (afhankelijk van het zangtalent) met muziek, zonder gehinderd te worden door enige kennis van de songteksten. Je deed maar wat, en zolang de melodie klopte, klonk alles goed. Maar nu is daar Lyricwiki, voor al uw (popuploze en spywarevrije) songteksten. En zie, in Shout van Tears for Fears is het dus inderdaad niet ‘Teringzakken teringzakken do without’, wat ik ergens al vermoedde, maar ‘These are the things I can do without’. En het klopt dat in Living Colours Cult of Personality het niet ‘I’m a klootzak’ is, maar ‘I’m the cult of’.

Dankzij Lyricwiki behoort de mondegreen definitief tot het verleden. Vooruitgang? U mag het zeggen.