Dankwoord

Beste aanwezigen, hallo dames en heren, jongens en meisjes, welkom witte paarden, dag vuvuzela-artiesten, goedenavond mondharpvirtuozen, geachte jury, waarde barman, lieve lezers, yo! Janneke,

Dit is het dankwoord dat ik ooit opgeschreven zou hebben als het niet uitgesproken was geworden nadat ik uitgeroepen was tot winnaar van de Blogparel 2010, tijdens het toen al legendarische Blogbal.

Wij als bloggers hebben natuurlijk helemaal niemand om te bedanken. Wij hebben geen uitgeverij die achter ons staat, wij hebben geen redacteuren die ons behoeden voor blunders, wij hebben geen meelezers die ons adviseren. Wij als bloggers staan er altijd helemaal alleen voor.

Ik kan alleen de organisatie en de jury bedanken. Niet alleen vanwege de onmetelijke wijsheid waarvan zij blijk hebben gegeven door mij als winnaar van de Blogparel aan te wijzen (korte stilte laten vallen), maar ook voor het in het leven roepen van deze prijs, waarmee zij aandacht vragen voor het ambacht dat het schrijven van een goed stuk toch is.

Bloggers denken daar vaak veel te makkelijk over. Ze schrijven dan weer zó’n (weids gebaar met de armen maken, oppassen dat je niet van het spreekgestoelte lazert) lang verhaal over iets wat niemand interesseert, en als hun dan gevraagd wordt waar ze de tijd toch vandaan halen, is het antwoord altijd verontschuldigend: “Ach, ik schrijf die stukjes in tien minuutjes hoor” – alsof het schrijven van stukjes iets viezigs is waarvan vooral niemand mag denken dat je er veel tijd aan besteedt. Je moet maar eens rondvragen vanavond: alle bloggers doen tien minuten over hun stukjes. Nooit eens vijf of twintig, altijd tien.

Een parel schrijf je niet in tien minuten. Een parel heeft tijd nodig, en daarom is het goed dat deze prijs er is. Laten we daarom de schaamte van ons afgooien en de tijd nemen voor onze stukken. Laten we dan misschien wat minder, maar in ieder geval een stuk beter schrijven; dan kom ik volgend jaar graag terug om mijn titel te verdedigen, met hopelijk nog veel meer concurrentie.

Dank u wel.

(let op: niet alsnog struikelen)

(felicitaties in ontvangst nemen)

(consumptiebonnen inwisselen voor bier)

(gordijn imiteren om PowNews te ontlopen)

Parel

“Bent u blogger?”, vroeg Jojanneke van PowNews aan de onvolprezen hoofdredacteur van het Raarlems Dagklad. Door een ongelukkige speling van het lot bevonden wij ons op het Blogbal, een tamelijk onheilspellend samenzijn dat door een van de aanwezigen ook wel treffend als de Paralympics voor schrijvers werd omschreven.

Zelden is existentiële twijfel treffender op camera vastgelegd dan in de minuut die volgde – tot Marius zich gewonnen gaf en de vraag min of meer bevestigend beantwoordde. Niet slim, dacht ik nog terwijl ik stilletjes meeluisterde, want binnen de seconde werd de roze microfoon opnieuw in zijn gezicht geslingerd: “En, voelt u zich daar fijn bij?” – op een toon die geen ander antwoord duldde dan een wanhopig betoog vol zelfhaat, culminerend in de dood door ophanging.

(Marius maakt het inmiddels overigens naar omstandigheden goed – zie ook zijn verslag van de gebeurtenissen).

Bent u blogger – was de vraag aan mij gesteld, ik had hem stellig ontkennend beantwoord. De vraag werd echter niet aan mij gesteld, want ik was druk doende mijn perfecte imitatie van een grijs toneelgordijn ten beste te geven. In het blikveld van de camera maar toch onzichtbaar, want alles liever dan op nationale televisie als blogger neergezet worden.

Wat ik dan op het Blogbal deed? Een prijs in ontvangst nemen. Nergens namelijk in gans de Nederlandstalige blogosfeer werden in heel 2010 betere stukken proza waargenomen dan hier, waarde lezer. Kompel, WorkiLeaks en Helpdesk, het waren de parelachtige krenten in een jaar van pappen en nathouden – want toegegeven, heel erg hard gezocht lijkt er niet te zijn. Als winnaar van de Blogparel 2010 waan ik mij toch een soort wereldkampioen fierljeppen: als niemand zo gek is om het te doen moet je niet direct denken dat je de beste bent.

Hoe dan ook, 250 harde euro’s werden mijn deel, en als het aan de jury ligt, leveren die een bijdrage aan de voortzetting en ontwikkeling van dit blog. Dat bestedingsadvies neem ik graag ter harte. Vanaf heden dus alleen nog maar pareltjes op iamzero.nl, en van die pecunia stel ik voor twintig kratten bier aan te schaffen die de lezers op enig moment (het zerobal) op de burelen van dit blog kunnen nuttigen.

Bij onvoldoende animo trakteer ik de redactie van het Raarlems Dagklad op de vurig gewenste mediatraining. Of een workshop gordijnimitatie.

Stukje

Voor al die arme trouwe bezoekers voor wie God de rss-feed heeft uitgevonden maar die hier desondanks nog iedere dag langs blijven komen in afwachting van een nieuw stukje: even dit stukje om te vertellen dat er nog geen stukje is.

Misschien komt het er weer van als straks www.sokkerploegbaas.nl echt klaar is.

Of als ik me te veel opwind over die vreselijke Grunberg op de voorpagina van de vernieuwde Volkskrant, waarbij ik overigens direct al na de eerste editie worstel met de vraag of het nu gevoelens van boosheid zijn die overheersen omdat men de spaarzame ruimte aan zo iemand heeft toevertrouwd, of gevoelens van opluchting vanwege het feit dat hij maar zo weinig ruimte tot zijn beschikking heeft – de beantwoording van welke vraag in zo’n kaboutercolumn dus al niet aan bod zou kunnen komen omdat de teller na beëindiging van deze zin staat op het maximum van 150 woorden.

Hector

Als je dan eenmaal genomineerd bent voor zo’n Bloggie moet je je plicht als blogger natuurlijk gewoon netjes vervullen. Voor sommigen wordt die plicht slechts in termen van kwantiteit gedefinieerd: zo las ik hier dat ik aardig mijn best doe maar met slechts vijf bijdragen in september natuurlijk nooit genomineerd had mogen worden. Mijn welgemeende excuses, maar ik weet dan ook nog steeds niet wie die nominatie op zijn kerfstok heeft.

De ware plicht voor de rechtgeaarde blogger ligt op een geheel ander terrein. Zijn raison d’être heeft hoegenaamd niets met schrijverij te maken, maar reikt niet verder dan het hebben van een kat. Een blogger zonder kat, dat is Bassie zonder Adriaan, Peppi zonder Kokki of, om in clowneske sferen te blijven, de DSB Bank zonder Dirk Scheringa.

Nu had ik er al een, maar met één kat win je tegenwoordig geen prijzen meer. Daarom presenteer ik u vol trots, maar ook een beetje omdat het moet, mijn nieuwste mascotte. Hector is de naam. Dat levert nu nog plagerige opmerkingen op als ‘Blaft-ie al?’, maar wacht u tot hij een jaartje of wat is, en u piept wel anders.

Hector

Het had weinig gescheeld of ik had mijn geheime wapen uit de strijd terug moeten trekken. Hedenmiddag namelijk bezocht Hector voor het eerst de dierenarts. Daar had hij vooraf bar weinig zin in, maar eenmaal op de dokterstafel liet hij zich gewillig onderzoeken.

‘Hoe oud zei u ook alweer dat hij was?’, vroeg de arts, met al iets neerbuigends in haar stem.
‘Achttien weken!’, antwoordde mijn vriendin. Ze had de vraag van tevoren verwacht en het antwoord goed ingeprent.
De dokter onderwierp het gebit van de kleine Hector aan een oppervlakkige inspectie door zijn bovenlip zo ongeveer over zijn linkeroor te trekken. Au, dacht ik, als hij nu maar geen kloofjes in zijn mondhoeken heeft.
‘Hij is ouder hoor!’, riep de arts triomfantelijk. ‘Zeker zes maanden! Kijk maar!’

Typisch een dierenarts. Als op dat gebit met koeienletters geschreven stond ‘ik ben ruimschoots voor de vijftiende van de maand april in het jaar des Heeren tweeduizendnegen ter aarde gekomen’, dan had ik dat zelf ook wel kunnen zien. Maar dat stond er niet, en nu keek ik naar een stel tanden dat mij in niets wees op een ouderdom van een half jaar.
Zeroïna veerde echter op: ‘Dat betekent dat-ie ook gecastreerd mag worden!’
Ook het gezicht van de dierenarts begon nu te stralen. ‘Ja hoor, u kunt zo een afspraak maken!’
De vrouwen hadden elkaar duidelijk gevonden in een geliefd onderwerp.
‘En hoe gaat dat dan, moet hij dan een paar dagen blijven?’
‘Welnee joh, je brengt hem ’s ochtends en ’s middags haal je hem weer op.’
‘Goh, dat wist ik helemaal niet, dat dat zo makkelijk ging!’

Als twee vrouwen zo enthousiast over de eenvoud van castratie beginnen te praten, is de tijd gekomen om met een gevatte opmerking het ijs te breken.
‘Daar is dus zogezegd geen zak aan!’

De dierenarts was echter niet meer te stuiten.
‘Hij hoeft alleen maar even uit te slapen, het is echt zo gepiept. Paar minuutjes, max. Anderhalve minuut, dat is het record, althans: mijn persoonlijke record. Toen ging de telefoon en toen zeg ik: ik zet je even in de wacht mevrouw, momentje, en toen anderhalve minuut later, dat zie ik dan op dat displaytje, zeg ik: zo, daar ben ik weer! Gewoon een kwestie van tsk tsk en het is gedaan!’

Ze maakte er een knipbeweging bij die een inwendige pijn veroorzaakte die ik sinds mijn laatste onfortuinlijke voetbaloptreden niet meer had ervaren.

‘Ik ben er de volgende keer waarschijnlijk niet bij, dokter’, kon ik nog net uitbrengen.
En zelfs Hector keek al een beetje angstig. Hij had het natuurlijk allemaal allang begrepen.

Nogmaals Hector

Belofte

Wie de stukken van iamzero een tijdje leest, ontdekt dat de vergelijking met Barack Obama zich vanzelf een keertje opdringt. Beiden zijn charismatische persoonlijkheden, die met hun ongeëvenaarde eloquentie bruggen weten te slaan waar het fundament lijkt te ontbreken; die vriend en vijand bij elkaar weten te brengen, ja zelfs bij elkaar in de armen doen vallen, met de tranen biggelend over de wangen, nadat zij ademloos kennis hebben genomen van wederom een onberispelijk betoog, waarin de woorden zo zorgvuldig gewogen leken maar tegelijkertijd zo natuurlijk tot één geheel versmolten, terwijl alle toehoorders overmand worden door heftige emoties van liefde en hoop op een betere toekomst. Nimmer kwetsend, nimmer cynisch, nimmer kort door de bocht, altijd oprecht en vooral altijd zo bescheiden: dat zijn zero en Obama ten voeten uit.

Tegelijkertijd betreft het talenten, om niet het verleidelijke woord ‘genieën’ te gebruiken, die weliswaar hun waarde voor de mensheid al dubbel en dwars bewezen hebben, maar die hun ware belofte nog lang niet hebben ingelost. Het is wel zo chic om hier bij de verdeling van de jaarlijkse prijzen rekenschap van te geven, zoals Usain Bolt na zijn fenomenale 100 meter de dubbele afstand ook nog echt moest lopen voordat hij zijn tweede gouden medaille omgehangen kreeg – terwijl iedereen natuurlijk al wist dat hij ook op de 200 een nieuw wereldrecord zou neerzetten.

Als je een dermate begenadigd figuur bent als Obama kan het verkeren dat je zonder noemenswaardige verdiensten belandt op een longlist van 205 kandidaten voor de Nobelprijs voor de Vrede, en dan nu al de meest geschikte kandidaat bent. Heb je dan terecht gewonnen? Aan de ene kant wel, maar het kan nauwelijks een stimulans zijn voor grootse daden in de toekomst. De enige uitdaging voor Obama is nu nog om die Nobelprijs tien jaar op rij te winnen, en wellicht om zich in de tussentijd nog een Aziatisch en Europees uiterlijk aan te meten, zich eerst te bekeren tot jood en daarna (weer) tot moslim, en dan tot slot samen met drag queen Michel Obama uit de kast te komen. Meestal blijft het echter bij één prijs, en dan is het wat sneu dat die wordt uitgereikt op het moment waarop je nog maar een fractie van je kunnen hebt laten zien.

Iets soortgelijks geldt nu voor zero, die geheel tegen zijn wil beland is op de longlist voor een Dutch Bloggie. Allicht is hij de beste van de 300 genomineerden in de categorie Meest populaire blog, een prijs die hij sowieso pas in ontvangst zou nemen als die gewoon Populairste blog zou heten, maar die hij zomaar zou kunnen krijgen omdat iedereen die nu nog niet in katzwijm gevallen is gewoon kan stemmen.

Echter, de nominatie is bijzonder prematuur gezien alle kwaliteiten die zero uit complete minachting voor zijn publiek onbenut laat. Natuurlijk, bij winst zal hij comme il faut verklaren dat hij verrast is, dat de prijs geen erkenning is voor zijn prestaties maar een aansporing tot actie. Maar intussen is er dus wel iemand die vindt dat hij de prijs nu al verdient; er is ten minste één onverlaat die het in zijn botte hersens heeft gehaald om www.iamzero.nl al in 2009 op de longlist te doen belanden. Misschien is het wel dezelfde die ook zero’s twitter-account zo graag wilde reanimeren.

Diegene heeft dan nog een paar dagen om zich bekend te maken en te ontsnappen met een blauw oog in de vorm van een IP-ban.

Sabattical

Als ik ooit nog een papegaai neem, noem ik hem Francisco. De godganse dag heeft die man gisteren alles wat hij bij de NOS en RTL zag letterlijk nagebauwd teneinde de illusie van Twitter als nieuwsdienst in leven te houden, of, volgens hemzelf dan, zelfs kracht bij te zetten. Het aanschouwen van deze ellende wekte bijna net zo veel afgrijzen als de tragische beelden van de Suzuki Swift.

Ik heb het heel even geprobeerd, dat Twitter, maar al snel heb ik mijn account weer wijselijk de nek omgedraaid. Het lemmingengedrag bleek er nog vele malen erger dan ik kon bevroeden. Het kan haast niet anders of anderen volgen spoedig. Als je een halve minuut stopt en je laat daarin vier scheten onvermeld, wat is dan nog de zin om van de vijfde scheet wel, ehh, kond te doen?

Zo werkt dat althans bij mij, en zo is ook dit blog op zijn laatste benen komen te lopen, of laat ik de deur op een kiertje zetten, de mensen kunnen een sprankje hoop in deze duistere tijden immers goed gebruiken: in een rolstoel beland of met een eng pandemisch virus in aanraking gekomen. Als je allerlei aanleidingen tot prachtige epistels laat passeren, dan moet er wel iets heel bijzonders voorbijkomen om een stukje daarover te rechtvaardigen – voor mij dan hè.

Uiteraard ben ik de afgelopen maand wel in de verleiding gebracht. Zo ontving ik op 15 april, twee weken te laat bezorgd dus eigenlijk, een brief van TNT Post over de werkelijk apocalyptische gevolgen van de liberalisering van de postmarkt per 1 april. Ik vond al dat er ineens van die enge mensen op straat liepen, maar dat bleken dus bezorgers van andere postbedrijven. TNT Post presteerde het om in één brief te wijzen op de eigen professionaliteit én om te waarschuwen voor een deurwaarder op de stoep wegens een niet-betaalde rekening die je nooit ontvangen had omdat die waarschijnlijk bij concurrent Sandd was aangeboden.

Enfin.

Daarna overleed Martin Bril. Martin Bril was altijd het levende bewijs voor het standpunt dat prutsers als u en ik niet de vermetelheid moesten hebben om de schrijverspen ter hand te nemen. Dat is hij nu niet meer. Nu is hij het overleden bewijs.
Zwijgen leek me eerlijk gezegd wel een passend eerbetoon.

En toen werd het dus Koninginnedag. Die begon al vroeg dit jaar met het nieuws dat de gemeente Haarlem mijn rioolbelasting dit jaar linea rectaal doorsluisde naar een op zijn zachtst gezegd politiek correct initiatief om op 30 april gratis oranje hoofddoekjes uit te delen ‘om de tolerantie te verhogen’. Ik merk dat mijn tolerantie door dit soort losgeslagen ideeën bepaald niet toeneemt. Slonzige oranje korte rokjes voor moslima’s: tuurlijk, doen! Gratis oranje pleepapier van mijn belastingcenten zou ik ook nog wel kunnen velen, of oranje mondkapjes om ook onze moslimbroeders te beschermen tegen de onreinebeestengriep (hoewel ze immuun schijnen te zijn), maar de toegevoegde waarde van oranje hoofddoekjes zie ik werkelijk niet. Ik had me er boos over kunnen maken; in plaats daarvan heb ik nu de luchtigheid die sommigen kennelijk kunnen opbrengen stilletjes bewonderd.

Nou ja, en toen kwam er dus een zwart koekblik door het beeld geraasd. Met een Suzuki Swift inrijden op een meterslange bus, dat is net zoiets als met een zacht balletje op een paar opgestapelde conservenblikken mikken. Het is te hopen dat dit Oud-Hollandsch koekblikprakken wat minder in de koninginnedagtraditie geworteld zal worden dan zaklopen en koekhappen, maar iets kneuterigs heeft het natuurlijk wel. Evenals de reacties, die alras potsierlijke vormen aannemen wanneer de kortsluiting in het hoofd van een eenling geëxtrapoleerd wordt naar de hele samenleving. ‘Wat zijn er toch een hoop gekken’, hoor je dan, terwijl als deze mafkees iets heeft aangetoond, het wel is dat er zo verdomd weinig gekken zijn, anders zouden dit soort incidenten geen incident zijn – de uitvoering is nou niet bepaald moeilijk als je het krankzinnige plan eenmaal hebt opgevat.

Goed nieuws is er gelukkig ook: de politieke partijen hebben hun campagne voor de Europese verkiezingen stilgelegd. Ik heb geen flauw idee waarom dat is en vraag me af of ik dan niet ook mijn werk tijdelijk kan neerleggen, maar het betekent in ieder geval dat de campagne begonnen was, en dat had ik niet eerder gemerkt.

Nou goed, zo nu en dan word ik dus nog wel in de verleiding gebracht om iets te schrijven, maar dat is dan vooral omdat ik al een weblog heb. Geen moment zou het de afgelopen maand in me op zijn gekomen er een te starten als dat niet het geval was. De tussenstand derhalve: sabattical 1, zero 0.

Ik zal van die nul af moeten.