Zou Josef Fritzl, al bijna net zo’n behendig timmerman als zijn illustere naamgenoot die ruim tweeduizend jaar geleden al een kind opvoedde waarvan onduidelijk was hoe het eerdaags geconcipieerd was, ooit een van zijn kinderen met een gevoel van liefde in de armen genomen hebben, bijvoorbeeld in 1993, toen hij zijn pasgeboren dochter Lisa als 58-jarige vader, o gruwel, op straat legde en een kwartier later pardoes op dezelfde plek aan die naar verluidt drukke doorgangsweg in Amstetten weer terugvond?
Als we op de verzamelde Oostenrijkse hulpdiensten moeten afgaan wel. Volgens de rapporteurs maakten de adoptie-ouders namelijk een toegewijde indruk, en dat baseerden ze, houdt u zich even goed vast, op het ‘propere voorkomen’ en de ‘geknipte vingernagels’ van de kleine Lisa.
Toegewijd, ja, dat kun je wel zeggen als je je dochter in de kelder van je eigen huis opsluit, zeven kinderen bij haar verwekt en erin slaagt dit alles bijna een kwart eeuw onopgemerkt voorbij te laten gaan.
Maar maak kennis met het fijnzinnige beoordelingsvermogen van de Oostenrijker: een kind kan bont en blauw geslagen zijn, seksueel misbruikt, zwaar verwaarloosd, uitgehongerd en psychisch volslagen in de war, maar zolang de nageltjes geknipt zijn, is alles dik in orde. Correctie: zolang de vingernagels geknipt zijn, want of zo’n kind er podokinetisch gezien bijloopt als een neanderthaler zal ze daar op de alpenweiden ook een rotzorg zijn.
Onwillekeurig denk je bij het lezen van zulk nieuws toch terug aan je eigen opvoeding, en ik moet helaas toegeven dat ik met deze nieuwe kennis voorzichtig begin te twijfelen aan de grenzeloos gewaande liefde van mijn ouders. Enerzijds heb ik vroeger zeker de zorg om de lengte van mijn nagels meegekregen, met name van de kant van mijn vader, die ze eens in de zoveel tijd gelijkstelde met kolenschoppen, een woord dat ik destijds moeilijk kon plaatsen maar dat wel altijd de meest heftige alarmbellen deed afgaan en mij altijd direct op zoek liet gaan naar het nimmer vindbare nagelknippertje.
Maar aan de andere kant: mijn ouders hebben uiteindelijk niet voor elkaar gekregen dat ik de zorg voor mijn nagels consciëntieus op mij heb genomen. Evenals baard- en hoofdhaar wacht ik altijd veel te lang met het knippen van de nagels, en pas als na verloop van tijd het woord ‘kolenschoppen’ weer eens in me opkomt terwijl ik naar mijn handen kijk, ga ik op zoek naar het nog altijd onvindbare nagelschaartje. En dat terwijl een kolenschop gewoon een grote hand is, en helemaal niets met lange nagels te maken heeft. Maar goed, als iemand ‘nagelschaar’ bedoelt hij ook meestal helemaal geen schaar maar een knipper.
Hoe dan ook, de angstaanjagende conclusie is dat Josef Fritzl, het monster, meer om nagelverzorging geeft dan mijn ouders en ikzelf. Ter verdediging van de hierdoor bezoedelde familienaam kan ik slechts opvoeren dat Josef Fritzl een Oostenrijker is, en wij allemaal niet.
Hetgeen betekent dat als we straks de EK-finale in Wenen verliezen, dat waarschijnlijk komt doordat Edwin van der Sar zijn nagels moest afknippen.
Een beetje gitarist heeft natuurlijk een nagelvijl en een nagel[u]schaar[/u]. Howel grote! nagelknippers ook voldoen.
Ik weet niet of het ‘je kwetsbaar opstellen’ is. Het stukje bekijkt de zaak wel vanuit een ander perspectief, en dat mag ik wel. Overigens gebruik ik nooit een nagelschaartje of -knipper om mijn nagels te knippen, maar een gewone schaar. Zo’n nagelschaartje is veel te klein, en je krijgt er allemaal hapers van….. Een knipper is helemaal een ellende.
Zelden een man gezien die zich zo kwetsbaar opstelde als jij. Hulde! 🙂