Testosteron

“(..) ja, dan mag ik daarnaartoe en dan moet ik er een review over schrijven.”
“…”
“Een review!”
“…”
“Ja, vet hè?”
“…”
“Ja, in die hitte is het best heavy, maar voor de rest gaat het wel rap ja.”
“…”
“Ik heb ook al een paar stukken gepubliceerd. Moet je anders effe op internet kijken. Die site heet testosteron, ken je dat goedje? tes-tos-te-ron, en dan line? Van online? El ie en ee. Puntennel. Ja, dus testosteronline.nl, testoster-online puntennel zeg maar.”
“…”
“Chill. Zeg, maar ik ga nu hangen want ik ben er bijna. Keep in touch hè?”
“…”
“Keep in touch.”

Waarom krijg ik nou nooit zo’n opdracht, om tijdens Angelina Jolie-week gratis naar Over the Hedge te mogen om daar een review over te schrijven?

Antz

Als je last hebt van mieren, moet je één ding niet doen, en dat is mierenlokdozen plaatsen. De naam zegt het eigenlijk al: een mierenlokdoos lokt mieren. Veel mieren. Grote mieren. Reuzenmieren.

Zeer zeldzaam in Nederland? Dan zijn de heren en dames van Wikipedia nog niet in mijn achtertuin geweest. Geflankeerd door gevleugelde kompanen die nauwelijks van bromvliegen te onderscheiden zijn, paraderen ze in groten getale over het tuinpad. Boeddhisten mijden de tuin inmiddels als de pest, want hier drie stappen doen zonder een mier naar gene zijde te helpen, is een godsonmogelijke opgave.

Aan het uit de weg ruimen van ongedierte bewaar ik wel meer slechte herinneringen. Toen mijn moeder mij jaren geleden in vergelijkbare temperaturen als nu een weekje op het huis liet passen, had ik binnen drie dagen maden in de kliko. De keukenprins in mij kon toen niets anders bedenken dan schoonmaakmiddelen om de krioelende menigte uit te roeien. Het lauwwarme bad van (toen nog) Jif, Ajax en WC Eend konden ze inderdaad maar matig waarderen, maar in plaats van een stille dood sterven kropen ze in allerijl omhoog, waarop ik in paniek de bak volspoot met water ‘want zwemmen zouden ze vast niet kunnen’. Maar zie dan maar eens een kliko met 100 liter water in de singel te dumpen…

Passiviteit en berusting dus bij het aanschouwen van de huidige mierenplaag. Ik zou ze natuurlijk een voor een aan een nader onderzoek met het vergrootglas kunnen onderwerpen. De zon biedt zijn medewerking aan dat spelletje volop aan, maar gelet op de smogverwachting (de hoogste van het land) kan ik me maar beter een beetje inhouden.

Vooruitgang

Ter compensatie voor het feit dat ik geen kinderen wil, denk ik wel eens na over hoe komende generaties ons zullen herinneren. Wij denken in de regel nogal neerbuigend over onze voorgangers, die eeuwenlang hebben geloofd in de platheid van de aarde en de geneeskrachtige werking van de aderlating. Lompe boeren waren het bovendien, die middeleeuwers met hun middeleeuwse tafelmanieren.

Vooruitgang, noemen we het ook wel. Iemand als Rembrandt, waar men tegenwoordig nogal de mond van vol heeft, had gewoon een vak kunnen leren in de tijd die hij had bespaard als hij voor zijn Nachtwacht gewoon de beschikking had gehad over een fotocamera in plaats van kwast en verf. Om over al dat geportretteerde werkschuwe tuig nog maar te zwijgen.

Waar we liever niet bij stilstaan, is dat die vooruitgang gewoon doorgaat – vooruitgaat, zeg maar. Je kan er dus donder op zeggen dat wij heilig overtuigd zijn van zaken waar onze achterkleinkinderen ons hartelijk om zullen uitlachen. De dood van God, het gelijk van links: het zijn zaken waarvan je voelt dat het wetenschappelijk bewijs in de lucht hangt.

Komende generaties zullen in ieder geval aan ons terugdenken als een lomp volk dat nog glimlachend in hun paspoort mocht staan. Aan die primitieve praktijk wordt nu, onder druk van vooruitgangsland nummer 1, een einde gemaakt. Dat de oorlog tegen terrorisme bijna vijf jaar moest duren voordat we daar eindelijk achter kwamen!

Maar ere wie ere toekomt: het is toch maar mooi onder Jan Peter Balkenende dat deze laatste verwijzing naar het fenomeen humor uit ons land verbannen is. Leve de vooruitgang!

Schrijnend

Vroeger kon je het nog zeggen van iemands gebrek aan humor, of van voedseltekorten in Afrika; tegenwoordig zijn alleen ‘gevallen’ nog maar schrijnend. En voor de duidelijkheid: met die gevallen worden dan meestal mensen beschouwd, voor zover asielzoekers in het Nederland van 2006 tenminste nog tot de mensheid worden gerekend.

Een van Neerlands fraaiste epitheta, Homerus zou zich in zijn graf omdraaien, verkeert daarmee in een ernstige – ik zou haast zeggen: schrijnende – identiteitscrisis. Het schrijnendste van alles is nog wel dat de schrijnende gevallen voor hun toekomst afhankelijk zijn van de schrijnendste der ministers, Rita Verdonk. Die vrouw heeft behalve een schrijnend gebrek aan goed fatsoen en kennis van staatsinrichting zo’n olifantenhuid dat zij van alle tikken op haar vingers nog altijd niets gevoeld heeft. Zelfs wanneer de rechter bepaalt dat haar handelen gebaseerd is op willekeur – schrijnend! – houdt ze vol dat haar geen blaam treft.

22 November is schrijnend ver weg.

29

Live Aid, Bob Geldofs bijdrage aan mijn achtste verjaardag, is alweer eenentwintig jaar geleden. Ik herinner mij nog goed (alsof ik het vergeten was, herinnerde iemand mij er gisteren nog aan dat ik ‘echt alles’ onthoud – waarvan akte) het cadeau van mijn ouders dat jaar: een heuse Olivetti typemachine(tje) met van dat fraaie rood-met-zwarte typelint! Raar cadeau voor een kind van acht, denkt u allicht, maar u moet weten: destijds had ik al hele boeken achter mijn naam staan.

In de middag, het was net zulk mooi weer als vandaag, kwamen vriendjes van school langs om te voetballen, maar daar kon natuurlijk geen sprake van zijn. Er moest getypt worden. De vraag was alleen wat. Het werden de standen van de Tour de France. Gele trui, bolletjestrui, groene trui, witte trui en zelfs nog de rode trui, een zielige trui die toen nog bestond en die de Nederlander Frans Maassen altijd had. Als kind van acht kon ik de lol van gedrogeerde mannen op een fiets kennelijk nog wel inzien.

Jaren later, toen de computer zijn intrede deed, waren er mensen die als een bezetene op het toetsenbord ramden omdat ze een typemachine gewend waren. Ik was er daar een van. Ik was gewoon een van die mensen die de letters op het toetsenbord stuksloegen omdat ze dachten dat dat nodig was om letters op het scherm te krijgen.

Godallemachtig, wat ben ik oud.