Einde partij

In het begin van de partij zag het er nog zo rooskleurig uit. Maar ja, wie alleen maar met wit speelt, is altijd wel iets in het voordeel. Wit is nu eenmaal de dominante partij, dat weten we allemaal; dat is cultureel en historisch bepaald. Enig optimisme was dus best op zijn plaats, maar was het nu wel verstandig om bij aanvang van de partij de zwarten meteen al tot achterlijke tegenstanders te bestempelen? Om ze überhaupt als tegenstanders aan te merken, en niet als spelgenoten?

Natuurlijk, jullie barstten van het zelfvertrouwen. De stelling die jullie hadden ingenomen leek, hoewel onorthodox en voor het objectieve oog uitermate dubieus, het gewenste effect te sorteren, en de eerste aanvalsgolven zagen er op zijn zachtst gezegd bijzonder dreigend uit. En passant wonnen jullie ook steeds meer terrein.

In de heersende overwinningsroes dachten jullie de winst al binnen handbereik te hebben. Maar uitgerekend op het moment dat jullie net je stukken naar de machtigste posities wilden dirigeren, verloren jullie in een onbewaakt ogenblik je belangrijkste pion. ‘Ik word de nieuwe winnaar van dit spel’, waren ongeveer zijn laatste woorden geweest.

Je hoeft geen grootmeester te zijn om te weten dat je met één enkele pion nooit een partij zult winnen, maar het verlies ervan kan maar al te makkelijk de voorbode zijn van een kansloze strijd. In dat licht bezien is de onbeschrijflijke hysterie die zich na het pionverlies van jullie meester maakte nog best te begrijpen.

De tranen waren nog maar amper opgedroogd toen jij in beeld kwam, ocharme. Je werd opgeroepen naar het centrum, maar daarvoor was je als randpion natuurlijk totaal niet geschikt. Van een afstandje probeerde je naar beste eer en geweten wat aanwijzingen te geven, maar de coördinatie tussen de stukken was volkomen zoek en het een na het ander verdween van het toneel, overigens niet zelden na een laatste wanhopige kamikazemachtsgreep. Of ze begonnen, even onsportief als kansloos, aan een nieuwe partij terwijl deze nog niet eens afgelopen was.

In het eindspel was je machteloos. Van een patstelling kon je alleen maar dromen.

En nu, na nog geen vijf jaar, is de partij definitief voorbij. Verloren, kansloos uiteengespeeld sta je daar dan – heel triest voor je – Mat.