Monniken en burgers

Ik weet echt helemaal niets over Birma, behalve dan dat je het land al een tijdje Myanmar moet noemen. “Myanmar-het-voormalige-Birma”, zegt Philip Freriks dan meestal, en ik begrijp ook wel dat dat te ingewikkeld is voor een pakkende kop op de voorpagina. Maar bij het openslaan van de krant hedenochtend werd ik op een of andere manier toch minder gefascineerd door de demonstraties in Rangoon dan door het feit dat die stad klaarblijkelijk weer in het verdwenen gewaande Birma blijkt te liggen – volgens de Volkskrant althans; de NOS houdt het op Myanmar.

Nu wil ik absoluut niet de suggestie wekken dat ik ongevoelig zou zijn voor de dappere mannen en vrouwen die, met een wisse dood in het vooruitzicht, op durven te staan tegen een dictatoriaal bewind. Integendeel. Vooral de vreedzaamheid waartoe mensen die van binnen moeten koken zich kunnen beperken, vaak nog onder barre omstandigheden ook, wekt bewondering. Ik kan me van een paar jaar terug een foto herinneren van een studente die een roos in het schild van een zwaarbewapende militair plantte, die diepe indruk op me maakte. Als het daar op een veldslag was uitgelopen, had die man (als een ware boeddhist) geen mier meer kwaad durven doen.

Maar laten we eerlijk wezen: u mag me hartstikke doodslaan, ik weet bij god niet meer of dat nu in Oekraïne of Georgië was.

Hadden we in Oekraïne een oranje en in Georgië een rozenrevolutie, in Myanmarhetvoormaligebirma voltrekt zich momenteel een monniken- en burgersrevolutie. Het aardige van nieuws uit streken waarvan we het bestaan vergeten zijn, is dat je weer eens kennismaakt met een andere correspondent. Deze overtrad met zijn “monniken en burgers” wel tot drie keer toe de Gesetz der wachsende Glieder, die voorschrijft dat in opsommingen de onderdelen met het minste aantal lettergrepen als eerste genoemd worden, en de langste onderdelen als laatst. Ga maar na: Adriaan en Bassie, Cloppenburg en Peek, Dreesmann en Vroom, Heineken helder heerlijk.

Monniken en burgers. Alsof monniken ook geen burgers zijn, trouwens.

Ze deden ook nog een kunstje, de monniken en de burgers.

Terwijl monniken door de straten van Rangoon trokken, hielden burgers elkaar bij de hand en vormden een menselijke ketting om de monniken te beschermen tegen eventuele aanvallen. Tienduizenden burgers stonden langs de kant van de weg en applaudisseerden.

Moet je eens proberen, met zijn allen een menselijke ketting vormen en onderwijl klappen.

U ziet het: schaamteloos fixeer ik mij op taalkundige onbenulligheden in plaats van op de wereldgeschiedenis die wellicht geschreven wordt. Ik vorm voor het gemak een mening, die nogal voor de hand ligt omdat je wel echt tuig van richel moet zijn als je boeddhistische monniken tot protest weet te drijven, en dat is dan dat.

Wat zijn we toch slechte wezens.