Risicoloos

Als ik de verhalen mag geloven, hebben inmiddels een kleine 63 miljoen Nederlanders de Mexicaanse griep onder de leden gehad, en zijn daaraan al 22, grotendeels voordien al doodzieke patiënten bezweken. Om te voorkomen dat dit schrikbarende aantal nog verder zal stijgen, worden nu nog eens een slordige 42 miljoen Nederlanders gevaccineerd omdat ze tot een zogenaamde risicogroep behoren. Minister Klink staart zich hierbij echter volkomen blind op de zwakkeren in onze samenleving. We zien hier de machtswellusteling in optima forma: zich opstellend als de redder van het volk, maar intussen mogen degenen die een potentiële bedreiging vormen voor zijn positie er dood bij neervallen.

Van zijn ambtsgenoot van Financiën had ik toch een iets pragmatischer houding verwacht, en niet alleen vanwege de alleszins plausibele redenering dat het vaccin juist bij de zwakkeren wellicht veel minder goed aanslaat. Waarom zou Bos’ mantra van de sterkste schouders die de zwaarste lasten moeten dragen ook op de Mexicaanse griep van toepassing moeten zijn? In zijn strijd tegen de crisis zou je de groepen die nu als risicogroep worden aangeduid juist als kansgroepen moeten zien.

Wat is immers het risico van bejaarden die massaal het loodje leggen? Nou, bijvoorbeeld minder vergrijzing, minder uitkeringen, minder wachtlijsten, minder druk op ons zorgstelsel en minder geweeklaag over te weinig handen aan het bed. En misschien wel dat we met terugwerkende kracht alsnog niet door hoeven te werken tot ons 67e. Als de onbeschermde kracht van de natie die leeftijd onder de huidige omstandigheden überhaupt haalt natuurlijk.

Ook mensen met een zwakke gezondheid krijgen een prik, terwijl hun arbeidsparticipatie benedengemiddeld is. Je kunt je afvragen of het terecht is om hun voorrang te verlenen boven kerngezonde harde werkers als straks ook de pleuris nog eens uitbreekt. En zo is er op iedere risicogroep wel iets aan te merken.

Feyenoord-aanhangers bijvoorbeeld. Geen twijfel over mogelijk dat zij onder alle omstandigheden als risicogroep aangemerkt dienen te worden, maar om die mensachtigen nu extra te gaan beschermen tegen een enge ziekte? Ik weet het niet.
Peuters vaccineren? Ik zag eerder een kans om de bakfietsenindustrie een flinke dreun toe te brengen.
De ouders van die kinderen? Ik zeg: eigen schuld.
Werknemers in de medische sector? De hoofdschuldigen voor alle ellende, aangezien zij bovenstaande groepen uit alle macht in leven houden.

Maar goed, daar zit je dan met je goede gedrag: in geen enkele risicogroep. Het zal weliswaar niet lang duren voordat de mensen die in geen enkele risicogroep vallen vanzelf een risicogroep worden omdat zij straks als enigen niet gevaccineerd zijn, maar tot die tijd voel je je toch behoorlijk buitengesloten. Een beetje zoals die Q-koortspatiënten die nu maar met hun laatste krachten een vereniging hebben opgericht omdat hun bestaan volkomen genegeerd wordt.

Als risicoloze zou ik ook wel behoefte hebben aan zo’n vereniging voor lotgenoten. Je gaat op een gegeven moment toch op zoek naar je eigen risicogroep. Ik heb er uiteindelijk een gevonden: die van mensen die die prik eigenlijk helemaal niet willen. Maar of dat zoveel indruk zal maken op de dokter? ‘Dokter, ik wil dat vaccin niet, dus wilt u mij vaccineren?’

Aanvullende maatregel

Weet je wát ze moeten verbieden, als ze dan toch zo nodig koste wat kost de verspreiding van die Mexicaanse griep in toom willen houden? Behalve Grieks-Romeins worstelen? Nou, dat je je vingers nat maakt als je een bladzijde in een boek of de krant wilt omslaan.

Gadverdarrie, wat zijn dat een vieze mensen, die dat doen! En doet u vooral niet alsof u zich niet aangesproken hoeft te voelen, want heel Nederland doet het zonder er erg in te hebben, stelletje smeerpoetsen. En het is ook weer zo onnodig allemaal.

In het geval van een boek is het nog te begrijpen dat je er enigszins voorzichtig mee om wilt gaan en ezelsoren als het even kan wilt voorkomen. Echter, iedere motorisch gestoorde zwakzinnige peuter kan de techniek van het zachtjes tegen elkaar wrijven van de pagina’s onder de knie krijgen, en voor wie zelfs dat te veel gevraagd is, biedt bedeesd blazen tussen de bladzijden altijd soelaas. Speeksel komt daarbij in het geheel niet te pas. Een boek bespugen – want daar hebben we het over – hoort thuis in het (al helemaal niet te beschimpen) Wetboek van Strafrecht. Hoe durf je überhaupt een boek te lezen als je niet eens de bladzijden kunt omslaan?

Nee, dan de trein. Of liever gezegd de Metro. Mensen zijn kennelijk bang dat er een kleine vouw ontstaat in het vod dat zij momenten later rond laten slingeren voor een volgende passagier. Het zijn dezelfde mensen die een krant driemaal zo dik maken als ze hem opvouwen, maar dat is dan ineens niet erg. De krant moet netjes achtergelaten worden, dus worden de vingers bevochtigd om het omslaan der pagina’s te vereenvoudigen. Ja, en dan komt die volgende reiziger op jouw plekje zitten, hij pakt jouw krant, slaat de pagina om die jij zojuist ondergekwijld hebt – het papier is er hard van geworden – en dan stopt hij dezelfde vingers die net in jouw spuug hebben zitten wroeten in zijn mond om verder te kunnen bladeren.

Bah bah bah, mensen, hou daar eens heel snel mee op!

Kom tot mij, o griep

Dat er mensen zijn die roekeloos met hun gezondheid omgaan, is een bekend gegeven, en dat moeten die mensen vooral zelf weten. Wanneer daarentegen de overheid roekeloos omgaat met de gezondheid van haar burgers, is er sprake van een kwalijke zaak.

Neem nu die Mexicaanse griep. Je kunt tegenwoordig geen halfje bruin meer halen of de bakker begint omstandig zijn antigriepmaatregelen te verkondigen, daartoe aangespoord door het ministerie van volksgezondheid. Op radio en tv, in de krant, op je werk, op school: overal krijg je ervan langs met die zo-houden-we-grip-op-griep-kolder, en als je een huurcontract tekent, krijg je niet eens meer een hand. Het ontbreekt er nog maar aan of Page wordt verplicht om alle maatregelen op zijn toiletrollen af te drukken.

Nu vind ik persoonlijk alles beter dan die weeïge kuthondjes, maar wat ik wil zeggen: de griepangst gaat wel wat ver. Wie de voorlichting namelijk nuchter tot zich neemt, ontdekt al snel een wetenswaardigheid waar in de media verdacht weinig aandacht aan wordt besteed: je kunt de Mexicaanse griep slechts één keer krijgen.

Ondanks dat stelt de overheid zichzelf voor een even godsonmogelijke als onnodige opgave, namelijk het houden van grip op de griep. Waar hadden we economisch al niet gestaan als we aan het begin van de zomer met een gerichte infectie-actie met zijn allen hadden bedacht let’s get it over with? Niet alleen had heel werkend Nederland dan noodgedwongen zijn vakantie met koorts in eigen land moeten doorbrengen, waarmee volgens staatssecretaris Heemskerk in één klap alle economische sores al tot het verleden hadden behoord – nee, we hadden dan op dit moment, aan het begin van het nieuwe academische en dus economische jaar, fris en fruitig in de startblokken gestaan om onbekommerd (want voorgoed genezen) de rest van de zieke wereld draaiende te houden. Wat had dát voor onze concurrentiepositie in de wereld betekend! Maar nee hoor, in plaats daarvan gaan we zielig in een hoek de griep een beetje in toom zitten houden.

Waar de overheid faalt, is het zaak om individueel in actie te komen. Ik moet en zal die griep krijgen voordat hij muteert en echt dood en verderf gaat zaaien. Ik kan u echter verzekeren dat dat niet meevalt, want op alle fronten word je tegengewerkt.

Ik begon nog vol goede hoop met een misschien wat naïef telefoontje naar de NUON. Of ik dan misschien langs mocht bij die mevrouw met Mexicaanse griep die al vijf dagen zonder warm water zat en waar geen monteur langs mocht gaan. Werd er doodleuk opgehangen. Later deed ik nog mee aan een schaaktoernooi, waar ik negen dagen lang minstens tweemaal per dag de hand van een schaker schudde en in de tussentijd geregeld neus, mond en ogen betastte bij wijze van nadenkende houding (die nota bene nog de krant haalde, maar dat terzijde). Nog altijd kreeg ik er geen griep van.

Pas weken later, ik was al bijna ten einde raad, plofte de griepfolder op de deurmat. Hierin stonden voldoende aanwijzingen om de griep te voorkomen, die, als je de hysterie mocht geloven, onherroepelijk de griep tot gevolg moesten hebben als je ze met voeten zou treden. Sindsdien was ik mijn handen niet meer, slaap ik in een hermetisch afgesloten ruimte en sleep ik alle vrouwen die ik vaker dan twee keer per dag hoor kuchen mee naar een speciaal voor de gelegenheid aangelegd ongeventileerd hol, alweer ik hen dwing tot handelingen die ik hier niet op schrift zal stellen maar die, gelooft u mij, uitsluitend gericht zijn op de overdracht van griepbacillen – waarbij andere transacties helaas niet uit te sluiten zijn. En de mannen krijgen een hand.

Maar: nog steeds geen griep. Inmiddels struin ik de afvalbakken af op zoek naar gebruikte zakdoekjes en heb ik me toegelegd op de plaatsen waar mensen het vaakst met hun vieze handen aan zitten. Dan loop ik bijvoorbeeld een metro in en lik ik zo’n stang waar iedereen zich aan vasthoudt van onder tot boven af.

Zo langzamerhand begin ik dit alles een beetje armoedig te vinden. Toen Guusje ter Horst opriep tot een opstand van de elite, stelde ik me daar toch iets anders bij voor. Graag draag ik mijn steentje bij, maar er beginnen zich nu merkwaardige blaasjes op mijn tong te vormen, ik ruik niet meer zo fris en bijvoorbeeld in zo’n metro kijken mensen me soms aan alsof ik iets heel raars aan het doen ben, helemaal wanneer ik uitleg dat ik mijn leven aan het redden ben. Is dat nou allemaal nodig?, vraag ik mij dan af. En vooral: kan dat niet wat makkelijker?

Dus:

Geachte influenza,
Beste griep,
Ha Eén en Eén,

Verlos mij en kom tot mij. En snel graag een beetje.

Th

Ik weet niet of het u ook al opgevallen is, maar ik vind het toch aardig verdacht worden dat zo veel pandemieën hun oorsprong vinden in Spaanstalig gebied. Dat was in 1918 al zo, en dat is nu niet anders met de Mexicaanse griep. Dat kan haast geen toeval meer zijn, zeker wanneer je bedenkt dat in de bloedhitte van Mexico en Spanje verspreiding van een griepvirus onder normale omstandigheden theoretisch vrijwel uitgesloten is.

Volgens mij heeft het alles te maken met het taalgebruik van onze Iberische vrienden.

Kijk, in het Engels heb je de þorn. Dat heeft niets met vleeshandel te maken, maar dat is de th-klank die door Nederlandse minister-presidenten afwisselend als d, t, s of z wordt uitgesproken:

I sink det America has somesing wit de Nezzerlands det we sorrowly enjoy.

De rechtgeaarde Brit doet het met een zuchtje adem, terwijl hij met het puntje van zijn tong lichtjes zijn voortanden toucheert, alsof die onder hoogspanning staan: the. Heel vluchtig, the. The, the. Daar krijg je geen koorts van, hooguit rillingen.

Nee, dan de Spanjaard! Die klemt zijn tong stevig tussen voortanden en verhemelte, blaast uit alle macht alsof er een alcoholcontrole gaande is en laat daarbij de bovenlip vrijelijk en ontspannen wapperen. Gevolg: het speeksel vliegt in de rondte, bacillen hebben vrij spel. Het kan haast niet anders of de uitspraak van deze klank gaat gepaard met enorme hoeveelheden consumptie.

Con-thoen-thjón, in goed Spaans.

Althans, dat maak ik ervan, want in mijn conthepthjón van het Spaans wordt alles wat ook maar enigszins neigt naar een sisklank automatisch omgevormd tot zo’n speekselrijk gebeuren – alsof alle Spanjaarden continu die Disney-eend Sylvester (Thil-veth-per! Desthpicable!) aan het imiteren zijn. En vandaar dus die rappe verspreiding van allerlei nare ziektes. Mijn kennis van het Chinees schiet tekort om de Hongkong-griep en SARS (THARTH in Spanje) te verklaren, maar ongetwijfeld heeft dat ook zo zijn eigenaardigheden.

Thtrakth ga ik er weer naartoe, naar Ethpaña. Gelukkig weet ik al wat ik moet zeggen als ik de rethepthión van het hotel binnenwandel – waarbij ik me er overigens enorm op verheug om mijn hoofd ondersteboven te houden om duidelijk te maken dat ik een vraag ga stellen:

¿Habla Inglés?

Daarvan weet ik tenminste zeker dat je de -s ook gewoon als s uitspreekt. En dan maar hopen dat er aan de andere kant niet al te fanatiek ¡Thi! of Yeth, of courth! wordt teruggefluimd.

O ja, van het RIVM moet ik een thermometer meenemen. Dat spreken wij tenminste normaal uit, zonder poethpath.

Ziek

Ik dacht dat ik ziek was: terwijl uitwendig de koude rillingen me over het lijf liepen, werd inwendig (in de mond, om u gerust te stellen) de temperatuur vastgesteld op 39,43 graden Celsius.

(Vroeger stopte je een thermometer in je achterste en tuurde je je een kwartier lang scheel om te achterhalen tot hoe ver het kwik ongeveer gestegen was, met ‘ergens tussen de 35 en 40’ als meest nauwkeurige schatting; nu heeft men bedacht dat de koorts tot twee cijfers achter de komma moet worden uitgedrukt. Ik ben er in dit specifieke geval wel blij mee, anders had ik met slechts 39,4 kunnen pronken, maar nu weet ik dat het meer was, mensen. Ik was er veel erger aan toe dan 39,4.)

(Maar ik ken ook de keerzijde. Een dag later was het 38,98 en dat is dan niet eens 39 graden.)

(Enfin.)

Ik dacht dat ik ziek was omdat ik appelsap dronk en het lekker vond, terwijl voor de rest alles vies was, in plaats van andersom. Ik dacht dat ik ziek was omdat ik zestien keer hetzelfde inhoudsloze journaal bekeek, met zestien keer dezelfde verspreking van Rik van de Westelaken. Omdat ik vier dagen op een rij niet kon wegzappen van Omroep Max Geheugentrainer (OMG indeed), dat iedere dag werd afgesloten met een dijenkletser van een mop, die ik, o ziekte, helaas allemaal vergeten ben. Omdat ik ondanks de door Albert Heijn zorgvuldig georkestreerde massahypnose dagelijks om 15.00 uur oprecht genoot van de Smurfen.

Ik kon niet denken, ik kon niets doen. Niet lezen, niet schrijven; geen trek in bier, geen smaak voor koffie.

Kortom, ik dacht dat ík ziek was. Maar toen las ik van die meneer in Oostenrijk die zo graag vader én opa van dezelfde kinderen wilde zijn. Sindsdien doe ik maar gauw alsof ik aan de beterende hand ben. Vooralsnog met wisselend succes. Af en toe heb ik een terugval en lijkt het weer alsof ik aan het ijlen ben. En dan zie ik zomaar waanbeelden voor me van jongeren die een dode ree van een viaduct gooien.

Ik ben er nog niet helemaal.

Griep

Ik heb een godsgruwelijke hekel aan het begrip griep.

(Voor degenen die momenteel grieperig zijn: zeg tien keer achter elkaar ‘godsgruwelijk begrip griep’ en de ergste slijmophopingen zijn verdwenen)

Ik heb dus een hekel aan de griep. En echt niet vanwege die snotneus, het hinderlijke hoestje en de lichte verhoging. Nee, vanwege de mensen die eerst vijf minuten je langzaam in diep gerochel overgaande nasale gebrabbel aanhoren om dan met een zweem van bezorgdheid te vragen: ‘goh, ben je verkouden?’

Nee, ik laat die snotfluimen voor mijn lol langs mijn wangen lopen! Tsjonge jonge.

En dan ook nog: ‘ja, het heerst hè?’

De griep heerst godverdomme altijd! Wanneer heerst de griep nou niet? Ja, als je hem zelf niet hebt. Ik heb althans nog nooit griep gehad toen-ie niet heerste. De griep heerst. Flu rules. Maar niet officieel! De griep heerst namelijk pas officieel als 60 op de 100.000 mensen zich bij hun huisarts hebben gemeld met griepverschijnselen.

Vanochtend zat ik op weg naar het werk, want ja, waarom zou je niet kunnen werken met een snotneus, in een coupé waar de bacillen van zeker een man of zestig werkelijk in het rond vlogen; je kon bij wijze van spreken de doorgaans zo boeiende telefoongesprekken door al het gehoest en geproest nauwelijks volgen. En al zijn de coupés sinds de invoering van de nieuwe dienstregeling dan overvol, het gaat toch echt te ver om te veronderstellen dat er 100.000 man in zo’n gangpadje staan.

Officiële griep in de coupé dus, als je het mij vraagt.

Maar daar gaat het Nederlands Influenza Centrum over. Morgen publiceert het NIC nieuwe cijfers, en ik voel nu al aan mijn snot dat we dan officieel met een epidemie te maken hebben. Een epidemie van iets waarvan vrijwel niemand het nog de moeite waard vindt het bij de dokter te melden. Is koopziekte soms ook pas officieel als nog maar minder dan 60 op de 100.000 mensen niet rood staan?

Ik kan hier toch zo boos over worden. Maar dat moet ik niet doen, want ik ben voor mezelf officieel ziek. Count me in, Ab!