Maxime Verhagen van de week op het Journaal gezien toen Morgan Tsvangirai zich even daarvoor op de Nederlandse ambassade in Zimbabwe had gemeld? Wat was-ie streng he! Helaas was de camera uitsluitend op de geniepige glimlach van onze minister gericht, maar ik weet zeker dat hij zijn bokshandschoenen al had aangetrokken om op ieder moment met Robert Mugabe op de vuist te kunnen gaan als het erop aankwam. Hij, Maxime Verhagen, groot staatsman, verdediger van democratische waarden, stond persoonlijk garant voor de veiligheid van de geplaagde Zimbabwaanse oppositieleider.
Het zijn van die momenten waarop je ToN in je maag voelt opborrelen. De hele wereld heeft op veilige afstand een grote mond, maar bij welk land klopt Tsvangirai aan? Juist. Verhagen was er ook zichtbaar mee in zijn nopjes: hij glimde zo van oor tot oor dat de cameralampen op zijn knoestige neus reflecteerden.
Het vraaggesprekje met de interviewster werd gelardeerd met fragmenten van donkere, vervaarlijk uitziende mannen die voorzien van kapmessen, spiezen en pijl en boog, én met ontbloot bovenlijf, over een steppe-achtig landschap aan het hollen waren. Een beetje merkwaardige montage van de NOS, maar wel sympathiek ten opzichte van het overgrote deel van het Nederlandse volk dat de tronie van Verhagen niet langer dan een halve minuut kan velen. Hoe dan ook, het leken me geen congresgangers van het CDA met een mening over embryoselectie die daar door het beeld renden.
Eerder deden de aanhangers van Mugabe, zij waren het, denken aan het Turkse voetbalelftal: met de inzet zat het allemaal wel snor, maar tegen een geoliede vechtmachine uit een welvarend land als Nederland zou je normaal gesproken geen cent voor hun kansen geven. Zet de meest gedemotiveerde piloten in een Apache, laat ze de hele dag met twee vingers uit hun neus eten tot de dienst er om klokslag 4 uur weer op zit, en dan nog hakken we ze de pan in. En vandaar dus ook de zelfverzekerdheid van Verhagen. Kun je wel, tegen een tegenstander die zijn wapenarsenaal bij een tweedehands Gamma bij elkaar scharrelt?
In hetzelfde bulletin werd gewag gemaakt van de ten hemel schreiende aanklacht tegen Geert Wilders en de daarmee samenhangende boycot waartoe vanuit Jordanië is opgeroepen. Dit alles omdat de Nederlandse regering niet voldoende juridische stappen tegen Wilders zou hebben ondernomen – lees: omdat we hem niet, zoals de bedoeling was, hebben opgehangen.
Sindsdien wacht ik op een ferme repliek van onze minister van Buitenlandse zaken, die grote staatsman, die verdediger van democratische waarden. Maar er is nog geen ambassadeur op het matje geroepen, we hebben nog geen diplomatieke banden verbroken, we hebben zelfs niet eens ons beklag gedaan. Het enige wat we hebben vernomen, is dat Friesland Foods en Zwanenburg met de staart tussen de benen paginagroot hebben geadverteerd in de Jordaanse kranten. Boodschap: wij hebben niks met politiek te maken, maar we distantiëren ons natuurlijk wel van de inhoud van Fitna.
Ik denk dat we hier eindelijk die VOC-mentaliteit op het spoor zijn die Balkenende een paar jaar geleden zo propageerde: zorg er vóór alles voor dat je je centjes veiligstelt. Met Marco van Basten die in de kleedkamer van de Russen de tegenstanders complimenteert kunnen we inmiddels wel stellen dat Nederland vooral een prettig land is voor wie de handdoek in de ring heeft moeten gooien.