3-2

Met de topografisch kennis van de Nederlander is het inmiddels zo erbarmelijk gesteld dat men de voetbalclubs Sparta Rotterdam en Feyenoord zodanig met elkaar in verband heeft gebracht dat er sprake zou zijn van een derby wanneer de twee elkaar treffen. Nu kunt u zich ongetwijfeld nog les 1 van de topografie herinneren, die leerde dat de meeste grenzen langs natuurlijke weg tot stand zijn gekomen. In Rotterdam is dat niet anders. U kent de stad wellicht als de Maasstad; welnu, deze brede rivier begrenst de stad op volstrekt logische wijze. Ten noorden ervan heet het Rotterdam, ten zuiden ervan heet het, ehh, nou, Zuid bijvoorbeeld, het doet er ook niet zoveel toe, maar in ieder geval geen Rotterdam.

De ellende is begonnen met de onverlaten die verbindingswegen naar het geboefte ten zuiden van de stad gingen maken: Maastunnels, Willemsbruggen, Erasmusbruggen en wat al niet meer. Reuze handig als je naar Antwerpen of Parijs moet, maar laat het stedelijk gebied ten zuiden van de Maas in geen geval het eindstation van je reis zijn. Daar huist namelijk de Grote Broer van Zuid, ofwel de club met de kale voormalige voorzitter, met hun betonbak die op warme dagen een broedplaats is voor wel 50.000 amoebes en insecten.

Als je een echte Rotterdammer bent, dan ben je voor Sparta. En Zero is een echte Rotterdammer, althans, van oorsprong, dus Zero is voor Sparta. Modus ponens, kind kan de was doen.

Bovenstaande verklaart ook goed waarom de amoebe van zuid nog wel sympathiek tegenover Sparta staat, als zijn beperkte herseninhoud het hem al niet belemmert kan hij immers moeilijk ontkennen dat Sparta een Rotterdamse club is, terwijl de Spartaan een diepe haat koestert tegenover de twintig jaar jongere grote broer die ook zo graag met Rotterdam geassocieerd wil worden, en daar verdomme nog aardig in slaagt ook. Iedere Nederlandse club mag Europese triomfen boeken, maar als Feyenoord tegen UT Arad speelt, om maar een dwarsstraat te noemen, dan zijn we voor UT Arad.

Het vervelende is nu dat de successen in de onderlinge duels dun gezaaid zijn met een begroting die zeven keer zo laag ligt. Dat is een fact of life waarmee je je na verloop van tijd moet verzoenen, maar als het dan een keer wel lukt, zoals in de legendarische halve finale van de KNVB-beker op eerste paasdag 1996, na het sudden-death-doelpunt van Dennis de Nooijer, is de vreugde ook extra groot. Helemaal mooi is het wanneer de overwinning volkomen onverdiend is. Zo kan ik me een wedstrijd in de Kuip herinneren, in de stromende regen ook nog, de gifbeker kan niet vol genoeg, waarin het Spartaanse doel negentig minuten lang belegerd werd maar Nourdin Boukhari in de slotminuut uit een luizige counter de winnende treffer maakte.

Diezelfde Boukhari gebruikte gisteren de hand van Allah op weg naar zijn eerste doelpunt. De scheidsrechter meende het wel gezien te hebben, maar floot niet. Hij floot om onduidelijke redenen wel toen er een glaszuivere goal aan de andere kant viel. Even later gleed er nog een zuiderling op zijn snufferd toen hij, de keeper al omspeeld, de bal voor het intikken had. En pas ver in blessuretijd schoot de held van de dag, Marvin Emnes, Sparta naar een verdiende, want als je van Feyenoord wint is het altijd verdiend, overwinning: 3-2.

Het was op voetbalgebied een vrolijk Pasen. Misschien kan de KNVB regelen dat Sparta-Feyenoord voortaan altijd op eerste paasdag wordt gespeeld.