Uitgelezen (34)

Our man in Havana is het boek dat de dementerende hoofdpersoon uit Hersenschimmen steeds maar weer in zijn huis tegenkomt. Het is best een aardig boek, maar om het nu keer op keer te moeten lezen lijkt me geen prettig vooruitzicht – behalve dan als je echt steeds alles weer vergeten bent, want het begin is het leukste deel. Ik wist overigens niet dat Graham Greene voor de geheime dienst heeft gewerkt; dat maakt het een stuk logischer dat de stofzuigerhandelaar in dit boek plotseling als geheim agent wordt aangesteld.

En nu, nu heb ik bedacht om Boze geesten van Dostojevski te gaan lezen. Het zal dus wel een paar weken stil zijn in deze rubriek. Tips voor daarna blijven welkom, al moet ik toegeven dat ik met de vorige ook nog bar weinig heb gedaan.

Uitgelezen (33)

Wat doe je als je favoriete schrijver uit Japan komt, zijn verzameld werk keurig netjes op een rij in uniforme uitgaven in het Engels in je boekenkast staat, maar zijn nieuwste roman pas twee jaar na de Nederlandse vertaling in het Engels verschijnt? Het zal aan mijn licht autistische inslag liggen dat ik dan twee jaar wacht; het duivelse dilemma van ofwel een Nederlandstalig boek in de Engelstalige collectie, ofwel het uit elkaar plaatsen van de verzamelde Haruki’s wilde ik koste wat kost vermijden.

Zul je net zien dat ze het boek dit keer net iets hoger hebben gemaakt dan de vorige elf.

En verder is het natuurlijk wel spijtig dat het plezier er na amper een dag alweer op zit. After Dark is slechts een novelle van 200 rap weglezende pagina’s: een vingeroefening van de grote meester, die de moeite van het wachten niettemin waard was. Bovendien denk ik dat ik de mysterieuze wereld van Murakami liever in het Engels betreed dan in de lompe taal der Nederlanders, maar dat kan een persoonlijke voorkeur zijn die ook nog eens verklaard kan worden door de hogere kwaliteit die je mag verwachten van vertalers die voor een wereldpubliek werken in plaats van voor anderhalve kip en een paardenkop – waarmee ik overigens geen kwaad woord wil zeggen over onze vertalers: noeste en getalenteerde arbeiders die voor de schier onmogelijke taak staan het begrip ‘cultuur’ anno 2007 nog van enige inhoud te voorzien en voor de toekomst te behouden.

Enfin.

Zei ik over The Raw Shark Texts nog dat het las als een film, After Dark is daadwerkelijk geschreven als een film: de schrijver vertelt wat ‘we’ ‘vanuit onze positie’ zien (en wat niet). Achteraf bezien is de stijl van het boek echter nog beter te vergelijken met muziek of schilderkunst. Kloddertje roze hier, kloddertje roze daar: Murakami hoeft zijn verhalen allang geen kop en staart meer te geven of tot een allesomvattende climax te leiden. De wereld waarin je je als lezer begeeft, de onverklaarbare zaken die je voor zoete koek slikt: daar doe je het voor, en die arme man hoeft het allemaal niet eens meer uit te leggen. En zo kan een romanpersonage zomaar vanuit haar slaapkamer in het bed voor de tv belanden in haar slaapkamer in het bed in de tv – om vervolgens zonder commentaar, maar ook zonder dat bij de lezer ook maar de gedachte aan protest opkomt, weer terug te keren in het echte bed.

Wat Murakami nu precies zo magistraal maakt, daar krijg je nauwelijks de vinger achter, en dat is alleen bij de allergrootsten het geval. Dus mensen in Oslo, houd ons niet langer voor de gek en geef die man nou maar gewoon een keer de Nobelprijs.

Uitgelezen (32)

Regelmatig zijn er boeken die verfilmd worden, er worden ook vast wel films verboekt, maar zelden krijg je tijdens het lezen het idee alsof je naar een film aan het kijken bent. De eerste hoofdstukken van Steven Halls debuutroman The Raw Shark Texts lezen als een horrorfilm, niet bepaald mijn favoriete genre, maar in boekvorm kennelijk beter te pruimen.

De hoofdpersoon in het boek ontwaakt op de eerste bladzijde zonder te weten wie hij is, waar hij is en vooral: wie hij wás. Gelukkig vindt hij op tafel een aan hem gericht briefje, een post-it op de telefoon (sneltoets 1 – gebruik mij!) en een setje autosleutels met daaronder een polaroid van een gele jeep (gebruik mij!) die vervolgens voor zijn deur blijkt te staan. De instructies, afkomstig van ‘de eerste Eric Sanderson’, leiden hem naar Dr. Randle, die hem uitlegt dat hij een zeldzame psychische aandoening heeft waardoor hij nu al voor de elfde keer zijn hele leven kwijt is.

Randle weet Sanderson te vertellen dat zijn vriendin drie jaar eerder bij een ongeluk op een Grieks eiland om het leven is gekomen; toen is ook de hele ellende begonnen. Maar Randle weet ook dat eerdere Eric Sandersons brieven hebben achtergelaten, en ze drukt hem op het hart daar nooit iets van te lezen. Uiteraard kan Sanderson de verleiding niet weerstaan als de eerste brieven van de eerste Eric Sanderson inderdaad verschijnen. In de eerste brief zegt de eerste Eric Sanderson dat hij uit ervaring weet dat Dr. Randle hem niet kan helpen. Hij moet kiezen: of de adviezen van Dr. Randle opvolgen, of de instructies van de mysterieuze, niet bestaande eerste Eric Sanderson.

Je zit dan echt op het puntje van je stoel, mensen.

Helaas wordt het daarna wel heel abstract en onbegrijpelijk allemaal. Ik kan het in ieder geval niet meer volgen wanneer de hoofdpersoon op jacht gaat naar conceptuele vissen in on-materie, maar misschien ligt dat aan mijn beperkte fantasie. De auteur is duidelijk een en ander schatplichtig aan helden als Haruki Murakami (deel 3 begint met een citaat van diens hand), maar drijft wat mij betreft wel erg ver af van het hier en nu. Zero kan er geen chocola van maken, en raadpleging van de website annotated raw shark texts veranderde daar weinig aan.

Spannend blijft het tot het einde toe wel, al was het maar om erachter te komen hoe de auteur zijn absurde verhaal rond weet te krijgen. Dat lukt dan wel weer aardig, maar uiteindelijk overheerst toch het gevoel dat driekwart van wat de auteur beoogde over te brengen volledig aan mij voorbij is gegaan. Wie wel van een stevige portie kafkaëske toestanden houdt, moet dit boek zeker lezen.

Uitgelezen (31)

Twijfelde ik bij het vorige boek nog of de aanprijzingen op de cover wel bij de inhoud het boek hoorden, in het geval van Kazuo Ishiguro’s The Remains of the Day kon er geen twijfel over bestaan dat ik de juiste uitgave in handen had:

Kazuo Ishiguro / The Remains of the Day / By the author of The Remains of the Day

Ik bedoel dus, ja, duh.

En zo’n goede aanprijzing was dat voor mij helemaal niet, want na lezing van het eveneens op de cover vermelde Never let me go had ik me behoorlijk verbaasd over het feit dat dat boek genomineerd was voor de Man Booker Prize 2005. (Tot ik overigens de bedroevende winnaar van dat jaar, The Sea van John Banville had gelezen, maar dat maakte me nog niet enthousiaster over Ishiguro’s werk.)

Waarom dan toch aan The Remains of the Day begonnen? Waarschijnlijk omdat het een geweldig goed boek is, waar naar het schijnt ook nog een alleraardigste verfilming van is gemaakt met een naar verluidt sublieme Anthony Hopkins – ik zeg het er maar even bij, niet gehinderd door enige kennis van zaken.

Laat ik ook meteen een misverstand uit de wereld helpen. Ik schijn laatst de indruk gewekt te hebben dat ik smachtte naar een ‘leuk’ boek – en al teruglezend geloof ik dat ik wel begrijp waar dat idee vandaan komt. Welnu, dit boek is geenszins als ‘leuk’ te kwalificeren; de butler die de hoofdrol speelt, is eigenlijk maar een deprimerend figuur. Hij kan wel prachtig vertellen, bijvoorbeeld over de vermeende nazi-sympathieën van zijn werkgever, die hij tot het uiterste verdedigt. Doordat de butler zijn lang niet altijd heldhaftige rol schaamteloos bespreekt stelt hij zich kwetsbaar op (of noem het naïviteit) en komt zijn schrijnende gebrek aan emotie pijnlijk aan de oppervlakte. Dat spreekt mij als gevoelloze argumentatiemachine natuurlijk wel aan, maar ‘leuk’ is het zeker niet.

Een poging daartoe wordt ondernomen door de auteur van het boek dat ik momenteel verslind zoals de haai de hoofdpersoon aldaar.

Uitgelezen (30)

Als er dagelijks zoveel boeken gedrukt worden, kan het haast niet anders dan dat er wel eens een verkeerde aanprijzing op het verkeerde boek terechtkomt. Zo zou The Times over Indecision, de debuutroman van Benjamin Kunkel, het volgende hebben geschreven:

Rat-a-tat-tat, fireworks and popping-corks prose. His sentences reinvent comic writing: his jokes have a hit rate of 11 out of 10.

Ehh… gaat dit over dat zeldzaam flauwe boek waar ik slechts een enkele keer nauwelijks hoorbaar om heb moeten gniffelen? Over dat boek waarin hoofdpersoon Dwight aan besluiteloosheid lijdt en daartegen de drug Abulinux inneemt, waarvan iedere lezer al voordat het eerste pilletje Dwights slokdarm gepasseerd heeft weet dat het een placebo is maar wat de schrijver angstvallig verborgen houdt tot de laatste pagina’s?

Hier moet een vergissing in het spel zijn. En ik wil intussen wel weer eens een echt leuk boek lezen. Iemand nog tips?

Uitgelezen (29)

Mieters. Verdomd mieters. Litteratuur. Adaequaat. Critiek. Jopper. Gemelijk. Gichelen. Vacantie.

Woorden genoeg in Bij nader inzien, en als neerlandicus had ik ze natuurlijk allang moeten lezen, de 1209 pagina’s (ja en dan ook niet af en toe een halve witte pagina omdat het volgende hoofdstuk op de volgende pagina begint of zo) over de vriendschap tussen een paar studenten Nederlands aan de Universiteit van Amsterdam.

Eigenlijk is J.J. Voskuil, ondanks zijn weerzin van de computer die hem blijkens Het Bureau zijn gehele arbeidzame leven aan de typemachine hield, een doodordinaire logger: hij schrijft iedere dag een stukje terwijl hij eigenlijk niets te melden heeft. Anders dan mensen met de Ziekte van Blogster doet hij dat echter, en dat bevalt me wel, uitsluitend voor zichzelf. Tekenend is de duidelijk merkbare ergernis van zijn alter ego Maarten Koning over de literaire litteraire pretenties van zijn studiegenoten, die aanstellerige pogingen doen om de betekenis of zin van het leven (en meer van die onzin) in hun schrijfselfs te vatten.

Die weerzin van Maarten Koning spreekt mij wel aan, maar het vervelende is dat er niet echt een bijster boeiend boek overblijft wanneer iemand wars is van iedere pretentie. Geef het dan ook niet uit, zou ik bovendien denken.

Om een lang verhaal kort te maken: ik heb de afgelopen weken geprobeerd me door Bij nader inzien te worstelen, maar het is niet helemaal gelukt. ‘Al’ na een bladzijde of 500 bekroop mij het gevoel dat iedere zin de laatste had kunnen zijn, omdat er feitelijk niets gebeurt. Uiteindelijk heb ik de strijd weten te rekken tot pagina 960, maar toen er op dat moment nog altijd geen ontwikkeling in het verhaal te bespeuren was, besloot ik dat de kans dat ik in de resterende 250 bladzijden een verrassende plotwending zou missen, te verwaarlozen was.

En gezien het feit dat die laatste punt overal had kunnen staan, mag ik best zeggen dat ik dit boek uitgelezen heb.

Blijft opmerkelijk dat ik Het Bureau wel zonder problemen doorkwam. Wellicht kwam dat doordat daar wel, hoe langzaam ook, naar een onvermijdelijk einde toe werd gewerkt en de mensen ook daadwerkelijk ouder werden. Zelfs daarvan is in Bij nader inzien nauwelijks sprake.

Gut, ik moet alweer geeuwen als ik erover schrijf.

Uitgelezen (28)

Ja hallo, het is Boekenweek of niet hoor. En in de Boekenweek moeten er Nederlandstalige boeken gelezen worden, en liefst een beetje veel ook.

Maar laat u niet al te zeer imponeren, want ook dit werkje met een al even bedenkelijke titel als cover is slechts van Boekenweekgeschenkachtige proporties. En niet al te opzienbarend bovendien. Een van Springers eerste novelles is een soort politiek imaginair reisverhaal waarin de strijd om de macht ouderwets vies is, maar om dat te illustreren had de auteur natuurlijk helemaal niet zo’n nadrukkelijk fictief toneel hoeven kiezen.

Echter, geen kwaad woord over Springer, want hij schopte het met zijn Teheran, een zwanezang (toen nog zonder tussen-n) toch maar mooi tot zero’s toptien van beste Nederlandse boeken ooit.

P.S. Ik beloof dat ik over de 1200 bladzijden van Voskuils Bij nader inzien wat langer dan een dag zal doen.