Doekle

Vorig jaar werd uw eigenste zero in het decembernummer van tijdschrift Onze Taal nog tot taalgebruiker van 2006 gekroond door vrouw Roze, maar bij gebrek aan bekenden tussen de ondervraagde prominenten van dit jaar, over wier autoriteit op het gebied van taalvaardigheid overigens te twisten valt, bleek prolongatie van die titel niet mogelijk – of 2007 was niet mijn taaljaar, dat kan natuurlijk ook.

Een van de taalgebruikers die de zes standaardvragen van Onze Taal dit jaar mochten beantwoorden, was Doekle Terpstra. Doekle was ooit van de vakbond, en je zou zeggen dat ze daar stevige woordenwisselingen over het algemeen niet schuwen. Toch was Doekles antwoord op de vraag naar de taalgebeurtenis of -trend van 2007 ‘de ver-Wildering van het taalgebruik in het publieke debat’, terwijl er natuurlijk al vanaf het Pleistoceen wordt geweeklaagd over de verruwing van het taalgebruik. Daarnaast vond Doekle ‘knettergek’, zoals gebruikt door Wilders in debat met Vogelaar, het ergste woord van 2007, en als klap op de vuurpijl noemde Doekle Wilders als beste taalgebruiker van het jaar ‘maar dan wel in de slechtste zin van het woord: hij gebruikt de taal om het debat dood te slaan.’

Onze Taal is een braaf, jazelfs enigszins truttig tijdschrift, gemaakt door een uitstervend ras van hobbyistische taalliefhebbers die vlak na het Pleistoceen zes vragen hebben bedacht die ze sindsdien aan het eind van ieder jaar aan een paar mensen stellen. Wie bij de beantwoording van deze zes brave, jazelfs enigszins truttige vragen drie keer Geert Wilders er met zijn beruchte haren bijsleept, moet wel bijzonder geobsedeerd zijn. Wat heet: luttele dagen later kondigt Doekle een protestbeweging Stop de VerWildering aan.

Zo braaf, zo truttig.

VerWildering is natuurlijk op de valreep het allerergste woord van 2007, compleet met tenenkrommende hoofdletter terwijl die meneer helemaal geen Wilder heet – tenzij Doekle zo ver achterloopt dat zijn ergernis het grove taalgebruik van Gene Wilder in Willy Wonka & the Chocolate Factory betreft.

Ik op mijn beurt zou nu graag The War on Terpstra willen uitroepen. Onze democratie wordt namelijk ondermijnd door terpstraristen die klaar staan om werkelijk alles op te blazen, zelfs de grootste non-issues. In alle geledingen van de samenleving tiert het terpstrarisme welig, zelfs onder vrouwen en jongeren, en ik durf zelfs niet uit te sluiten in uw eigen vriendenkring.

Tegen zijn kan Geert Wilders veel beter zelf. Zelfs tegen Geert Wilders zijn kan Geert Wilders veel beter zelf. Wat we nodig hebben, is een groepering die Geert Wilders niet verwaardigt met welke mening dan ook. De PvdO, de Partij van de O, of van de nul, dat mag ook, die het mooiste woord van het Nederlands (‘O’) in de strijd gooit.

‘Geert Wilders wil de Koran verbieden!’
‘O.’
‘Geert Wilders gaat een film maken waarin hij de Koran een fascistisch boek noemt!’
‘O.’

OK, misschien is dat het antwoord ook niet. Maar alsjeblieft, niet dat terpstraristische theeleutgeleuter over debatten die verziekt worden of groepen die monddood worden gemaakt. Geert Wilders is gewoon een parlementariër die af en toe een abject idee lanceert dat door een volwassen democratie vervolgens eenvoudigweg afgewezen wordt. Als Doekle Terpstra er als voorzitter van de HBO-raad nou gewoon voor zorgt dat de jongeren een beetje fatsoenlijk worden opgeleid, dan lost het probleem zich vanzelf op.

Maar op deze manier heeft Geert Wilders met vijanden als Doekle Terpstra geen vrienden meer nodig.

Uniform

Pervez Musharraf, de leider van Pakistan, heeft vandaag zijn legeruniform uitgetrokken, daartoe aangezet door het Pakistaanse Hooggerechtshof, dat hem tot 1 december de tijd had gegeven. Musharraf droeg zijn uniform al onafgebroken sinds zijn staatsgreep in 1999, en inmiddels was hij zo verschrikkelijk gaan stinken dat afgelopen maand zelfs de noodtoestand werd uitgeroepen. De strijd tegen het terrorisme kost bloed, zweet en tranen, en die gaan je in je oude kleren zitten, zeker wanneer je daarbovenop nog eens twee petten op hebt.

Het sneue voor Musharraf is dat hij uitgerekend donderdag beëdigd wordt als president, en dat zal nu noodgedwongen als gewoon burger gebeuren, in plaats van als legerleider. De arme man. In Nederland verdient de minister-president het allermeest van iedereen, want er is een regel die verbiedt dat je meer verdient, maar in Pakistan krijgt de president zo weinig dat hij op zoek moet naar een bijbaantje, en dat gaan ze hem dan nog afpakken ook.

Tot zover het opinieartikel van de jongere die minder dan 1040 uur per jaar op school zit.

Ikzelf ben natuurlijk opgetogen dat Musharraf het internationale kledingadvies heeft overgenomen, want het betekent dat er een uniform minder op deze wereld wordt gedragen, en dat is altijd goed nieuws. De scheiding tussen tank en staat is een groot goed dat wereldwijd (let op, hier volgt een kledinggerelateerde woordspeling) uitgedragen zou moeten worden.

Of het pak daadwerkelijk bij het Leger des Heils belandt of dat het volgende wek gestreken en al op de bovenste plank van Pervez’ kledingkast ligt, klaar voor de eerste de beste gelegenheid, moeten we natuurlijk nog maar afwachten. En het moet gezegd: hij droeg het met verve, dat uniform, eigenlijk zoals iedere machtswellusteling die zo’n ding vol overtuiging aantrekt.

Daaronder heb je dan de categorie Bush-Poetin: de uniformen hangen binnen handbereik maar worden zelden gedragen omdat de eigenaars zonder al macht genoeg hebben en omdat zij in iedere zin drie keer het woord ‘democratie’ gebruiken, hetgeen slecht schijnt te combineren. Ook Nicolas Sarkozy kan zich binnenkort bij deze elite voegen, maar Tony Blair heeft er nooit aanspraak op kunnen maken. Die valt eerder in de categorie Jan Peter Balkenende, en als u zich gewoon even probeert in te beelden dat onze minister-president de Tweede Kamer toespreekt in een groen pak dat behangen is met speldjes voor ieder slecht wetsvoorstel dat onder zijn leiding de Kamer gepasseerd is, kan ik er verder het zwijgen toe doen.

Onder de schaamteloze aanvoering van onze kroonprins slaan de Nederlanders uniformtechnisch gesproken sowieso een pleefiguur op het internationale podium. Ik kan eigenlijk maar één uitzondering bedenken, en laat die man nu net de ambitie hebben om ons de weg naar de complete zelfvernietiging te wijzen.

Geert Wilders is geknipt voor uniformen. Generaal Wilders zou zijn geloofwaardigheid ook een goede dienst bewijzen wanneer hij zijn nette pak aan de wilgen zou hangen en in het vervolg geheel in stijl in uniform ten tonele zou verschijnen. Zijn nieuwe film lijkt een geschikt moment voor zowel een film- als een uniformdebuut: geflankeerd door kalashnikovs en met op de achtergrond een molen, een bollenveld of gewoon de Nederlandse vlag kan hij dan geüniformeerd verkondigen dat de koran een fascistisch boek is – een oordeel dat uit de mond van Wilders overigens vergelijkbaar is met jongeren op een illegale brommer die de politie menen te moeten berispen.

Dus Pervez, als je dit leest: we hebben een koper!

Zomertijd

Het is allemaal niet de schuld van de buitenlanders. Het is ook niet de schuld van Paars. Het is zelfs niet de schuld van de PvdA.

Het is allemaal de schuld van de zomertijd. We worden er depressief van, althans, van het einde ervan. Typisch Hollands verschijnsel natuurlijk: de wintertijd is de echte tijd, voor ons eigen gerief en geld hebben we een zomertijd ingesteld, maar als die dan weer afgelopen is, gaan we lopen chagrijnen. Je wint 18,4 miljoen, maar dan moet je er godverdomme nog belasting over betalen ook.

Ik ben erg benieuwd hoe de Groningse hoogleraar chronobiologie de toename van het gebruik van antidepressiva heeft kunnen linken aan het einde van de zomertijd. Het klinkt allemaal best plausibel natuurlijk, zeker als je bedenkt dat deze zeurpiet geboren is in het jaar dat de zomertijd weer werd ingevoerd, maar het riekt toch ook wel enigszins naar de self-fulfilling prophecy van de wetenschapper: als je al onderzoek gaat doen naar het effect van het verzetten van de klok, dan wil je ook maar liever dat er iets uitkomt.

Bovendien kunnen wij straks wel met het touw al om ons nek geknoopt de klok een uur terugdraaien, maar 21 december blijft toch hoe dan ook de kortste dag, en als het dan om kwart over vijf donker is in plaats van om kwart over vier, dan vinden we dat het om kwart over vijf belachelijk vroeg donker is, zoals we nu half 9 vreselijk laat vinden voor de eerste zonnestralen, maar als we de klok niet terugdraaien vinden we dat van half 10 OMDAT ER NOU EENMAAL ALTIJD EEN TIJD IN HET JAAR IS WAAROP HET HET LAATST LICHT EN HET VROEGST DONKER IS.

Sjezus.

In Lapland voeren ze deze discussie nu ook. Ook daar wordt afschaffing van de zomertijd overwogen, maar de tegenstanders wijzen erop dat het dan in een ongunstig scenario al om 2 uur ’s nachts kan gaan schemeren. Zij willen de zomertijd het hele jaar handhaven, zodat het ’s winters pas om 1 uur ’s middags donker wordt. Nou, als ik in Lapland zou wonen, zou ik de klok gewoon ieder uur 23 uur vooruit draaien, dan bleef het tenminste nog een beetje licht – maar dat terzijde.

Ook in Nederland schijnen we nu te moeten kiezen voor één tijd, en zelfs het KNMI bemoeit zich ermee. In december zou het wel erg lang donker blijven, waarschuwt het instituut. Goh. We zouden erg lang in het donker zitten, omdat Nederlanders gemiddeld om 7.18 uur opstaan.

Hoe weet het KNMI nu weer hoe laat wij opstaan? En is dat dan 7.18 uur zomertijd of wintertijd? Ik weet niet eens hoe laat ik zelf opsta. Mijn wekker staat op 7.15 uur, maar daar ga je al: die loopt natuurlijk tien minuten voor om nog enige haast te veroorzaken, en ik ram zeker een keer of zes op de snoozeknop voordat me daadwerkelijk richting douche begeef.

Gemiddeld 7.18 uur. Dat betekent dus dat door die anderhalve kip en een paardenkop die in dit land nog boer of stratenmaker zijn en het gemiddelde schrikbarend omlaag drukken door doodleuk om 4 uur aan de slag te gaan, mij een uur extra licht in de winter door de neus wordt geboord. ‘Tsja, uiteindelijk is het een politieke beslissing’, geeft het KNMI aan. Maar ja, dan is het een politieke beslissing in ieder land. Dan is het straks in Spanje drie uur later, omdat ze daar nu altijd zo laat opstaan en gaan eten ’s avonds. En in Engeland zet men de tijd het liefst helemaal stil, als je het mij vraagt.

In Nederland zal er wel voor een polderoplossing worden gekozen. VVD en D66 vinden de hele discussie maar onzin, Wilders zal vasthouden aan de zomertijd omdat terroristen toch pas ’s middags actief worden en je ze dan ’s winters een uur langer in de gaten kunt houden, de SP kiest voor de wintertijd omdat die bijdraagt aan een optimale groei van de tomaat, GroenLinks becijfert dat een (linkse) lentetijd tussen zomer- en wintertijd in zorgt voor minimaal energieverbruik, de PvdA wil het liefst een half jaar lang iedere maand de klok tien minuten vooruitdraaien en de andere helft van het jaar tien minuten terug, de christelijke partijen hebben nog geen standpunt omdat ze nog aan het terugrekenen zijn tot het moment waarop God de aarde schiep, hoewel Balkenende een voorkeur heeft voor de wintertijd omdat hij dan weer een uur langer premier is, en uiteindelijk wordt dan besloten dat we de klok eenmalig 38 minuten en 14 seconden vooruit moeten draaien.

Maar als het een politieke beslissing is, dan moet er natuurlijk ook over gereferendumd worden. Dus zegt u het maar!

Zomertijd of wintertijd?

View Results

Laden ... Laden ...

Trots op Zero

Weet u het nog? Het was ongeveer een jaar geleden, en onze minister-president zei het: “Laatw totszij opkaar! Die VOC-mentiteit!”

Misschien heeft u de ingeslikte essentie van deze boodschap gemist, maar dit is wat Balkenende zei: “Laten we in dit steeds verder richting afgrond glijdende land waar ik al veel te lang de scepter zwaai toch eindelijk weer eens trots zijn op elkaar! Die VOC-mensen hadden het lang zo slecht nog niet in die tijd!”

De sneue houten klaas die hier appelleerde aan ’s mensen gevoel van trots verspreidde een penetrante geur van stof- en muffigheid, ergens tussen schimmel en spruitjes in. Het pleidooi kon rekenen op een warm onthaal in huizen met koekoeksklokken, en in zaaltjes waar bejaarden zich aan de sherry laven. Toch vreemd dat wanneer Rita Verdonk dezelfde woorden bezigt, de eerste gedachten uitgaan naar bruinhemden en verkoolde lichamen van vluchtelingen.

Trots op Nederland.

Als ik die chagrijnige breedbeeldvullende plofkop van Cipirita ontwaar en het monotone gedrein dat uit haar mond komt beluister, ben ik allesbehalve trots op Nederland. Sterker nog, ik ben überhaupt, ik ga er spontaan Duits van praten, niet trots op Nederland.

Ja, zal Rita’s riposte zijn, dat bewijst alleen maar dat het hard nodig is dat we weer trots worden. Maar nee. Laten we ons eerst maar eens rekenschap geven van het feit dat we in de afgelopen vijf jaar hoegenaamd niets hebben gepresteerd om enig gevoel van trots voor te koesteren, of het moest die 1-0 tegen Slovenië zijn die we toch vast moeten kunnen houden. Het wordt tijd om de waarheid onder ogen te zien, en vooral om enige bescheidenheid te betrachten.

Dus roept u mij maar na:

IK BEN NIET RECHTS!
IK BEN NIET RECHT-DOOR-ZEE!
IK BEN LINKS!

IK BEN NIET TROTS OP NEDERLAND!
IK KOTS OP NEDERLAND!

IK BEN NERGENS TROTS OP!
IK BEN TROTS OP NIKS!
IK BEN TROTS OP ZERO!

Democratie

We hebben er zelf nooit voor gekozen, maar hij is er toch gekomen: de week van de democratie. Zelf was ik er een fervent tegenstander van, maar als burger met een mening heb je tegenwoordig gewoon geen moer meer te vertellen. Alles waar we nooit om gevraagd hebben wordt ons door de strot gedouwd als waren we ganzen met destination foie gras. En om het zoveelste imbeciele voorstel te verkopen zonder dat het kritische volk in opstand komt, wordt een stel aan hun pluchen marketingbureautjes vastgekoekte snelle jongens ingehuurd die er een hippe slogan bij bedenken.

Wij zijn de baas, heet het deze week.

Ja, dat scoort natuurlijk lekker. ‘Wij’ impliceert ‘ik’, en iedere ik die van dit klaarblijke feit kennisneemt, weet dus dat hij zelf ook de baas is, althans, deze week. Er gaan zelfs verhalen dat er ooit mensen zijn geweest die hebben gevochten hebben om onder andere mij de baas te maken – nou, dat zie ik op mijn werk nog niet zo snel gebeuren.

Respect.

Ik geef toe dat het voor Nederland lang niet slecht zou zijn als ik het voor het zeggen zou hebben, maar dan wil ik het wel helemaal alleen doen; dat ‘wij’ schrikt mij nogal af. Sowieso zijn er zat situaties waarin de wil van de meerderheid beter niet geïnventariseerd kan worden – men neme het burgervaderschap van de gemiddelde provinciehoofdstad in het midden van dit land, of zelfs maar dit weblog, dat een stuk minder lezenswaardig zou zijn wanneer de meerderheid zou bepalen over welke onderwerpen hier geschreven zou worden – om over de kwaliteit van het geschrevene nog maar te zwijgen.

(We kunnen het in het kader van de week van de democratie en bij wijze van experiment natuurlijk proberen, maar ik voorspel dat het weinig goeds zal brengen: u roept wat onderwerpen in de comments, ik schrijf we schrijven een referendum uit, en de meeste stemmen gelden – mits natuurlijk 30% van de bezoekers, inclusief Googlebot, stemt. )

Maar ik dwaal af; ik wilde het hebben over ons, over ‘wij’.

‘Wij’ is dezer dagen een omstreden begrip, want volgens onze de bloedeigen kroonprinses is er in Nederland helemaal geen ‘wij’. Wat er onder ‘wij’ verstaan moet worden, kunt u dan ook het beste proefondervindelijk vaststellen. Dat kunt u vanaf uw luie stoel, door op tv te bekijken hoe wij Frans Bauer uitverkiezen tot vertolker van ons nieuwe volkslied. Maar u kunt ons ook in het wild en levenden lijve aanschouwen. Loopt u bijvoorbeeld eens op koopzondag het centrum van Rotterdam binnen; daar zijn wij dan gegarandeerd, en kunt u onder andere zien dat wij graag op Crocs lopen. En voordat u dan ’s avonds naar de verjaardag van een familielid gaat, waar wij trouwens ook altijd zijn, pakt u nog even de trein naar de in Brabant gelegen betonbak die om mysterieuze redenen ‘Rotterdam Stadion’ heet, want daar bekijken wij een wedstrijd van de plaatselijke voetbalclub.

Vijftigduizend amoebes passen er in die Kuip, en dat is al bijna een zetel in de Tweede Kamer.

Een weekje Toppers in de Arena doet al gauw tien zetels, en met Tweede Paasdag bij IKEA, Tweede Pinksterdag in het tuincentrum en een weekje carnaval in Brabant en Limburg erbij kun je al snel een coalitie vormen.

Ja, kom niet aan de democratie, want die is van ons. Maar van mij mag het ook een onsje minder zijn.

Lust

Nadat Jan Peter Balkenende in New York de Verenigde Naties had toegesproken in het houtenklaasengels dat kennelijk hoort bij het beroep premier der Nederlanden – zijn dappere ‘we shoot help Myanmarformerlyknownasbirma’ zou door het militaire regime opgevat kunnen worden als een legitimatie voor het geweld tegen de monniken en burgers – moest hij met het eerste vliegtuig weer terug naar Nederland voor spoedoverleg met zijn ministers.

Nee, het ging niet over het europareferendum, en ook niet over de versoepeling van het ontslagrecht. Nee, het ging over de vrouw. Is zij nu wel of geen lustobject?, vroeg een van de kabinetsleden zich af.

In de islamitische wereld, nog wel eens gekarakteriseerd als mijlenver achterlopend op de onze, is deze discussie al eeuwenlang beslecht. Ja, natuurlijk is de vrouw een lustobject, dus hup, een zak over haar kop of zelfs een hele tent en de man kan zich weer concentreren op zijn werk in plaats van likkebaardend, wat een leuk woord is dat trouwens in de moslimcontext, over straat lopen.

Het kabinet heeft zich gisteravond tot in de diepe uurtjes over de vraag gebogen, terwijl op de achtergrond de eloquente 2Babes de nacht tussen de seksadvertenties door aan elkaar praatten. De uitslag van het overleg is even verrassend als schrikbarend: de vrouw is geen lustobject!

Nog een geluk dat ik dit bericht pas las na het overigens fantastische concert van Wir Sind Helden, dat ik gisteravond anders met hele andere ogen had bekeken, maar: godverdomme nog aan toe! Kijk, als Boris Dittrich had gezegd dat de vrouw geen lustobject is, dan had ik dat nog begrepen, maar wie zijn Jan Peter Balkenende, Piet Hein Donner en pak ‘m beet, of liever niet eerlijk gezegd, André Rouvoet nu om te oordelen over deze netelige kwestie?

En wat is de vrouw dan nog wel, als ze geen lustobject meer is? Wat moet ik nou straks zeggen als mijn vriendin terugkomt van de kapper, als die tenminste van overheidswege niet al gesloten is? “Ga maar weer naar je aanrecht”?

Het komt natuurlijk allemaal door die documentaire Beperkt houdbaar van Sunny Bergman over de schoonheidsidealen die worden opgedrongen. Maar ja, denk ik dan, hadden we een jaar of dertig geleden niet bedacht dat ook vrouwen voorzien zijn van een goed stel hersens? Dus óf ze zijn gewoon toch dom dat ze aan dat anorexia-ideaal willen voldoen, in welk geval we ze inderdaad in bescherming genomen moeten worden tegen zichzelf, maar dan wil ik ook geen gezeur meer over gelijke rechten of glazen plafonds horen; óf ze zijn wel slim, maar dan kiezen ze er willens en wetens zelf voor om als lustobject in onze vrije samenleving rond te flaneren, en dan moeten we daar verder ook niet moeilijk over (en ons voordeel mee) doen.

Bovendien: ik ben in geen enkel verkiezingsprogramma het standpunt tegengekomen dat de vrouw geen lustobject is. Het is je reinste kiezersbedrog, en natuurlijk een kolfje naar Geerts hand: eerst verhoogden ze al de accijnzen op het bier, en nu ontnemen ze de mannen ook nog eens hun andere pleziertje, terwijl die eerste maatregel wellicht al zorgde voor een enorme afname van het aantal ongewenste intimiteiten.

Ik laat het er niet bij zitten en overweeg een nieuwe partij. De Partij voor de Lust bijvoorbeeld (PvdL, die hadden we nog niet). Of Lijst Lust. Lust 1. Lijst 69. Daar komen we wel uit. Nu alleen nog een rondborstige, schaars geklede lijstduwster.

Monniken en burgers

Ik weet echt helemaal niets over Birma, behalve dan dat je het land al een tijdje Myanmar moet noemen. “Myanmar-het-voormalige-Birma”, zegt Philip Freriks dan meestal, en ik begrijp ook wel dat dat te ingewikkeld is voor een pakkende kop op de voorpagina. Maar bij het openslaan van de krant hedenochtend werd ik op een of andere manier toch minder gefascineerd door de demonstraties in Rangoon dan door het feit dat die stad klaarblijkelijk weer in het verdwenen gewaande Birma blijkt te liggen – volgens de Volkskrant althans; de NOS houdt het op Myanmar.

Nu wil ik absoluut niet de suggestie wekken dat ik ongevoelig zou zijn voor de dappere mannen en vrouwen die, met een wisse dood in het vooruitzicht, op durven te staan tegen een dictatoriaal bewind. Integendeel. Vooral de vreedzaamheid waartoe mensen die van binnen moeten koken zich kunnen beperken, vaak nog onder barre omstandigheden ook, wekt bewondering. Ik kan me van een paar jaar terug een foto herinneren van een studente die een roos in het schild van een zwaarbewapende militair plantte, die diepe indruk op me maakte. Als het daar op een veldslag was uitgelopen, had die man (als een ware boeddhist) geen mier meer kwaad durven doen.

Maar laten we eerlijk wezen: u mag me hartstikke doodslaan, ik weet bij god niet meer of dat nu in Oekraïne of Georgië was.

Hadden we in Oekraïne een oranje en in Georgië een rozenrevolutie, in Myanmarhetvoormaligebirma voltrekt zich momenteel een monniken- en burgersrevolutie. Het aardige van nieuws uit streken waarvan we het bestaan vergeten zijn, is dat je weer eens kennismaakt met een andere correspondent. Deze overtrad met zijn “monniken en burgers” wel tot drie keer toe de Gesetz der wachsende Glieder, die voorschrijft dat in opsommingen de onderdelen met het minste aantal lettergrepen als eerste genoemd worden, en de langste onderdelen als laatst. Ga maar na: Adriaan en Bassie, Cloppenburg en Peek, Dreesmann en Vroom, Heineken helder heerlijk.

Monniken en burgers. Alsof monniken ook geen burgers zijn, trouwens.

Ze deden ook nog een kunstje, de monniken en de burgers.

Terwijl monniken door de straten van Rangoon trokken, hielden burgers elkaar bij de hand en vormden een menselijke ketting om de monniken te beschermen tegen eventuele aanvallen. Tienduizenden burgers stonden langs de kant van de weg en applaudisseerden.

Moet je eens proberen, met zijn allen een menselijke ketting vormen en onderwijl klappen.

U ziet het: schaamteloos fixeer ik mij op taalkundige onbenulligheden in plaats van op de wereldgeschiedenis die wellicht geschreven wordt. Ik vorm voor het gemak een mening, die nogal voor de hand ligt omdat je wel echt tuig van richel moet zijn als je boeddhistische monniken tot protest weet te drijven, en dat is dan dat.

Wat zijn we toch slechte wezens.