Slachtoffers van huiselijk geweld kunnen sinds kort bij wijze van noodkreet een codewoord gebruiken als zij buitenshuis een boodschapje doen, bijvoorbeeld bij de apotheek. Het codewoord werd op prime time bekendgemaakt in het Acht Uur Journaal, zodat de apothekers het zelf ook weten. Het zat verstopt in een item dat niet te zien was voor de plegers van huiselijk geweld. Aangezien ook op deze site een slim filter zit dat bullebakken buiten houdt, kan ik veilig onthullen dat het codewoord ‘masker 19’ is.
‘Masker 19’. Ik geef toe: als iemand dat vanuit het niets tegen me zegt, zou ik ook denken dat diegene hulp nodig heeft, en het is fijn daar nu wat context bij te hebben. En ja, het is een stuk handiger dan iemand op een briefje “Help, mijn man is klusser! 😉 ” te laten schrijven – maar of het gekozen codewoord nu vrij van misverstanden is, moet nog maar blijken. Je zult maar net op het punt staan een aankoop te doen in een feestwinkel. ‘Die groen met gele, bedoelt u?’ ‘Nee, die daarnaast, die zwarte met die veren. Masker 19!’ ‘Aha. Natuurlijk, ja, ik begrijp het.’ En dat dan een dag later een welzijnswerker op de stoep staat.
Nu is het goed dat slachtoffers van huiselijk geweld geholpen worden, en ik wil hun leed niet bagatelliseren, maar het leidt wel een beetje af van waar we het nu écht over zouden moeten hebben. Ik heb het natuurlijk over hét nieuws van 2020: de ufo’s. De Amerikaanse overheid heeft het gezegd, dus het is waar: de aliens zijn onder ons. Drie filmpjes van zelfs al jaren terug laten weinig ruimte voor twijfel over.
De vraag wordt al met al steeds urgenter: wat te zeggen als je er eentje tegenkomt bij de IKEA? Het marsmannetje de hand weigeren en hem dringend manen om toch vooral op afstand te blijven lijkt mij niet direct de ideale kennismaking.
Ik las ergens dat het Amerikaanse leger mensen traint in het contact met buitenaards leven. Dat is leuk, maar hoeveel zullen het er zijn die echt weten wat ze moeten doen? Tien? Vijftien? Duizend? En hoe weten de bezoekers dat ze uitgerekend bij hen op de thee moeten? Staat er een bordje bij de ingang van de aarde?
Ik ben er niet gerust op. Vroeger kon ik mijn spreekbeurten nog zo in mijn hoofd stampen, maar als ik dan voor mijn klasgenoten stond, die ik nota bene iedere dag zag, liep het dun door de broek en kwam er geen woord uit. Wie zegt dat zo’n getrainde yank géén blackout kan krijgen als hij oog in oog staat met een fucking buitenaards wezen? En dan nog: die Amerikanen gaan natuurlijk weer een lulverhaal ophangen over dat ook zo’n alien president van de VS kan worden, als hij maar wil, of gaan meteen democratie brengen terwijl ze daar dertig sterrenstelsels verderop helemaal niet op zitten te wachten.
Op welke empirische grondslag is de leergang Dealing with Extraterrestrials ook gebaseerd? Hoe weten we hoe we dit moeten aanpakken? Wat willen we eigenlijk, en hoe hebben we dat bepaald? Ik ben het nog nooit in een verkiezingsprogramma tegengekomen. Ik begrijp dat de VVD kansen voor Nederland als handelsland zou zien en GroenLinks gratis museumjaarkaarten zou uitdelen, maar hoe staat de Partij voor de Toekomst hier bijvoorbeeld in?
In de jaren zeventig is er wel over nagedacht, en daarom zijn Voyager 1 en 2, die zich inmiddels in de interstellaire ruimte bevinden, uitgerust met een Golden Record die een boodschap bevat voor buitenaardse levensvormen die nog over een pick-up beschikken. Het is een Best Of van alles wat mooi en lief is aan planeet Aarde, zoals muziek van Mozart en plaatjes van bounty-eilanden. Op de plaat zelf is een lekker wijf ingegraveerd. Kom eens langs, het is gezellig bij ons, lijken we te willen zeggen.
Een halve eeuw later lijkt een paradigmaverschuiving me op zijn plaats. We zouden dat buitenaardse leven nog wel eens keihard nodig kunnen hebben om ons te redden uit de ellende waarin wij hier thuis op aarde opgesloten zitten.
Schiet in vredesnaam als de sodemieter een capsule de ruimte in, en stop die vol met foto’s van overvolle IC’s in westerse landen, van de oorlog in Syrië, honger in Afrika, vluchtelingenkampen op Lesbos en beelden uit de Bataclan. Zet een singletje van Céline Dion op repeat, plaats het verzameld werk van Kluun op een e-reader, stuur wat venkel mee en prop Robert Jensen erbij.
Codezin: Help, onze God is een prutser! 😉
(De gedachte aan Robert Jensen die eerst 300 miljoen jaar op zijn eigen pis en een stronkje venkel naar My Heart Will Go On van Céline Dion moet luisteren voordat hij ontdekt wordt, maakt het voor ons achterblijvers nog enigszins draaglijk.)