Om zijn pleidooi voor meer democratie binnen de PVV kracht bij te zetten, benadrukte Hero Brinkman de afgelopen week nog maar een paar keer dat hij niet zomaar een democraat is, maar een democraat in hart en nieren. En hij niet alleen: volgens Brinkman is de democratie bij zijn grote leider Geert Wilders zelfs voelbaar tot in zijn kleine teen. Ik weet niet bij welke erotisch getinte partijbijeenkomst Hero tot dit inzicht is gekomen – al sabbelend aan Geerts kleine teen, ook wel liefkozend Winston genoemd – maar ergens wringt het toch wel dat uitgerekend bij de partij met de grootste democratiefetisjisten een absolute dictatuur heerst.
Is het zoals de loodgieter bij wie de kraan altijd lekt? Zoals de mensen van Trots die zich doodergeren aan Nederland? Of valt het wel mee met die kleine teen?
Democratie is voor mij niet veel meer dan een onregelmatige gang naar een troosteloos schoolgebouw waar ik als een schooljongen een vakje mag inkleuren in ruil voor de vage belofte dat dit enige invloed heeft op het bestuur van het land. Bij de PVV bevroed ik geen diepere filosofische beschouwingen omtrent dit principe, maar dat doet wel de vraag rijzen hoe je dan democraat in hart en nieren kunt zijn. In welk opzicht draagt een PVV’er de democratie een warmer hart toe dan, laten we zeggen, een D66’er? Blijft hij de hele dag op zo’n stembureau hangen? Hanteert hij het potlood zo fanatiek dat de punt breekt of het stembiljet scheurt?
Als ik dan toch mee moet gaan in de beeldspraak van Brinkman, dan zou ik mezelf een democraat in mijn rechterhand noemen: die gebruik ik immers om mijn stempas af te geven, mijn identiteitskaart te tonen, het juiste rondje rood te maken en het biljet in de melkbus of kliko te deponeren. In mijn hart, nieren en kleine teen ben ik een uitgesproken aristocraat, omdat ik vind dat de burger, mijzelf inbegrepen, zijn grote muil moet houden over allerlei zaken waar hij veel te weinig van afweet. In mijn hoofd ben ik dan uiteindelijk toch maar weer een democraat, omdat er helaas geen zinvol alternatief bestaat.
Democraat in hart en nieren zul je dan wel zijn als je te pas en te onpas de wil van het volk wilt toepassen. En zo kom je dan toch uit bij de populisten, die niet prediken wat goed is voor het volk, maar prediken wat het volk wil horen. Dat verklaart ook direct hun afschuw van politici, want in hun optiek behoren dat niet meer te zijn dan marionetten van het volk die, als ze hun taak een beetje serieus opvatten, met alle winden meewaaien.
Het ironische van al die democratieknuffelaars is dat ze steevast een hooguit verlichte despoot aan het roer hebben staan, als het geen nietsontziende tiran is. Het is allemaal leuk en aardig, dat democratische gedoe, maar als je er zelf aan mee moet gaan doen is het de nagel aan je doodskist. Als ik Wilders was, zou ik voor het te laat is die Brinkman linea recta de fractie uit mieteren en de overige leden ondubbelzinnig een oude Tina Turner-wijsheid inpeperen: We don’t need another Hero.