Erfgoed

Zelden heeft de mensheid treffender geïllustreerd dat zij het niveau van volstrekte willekeur nauwelijks weet te ontstijgen dan deze week, toen bekend werd dat het zebrapad van Abbey Road uitverkoren is voor de Werelderfgoedlijst. Dat de eer te beurt valt aan The Beatles als er dan toch iets uit de geschiedenis van de popmuziek op die UNESCO-lijst terecht moet komen, daar kan iedereen nog wel mee leven. Maar we weten ook allemaal dat Abbey Road lang niet het beste album van The Beatles is. Dat het zebrapad gekozen is, komt dan ook doordat er op de hoes van Sgt. Pepper’s niets tastbaars te vinden was, en men op de cover van het White Album ook al weinig aanknopingspunten aantrof.

De vraag is wat nu eigenlijk het te beschermen erfgoed is: de idee ‘zebrapad’ in platonische zin, het fysieke zebrapad op Abbey Road of de afbeelding daarvan op de hoes van de Beatles-plaat. Dat lijkt triviaal (antwoord b), maar dat zebrapad bestaat al tijden niet meer: het is verplaatst en vervolgens al herhaaldelijk overgeschilderd. Het beroemde zebrapad van Abbey Road bestaat alleen nog als platonische idee, en fysiek hooguit als afbeelding. Bovendien is het huidige pad verkeersveiligheidstechnisch (in functie dus) niet meer los te zien van de zigzagstrepen (pas op: domme niet oplettende toeristen die allemaal denken dat het verkeer van de andere kant komt) die er in 1969 nog helemaal niet waren.

Maar goed, UNESCO heeft er bewust voor gekozen de verkeersveiligheid in dit stukje Londen in het geheel op te offeren voor het behoud van een belangwekkend stukje zebrapad: het zebrapad der zebrapaden – correctie: het replicazebrapad der replicazebrapaden. Alles wat de gemeente in het vervolg wil voorstellen om de burgers en toeristen nog enigszins in bescherming te nemen – verkeerslichten, eenrichtingsverkeer, het overschilderen van het pad – zal vanaf nu afgestemd moeten worden op de behoudzucht van de bewaarextremisten van UNESCO. Je vraagt je af of dat eigenlijk wel mag, een stuk erfgoed zomaar pontificaal op een drukke weg neerplempen – maar ze doen het gewoon; zie ook de grachtengordel van Amsterdam en de historische binnenstad van Brugge.

Ter verdediging van UNESCO kan aangevoerd worden dat het zich voor een duivels probleem geplaatst zag: werkelijk alles op de hoes van Abbey Road is gevaarlijk zodra het heilig wordt verklaard. Was de sigaret in de hand van (niet-roker) Paul McCartney in bescherming genomen, dan waren de rapen helemaal gaar geweest. Of de witte kever die op de achtergrond geparkeerd staat: ook al zo’n gevaar op de weg. Het eenvoudigst (en terechtst) was nog geweest om gewoon de muziek van Abbey Road een beschermde status te geven (er is uiteindelijk ook nog een lijst met immaterieel erfgoed), maar dat was dan weer een verkapte oproep tot piraterij geweest.

Hoe dan ook waren het allemaal legitieme alternatieven voor het zebrapad, dat dus volstrekt willekeurig is gekozen. Als het aan mij had gelegen, dan had ik Paul McCartney zelve op de Werelderfgoedlijst geplaatst. Dan had hij namelijk niet dood mogen gaan – een fraai plagerijtje van eigen deeg dat hem wel zou leren ons via allerlei slinkse aanwijzingen te doen geloven dat hij dat allang is.

Enfin, nog een geluk dat de Stones van die klotemuziek maakten; anders was nu de menselijke tong op de erfgoedlijst terechtgekomen, met alle beperkingen in het dagelijkse gebruik van dien.