Het is vandaag precies veertien jaar geleden dat ik met angst en beven voor het eerst de knop ‘Publiceer’ gebruikte om op dit virtuele stekje een stukje te publiceren. In de (papieren!) krant las ik dat president Ahmadinejad van Iran ‘geen moer’ gaf om de VN-sancties die zijn land boven het hoofd hingen, en aangezien hij geciteerd werd, stelde ik gefascineerd vast dat dus ook in het Perzisch een stukje schroot wordt gebruikt om uiting te geven aan verregaande desinteresse.
Een soortgelijk gedachtegang speelde me parten toen anderhalf jaar later de Raad van Europa voorstelde om billenkoek te verbieden: welk agendapunt in twintig talen moest daar wel niet aan ten grondslag liggen? Het stukje hierover trekt nog altijd regelmatig verkeer van billenkoekzoekers, hoewel de laatste jaren ook veel mensen deze website raadplegen om te ontdekken hoe toch zo’n antitochtgatsleutelgatlipje heet (ik doe het uitstekend op de zoekopdracht ’tocht door sleutelgat’, kijk maar).
Er waren successen: zo riep Merel mij uit tot taalgebruiker van het jaar 2006 (bewijs), en won ik de Blogparel 2010 met onder andere een stukje over Chileense mijnwerkers die wekenlang vast zaten onder de grond. Bovengronds hadden zich diverse minnaressen gemeld die een graantje wilden meepikken uit het schadevergoedingsfonds van de overheid; een gegeven dat mij op de gedachte bracht dat de heren misschien liever helemaal niet gered wilden worden. Zo ontstond zo’n stukje meestal: met een kleine, onderbelichte observatie, het verdraaien van een radertje van de werkelijkheid, of toch op zijn minst verbazing over een bepaalde gang van zaken. Als dan onder de douche uit het niets een tv-format Jouw mijn, mijn mijn opborrelde, wist ik dat er een stukje geschreven diende te worden.
Onvermijdelijk kwam ook de klad erin, net als bij de collega’s van weleer, die vrijwel allemaal het bijltje erbij neergegooid hebben. Waarschijnlijk is het Twitter geweest dat in rap tempo de zogeheten blogosfeer gesloopt heeft. Niet dat ik zelf ooit de minste aanvechting heb gevoeld om mijn zielenroerselen aldaar met de wereld te delen (integendeel), maar als de basis voor je stukjes gevormd wordt door eenvoudige observaties die ook in 140, laat staan 280 tekens passen, en de wereld om je heen dat ook massaal doet, wordt de drempel om er vijfhonderd woorden aan te besteden allengs hoger.
De echte doodssteek kwam met de publicatie van mijn stukjes op weblog Sargasso. Hoewel in eerste instantie een eer, betekende dit dat mijn stukjes plotseling blootgesteld werden aan een publiek dat ze niet uit vrije wil las. Daar moest ik ineens bij stilstaan voordat ik op de knop ‘Publiceer’ drukte – dat wil zeggen: dat moest niet, maar het gebeurde wel. Tegelijk legde het een inhoudelijke druk op: het moest ineens ergens over gaan, terwijl dat nou juist nooit de bedoeling was.
De angst voor het gebruik van die knop is nooit verdwenen, maar in tijden van corona is er plotseling wel weer van alles om me (in de veilige luwte) over te verwonderen, hetgeen tot in ieder geval een kortstondige opleving van productiviteit heeft geleid. De kans is nogal aannemelijk dat deze van tijdelijke aard is, en het vijftienjarig jubileum evenals het tienjarige onopgemerkt voorbij zal gaan. Maar een blog van veertien jaar – laten we het een oranje jubileum dopen – is natuurlijk ook iets waar slechts weinigen mee kunnen pronken.
Wie dat wel kan, is collega, stadgenoot en schaakvriend Marius, die vorige week vijftien werd met zijn Raarlems Dagklad. Meer dan drieduizend kleinsteedse amuses produceerde hij in deze periode – een diepe buiging is op zijn plaats.
Dank voor de compli’s!
En nee, de blogosfeer is niet meer, wat ik nog steeds een beetje betreur. In de hoogtijdagen zorgde die voor een regelmatige aanvoer van mooie en gevarieerde stukjes – denk aan Bijzinnen, Maanisch, Zeekomkommer, Merel Roze en Maartje Luif.
Ik herinner me nog de strekking van jouw toespraakje bij de Blogparel: schep nooit op dat je maar 10 minuten over een stukje hebt gedaan. Doe er liever een uur over, zodat het echt goed wordt. Dat was me uit het hart gegrepen.
Hoera! Hoera! Hoera! Hoera! Hoera! Hoera! Hoera! X2
De stukjes zijn nog altijd een plezier om te lezen
Van harte met dit Cruijffiaanse jubileum! Fijn dat iamzero nog altijd bestaat.