Stel je voor dat je een lezing moet houden over het liberalisme en dat je daar zo ontzettend weinig zin in hebt dat je besluit je tekst dusdanig krenkend te maken tegenover D66 en de VVD dat die partijen zich zullen beijveren om het uitspreken van de rede te verbieden. Wie dat probeert, kruipt onwillekeurig automatisch in de huid van een PVV’er, maar zelfs dan is moeilijk voorstelbaar welke aantijgingen nodig zijn om je doel te bereiken. Waarschijnlijk kun je gewoon je gang gaan en word je achteraf voor het gerecht gesleept als je hebt opgeroepen tot geweld; vrijheid van meningsuiting vinden ze namelijk een groot goed, daar bij de liberalen.
Thomas von der Dunk is het afgelopen week wel gelukt de PVV zodanig op stang te jagen dat het CDA en de VVD, want dat is de inmiddels geijkte constructie, zich genoodzaakt zagen die hele Arondéuslezing af te gelasten. Het moet gezegd dat Thomas er aardig zijn best voor gedaan heeft. Hij godwint er als vanouds op los, en rechtvaardigt dat met een fascinerende redenering: de vergelijking met de Tweede Wereldoorlog is zo beladen geworden dat we hem ook niet meer durven te maken als hij terecht is – en nu is hij terecht, dus maakt hij hem. Dat is nog eens een makkelijke manier om recht te praten wat krom is; misschien kan Robert M. nog bepleiten dat de kinderen met wie hij seks had zo veel van hem hielden.
Hoewel het woord ‘censuur’ in de hele lezing niet voorkwam, menen velen dat de interventie van Hero Brinkman en kornuiten het gelijk van Von der Dunk niet minder dan perfect bewijst. Dat is niet helemaal terecht, omdat op dat punt de vergelijking dus niet gemaakt werd. Maar er is wel een ander argument waarmee Von der Dunk de spijker op de kop lijkt te hebben willen slaan, namelijk ‘het gemak waarmee door een deel van de maatschappelijke elite uit politiek opportunisme (..) basale uitgangspunten worden opgegeven en dingen aanvaardbaar, ‘normaal’ gevonden worden, die men even eerder nog volstrekt onacceptabel en ondenkbaar had geacht.’
Het is niet geheel duidelijk waarom dit argument niet gewoon op zich kan staan en de NSB er per se met de haren bij gesleept moet worden, maar dat deze normvervaging van toepassing is op de omgang met de PVV moge wel blijken uit het volledig uitblijven van ook maar enige verontwaardiging in politiek Den Haag. Waar de heren en dames politici elkaar eerder deze week nog verdrongen rond de roze microfoon van PowNews om hun gal te spuwen over obligate negers en winstgenererende eskimo’s, schoten zij vrijdag schielijk een Naardense kerk in om zich urenlang onder te dompelen in de Matthäus Passion – om vervolgens via de achterdeur te ontsnappen. Geen overtogen woord over de vrijheid van meningsbeperking waarover de PVV kennelijk beschikt.
Minister Leers doet er nog een schepje bovenop door uitgerekend dit weekend in een interview met het AD te zeggen dat hij die hele Wilders bij nader inzien toch best een plezierige en betrouwbare vent vindt. Gerd heeft er nog eens een nachtje over geslapen en is tot inzicht gekomen. In plaats van naar paaseitjes speurt Gerd vandaag met zijn kinderen naar de asielzoekers voor wie hij destijds als burgemeester in de bres is gesprongen, maar die hij nu voor Geert graag alsnog het land uit knikkert: plezierig en betrouwbaar.
Dat ‘vent’ ook vooral. Het gaat hier om een politicus met, of je het nu leuk vindt of niet, een belangrijke positie. Die noem je een plezierige collega of een betrouwbare politicus, een aardige man desnoods, maar ‘een plezierige vent’ zeg je alleen als je met knikkende knieën over de grond kruipt, laag bij de grond, terwijl het dun langs je benen loopt en je je armen tot het uiterste moet strekken om nog een veer in het achterwerk te prikken bij de man die zo ver boven je staat, en die al zo veel veren in zijn achterste heeft dat je eindelijk begint te begrijpen waarom men het toch altijd over een blonde kuif heeft.
Het is voor Gerd Leers te hopen dat hij zijn interview heeft afgegeven vóór de afgelasting van de Arondéuslezing, en dat zijn voorlichter sindsdien geniet van een lang paasweekend (CDA, nietwaar). Het lijkt er echter meer op dat we het simpelweg nooit leren. We hoeven niet zozeer bang te zijn voor Geert Wilders, alswel voor de bangebroeken door wie hij wordt omringd.