Het heeft veel weg van een gang naar de stembus: met een oproep en een identiteitsbewijs in de binnenzak op weg naar een door de overheid georganiseerd evenement. Naarmate de plek van bestemming nadert steeds meer mensen die hetzelfde gaan doen. Daarnaast degenen die hun burgerplicht al vervuld hebben – deze keer te herkennen aan een bescheiden pleister op de ontblote bovenarm. Een vergeten gevoel van saamhorigheid dringt zich op. De zomer dient zich aan, het leven begint ons langzaam maar zeker weer toe te lachen.
Binnen is het een drukte van belang. De aanvechting om de gastheer van dienst, een even vriendelijke als omvangrijke beveiliger, aan te spreken op het feit dat het volstrekt onacceptabel is dat hij in deze slecht geventileerde sporthal meer dan dertig, wat zeg ik, minstens honderd mensen tegelijk heeft toegelaten, werp ik snel van mij. De prik waar ik voor kom, moet me dan ook maar beschermen tegen de eventuele gevolgen van deelname aan dit superspread-event.
Nadat de onvolprezen website van de overheid mij een dagtrip naar Koog aan de Zaan in de maag had gesplitst, bleek er na een telefoontje toch wel degelijk plek in mijn eigen domicilie, en nog wel elf dagen eerder ook. Keerzijde was dat ik genoegen moest nemen met een plek om kwart voor acht in de avond, wat mij de nodige angst inboezemde. Anekdotisch bewijs had namelijk ondubbelzinnig aangetoond dat bekenden die zich vroeg in de ochtend hadden laten vaccineren, stelselmatig beduidend minder last van bijwerkingen hadden dan de namiddaggeprikten.
De verklaring hiervoor leek mij geenszins ingewikkeld: ’s ochtends vroeg zijn de prikkers nog fris, monter en geconcentreerd; met het verstrijken van de tijd en het voorbijkomen van talloze ondankbare, zeikerige en onsympathieke patiënten komt ongetwijfeld de klad er gaandeweg in, tot de spuiten na een uur of wat lopendebandwerk alleen nog vol walging en desinteresse hardhandig in de armen geramd worden – als ze daar überhaupt nog belanden.
Via tafel 7 koppelt het lot mij aan Gerard in Pfizerhokje 3. Gerard wekt niet direct de indruk aan de ziekte van Parkinson te lijden, maar de jongste is hij niet meer. Zijn haar zit verfomfaaid, de blik oogt vermoeid. Er parelt voorzichtig wat zweet op zijn voorhoofd. Zijn mondkapje, een wegwerpexemplaar, hangt op half zeven. Gerard heeft de moeite niet meer genomen om het ijzerdraadje dubbel te knijpen, waardoor zijn neus er storend half bovenuit steekt. Wat kan het hem ook allemaal nog schelen? Het is duidelijk, Gerard wil dat deze dag zo snel mogelijk voorbij is. Morgen komt hij niet meer terug. Ze steken dat baantje maar in hun achterste.
Toch maar even voorzichtig informeren: ‘Zit u hier nu al de hele dag?’
‘Ja, vanaf vanochtend al! Maar het zit er gelukkig bijna op. Vijftienhonderd zijn er geprikt vandaag hier.’
Het duurt even tot me doordringt dat hij het over de productie van de hele priklocatie heeft, en niet over zijn eigen aandeel daarin. Toch stelt het antwoord me niet direct gerust over het geweld waarmee hij de naald straks mijn arm in gaat jassen.
‘Moet-ie er links in of rechts?’
Ja Jezus, Gerard, jij bent degene die moet prikken, je zal toch wel weten hoe het moet?
Maar dan is het al gebeurd. Gerard heeft met vaste hand de firmware van mijn immuunsysteem van een upgrade voorzien, terwijl ik slechts een speldenprikje voelde. Er is weer leven in zijn ogen gekomen. Zo oud is hij helemaal niet. En ach, dat mondkapje, het zij hem vergeven. Als het moest, prikte Gerard de hele nacht door. Gerard is een held.
En het mooiste is: Gerard doet dit allemaal om niet, daar ben ik van overtuigd. Dat wil zeggen: misschien krijgt hij een vergoeding. Misschien krijgt hij per prik zelfs iets meer dan zijn collega’s. En misschien heeft hij in het geniep afspraken gemaakt om, knipoog, zijn “risico af te dekken”. Maar als morgen uitlekt dat Gerard 9,1 miljoen euro heeft verdiend aan deze hele operatie, dan feliciteer ik hem van harte en breng ik hem nog wat extra.
Mensen als Gerard zijn helden! Blij met je prik? Goed weekend!