We stappen op de fiets, de natuur in. In Bakfiets Paradise Haarlem is het op fraaie lentezondagen een populaire bezigheid. De bicycletterecreanten die we passeren, houden veel van linnen. En van bermuda’s, het liefst van de vormeloze soort waaronder natuurwinkelbleke benen bij uitstek tot hun recht komen. Onderweg rusten er een paar uit op een bankje in het landschap. Ze drinken water of een sportdrank. In onze tas wacht een fles witte wijn zijn noodlot lijdzaam af. We trappen flink door, hij mocht nog afkoelen.
Aangekomen bij de recreatieplas past het aantal decibellen zich omgekeerd evenredig aan de scherpe daling van de gemiddelde leeftijd aan. Waarom de mens het in de nabijheid van water altijd op een krijsen moet zetten, is mij altijd een raadsel gebleven. Net zoals ik nooit begrepen heb waarom jonge vrouwen doen alsof er een hittegolf heerst wanneer het met een spijkerbroek en lange mouwen net aangenaam is – maar dat is lang niet altijd reden tot klagen.
Hoe dan ook, met de inmiddels geopende fles gekoelde wijn, de huisgemaakte pastasalade en een winnaar van de Nobelprijs voor Literatuur op schoot voel ik me ietwat elitair in dit gezelschap. Op een kaal veldje voor mijn ogen onvouwt zich het volgende toneelstuk. Uit respect voor de hoofdrolspelers zijn de namen gefingeerd.
Enter Prospero en Othello, met bal
PROSPERO: Hee kankerlijder, pass me die bal effe!
(..)
PROSPERO: Kankerlijder, schiet nou op!
Othello schiet de bal met een onbesuisde beweging de verkeerde kant op.
OTHELLO: Kanker!
PROSPERO: Kankerjood! Doe effe normaal!
Othello haalt zijn schouders op. Hij heeft zijn interesse in het voetbal verloren. Exit Othello.
PROSPERO: Kankerhomo! Wat doe je?
Exit Prospero.
Hoe overzichtelijk zou de wereld zijn wanneer je de mensheid kunt onderverdelen in kankerlijders, kankerjoden en kankerhomo’s? Ik vraag me af in welke categorie ik zou vallen wanneer ik Prospero zou aanspreken. Kankerhomo, schat ik in.
De wijn is nu op. We aanvaarden de terugreis, maar bezwijken al snel onder de verleiding om de in de benen geslagen wijn te verrijken met zwaar bier. Onze laatste pleisterplaats is een idyllisch aan het water gelegen dorpscafé. Op een groot scherm binnen wordt hier een hockeywedstrijd tussen Amsterdam en Bloemendaal uitgezonden. Mijn interesse daarvoor reikt niet verder dan dat ik een dag later in de krant zal lezen dat Amsterdam én Bloemendaal kampioen zijn geworden, maar aan een tafel verderop wordt de wedstrijd nauwgezet, zij het van veel te grote afstand, gevolgd.
‘Doelpunt!’, roept een mevrouw op een zeker moment, en ze staat op, niet om te juichen, maar alsof ze het zo beter kan zien.
‘Wie maakte hem? Teun?’
‘Ja, ik geloof het wel, Teun. Of nee, Taeke natuurlijk.’
Aan de tafel naast de hockeytafel slaan twee mannen het tafereel gade met een blik die een wonderlijk evenwicht bewaart tussen openlijke walging en verholen fascinatie, precies de emoties die ook bij mij om voorrang strijden. De mannen zitten hier al de hele dag. De hele week waarschijnlijk al, of hun hele leven. Te ouwehoeren. Dit is hún vorm van recreatie. Eindelijk herkenning.
Een rondje fietsen: het valt niet mee om onmiddellijk in hokjes te denken.
Dan is er beweging aan het tafeltje achter ons. Een hoogbejaarde vrouw en een in ieder geval wat minder bejaard ogende man hebben hun respectievelijke citroenjenever en oude jenever achterovergeslagen. Het vrouwtje staat op. Haar lichaam protesteert en kraakt in al zijn voegen terwijl zij zich achter haar rollator opricht. De man helpt haar niet, hij weet dat dat niet nodig is. Langzaam schuifelt ze langs de gevel, tot ze voor het hockeytafeltje tot stilstand komt. Ze werpt een moeizame blik naar binnen.
‘Kijk Leen, voetbal!’
Leen haalt zijn schouders op.
Haha! Sien zit weer te schuddebuiken van het lachen.
Heel fijn.
En daarom moet jij dus publiceren.
Hahaha, leuk stuk! Het viel mij laatst in Duitsland op dat het op het gemiddelde terras een stuk stiller is dan hier. We zijn gewoon een lawaaiïerig volkje.
Mooi verhaal. Buiten kijf. Ga nu op zoek naar webloggers die vertellen hoe een stel met witte wijn, zelfgemaakte pasta en een moeilijk boek zich binnendrong in hun wereld. 🙂
Deze is goed KILL… hulde!
🙂
xV
Ben inmiddels bijgelezen vanaf de sabbatical. Dit soort stukjes heb ik toch wel gemist.