Ik zit hier nu bijna een jaar en o o o, wat hebben ze een lol om me gehad. Mijn zieligheid was dan ook zo’n beetje de enige reden waarom ze me toen uit dat gezellige huis hebben gehaald waar ik tientallen vrienden had gemaakt.
‘Lief’ vonden ze het, hoe mijn achterste sinds de aanrijding scheef achter mijn lijvige lijf aanbungelt, waardoor ik de sprongkracht van een nijlpaard heb en ik ren, voor zover mogelijk, als een op hol geslagen tuinslang. Bulderen van het lachen deden ze, toen ze voor het eerst merkten dat ik geen ‘miauw’ kan zeggen maar alleen ‘mbauw’. Vertederd zijn ze als ze me weer eens een dag in de steek hebben gelaten en bij thuiskomst ontdekken dat het me zelfs niet is gelukt de tuin te verlaten als de tuintafel tegen het muurtje staat.
Ik zit hier nu bijna een jaar opgesloten, en ik kan u melden dat het als kat niet meevalt om een hondenleven te hebben.
Ach, zij gaat ook nog wel. Ik vlij mij graag tegen haar boezem, en ze borstelt van tijd tot tijd mijn haren; weliswaar tot vervelens toe, maar het komt mijn uiterlijk doorgaans wel ten goede.
Maar hij! Die arrogante kwast die zich zo graag mijn baas noemt maar op dat vlak hoegenaamd niets onderneemt! Die luiwammes die mij liever gedehydrateerd bij het grof vuil zet dan een bakje water voor me klaarzet! Hij is nota bene een weblogger en respecteert zichzelf als zodanig, maar volkomen ten onrechte, want hij heeft nog nooit een stukje aan me gewijd, behalve dan die badinerende introductie.
Ik zal ze wel krijgen. Mijn ochtendlijke mbauw-offensief, iedere dag iets eerder en iedere dag gepaard met iets meer decibellen, begint al de eerste vruchten van ergernis af te werpen. Maar het absolute hoogtepunt tot op heden was mijn eerste muis.
Uitgestrekt lag ik op de bank, mijn zegeningen te tellen of iets dergelijks, toen hij plotseling in mijn gezichtsveld verscheen en zich aandiende met een air van ‘hallo, ik ben er ook nog!’. Ja, sinds het heengaan van Wilbert laat de aandacht voor de muizenpopulatie te wensen over, en ik geef ruiterlijk toe dat ik dit exemplaar nooit had kunnen vangen als het niet zó mijn bek was ingewandeld.
Dit moet ik aan mijn zelfverklaarde baasje laten zien!, dacht ik onmiddellijk, en dus toog ik, niet gehinderd door het tijdstip in het holst van de nacht, richting slaapkamer, al mbauwend, want in tegenstelling tot miauwen kun je mbauwen ook met een muis in je bek.
Ik had al vlot zijn aandacht, maar het duurde even voor het gebruikelijke chagrijn op zijn gezicht plaatsmaakte voor angst. Kostelijk! ‘Huuuu, hij heeft een muis!’, schreeuwde hij uit richting het stug doorslapende bazinnetje. Onhandig bewoog hij zich om mij heen, opende de deur naar de tuin en ging me daarvandaan proberen te lokken. Ho maar dat hij me even optilde en met muis en al naar buiten gooide, de angsthaas.
Om hem de stuipen nog meer op het lijf te jagen wierp ik de muis nog enkele keren zonder veel aandacht door de huiskamer, maar hij zag er zo sneu uit, daar in zijn onderbroek in de tuin, dat ik uiteindelijk maar naar hem toeging. Als een speer verdween hij weer naar binnen, waar alle ramen en deuren prompt gesloten werden.
Het kattenluik kwam ik nog net door; de deur naar de slaapkamer was inmiddels helaas dicht. Ik heb de muis daarom maar op de gang opgepeuzeld. Ik had namelijk ergens gelezen dat hij niet zo hield van het geluid van vermalen muizenbotjes.
Mbauw.
Goed gedaan Darko! Net zo bang als Senioris, miauw!
Een soort Holle Bolle maar dan niet Gijs maar Darko, waar de gebraden beesten zo naar binnen vliegen. Straks komt hij thuis met een hells angel! Wat een schrik voor zn baasje, waar moet dat heen als hij zich zowaar als een normale kat gaat gedragen! Wel een heeeeel goed teken toch. Tijd voor een nieuwe K eindigt op neus uit het asiel om door jullie te worden genormaliseerd.
Pas op voor Johnny Walker, Darko.
Hahaha, geweldig!
Dus je mocht je muis wel houden? Binnen?? Dat is mbauw, maar vooral: wáááuw!
Als broekie zijnde heb ik alleen nog maar bijna-aanrijdingen gehad. Haast iedere dag maak ik dus wel wat buit. Ik ben van veel markten thuis, hoor. Eerst kwam ik er nog mee binnen, maar ze pakte alles van me af, die hebberige huishoudster van me. Zelfs de eenvoudigste pimpelmees gunt ze mij niet. Het belletje wat ze mij onlangs aanmat, heb ik mij na anderhalve dag weer afgemeten. Sinds kort kom ik niet meer binnen voordat ik wáááuw heb staan roepen. Zolang ik alleen maar wat mompel kom ik er niet in. Pas als ze wáááuw hoort weet ze zeker dat ik niks bij me heb.
Jouw binnenmuis is dus een flinke zegening om erbij te tellen tijdens het bankliggen.
Kopje van Kali
Way to go, Darko! Vooral dat beeld van baas in z’n onderbroek in de tuin …
groeten van Kees, Max en Toet (de kleinste maar hier de muizenvanger)
Ah, een eerste ervaring. Toch altijd bijzonder.