Allicht

In de week dat de leider van kernmacht Pakistan alle macht naar zich toetrok, Afghanistan geteisterd werd door bloedige aanslagen en het drie jaar geleden was dat Theo van Gogh werd afgeslacht, vergaderde de Nederlandse Tweede Kamer over de vraag of fietslampjes wel of niet mogen knipperen. Je zou kunnen stellen dat het Nederland, om in fietstermen te blijven, weer voor de wind gaat. Een korte blik in het verleden toont echter aan dat het tegendeel het geval is.

In de jaren tachtig, toen ik mijn eerste fietsmomenten beleefde, was niets salonfähiger dan fietsen zonder licht. Geert Wilders mag dan zijn mond vol hebben over de moslims die de Verlichting aan zich voorbij hebben zien gaan, maar ook het Nederlandse fietsersvolk beleefde tot voor kort duistere tijden. En niemand die ervoor bekeurd werd, maar goed, je kunt van een volk ook moeilijk verlangen dat een lichtvoorziening die afhankelijk is van een werkend dynamo, een intact miezerig kabeltje en de afwezigheid van regen of een slag in je wiel langer dan een week na aanschaf van de fiets standhoudt.

Een fiets met werkend licht was het schoolvoorbeeld van burgerlijkheid, heb ik altijd geleerd, al zal dat in een autodidactische fase zijn geweest.

Maar kent u hem nog, dat Postbus 51-spotje waarin brave burgers met allerhande schemerlampen en tl-buizen in hun hand door Hilversum of een ander stukje verkeersluw Nederland fietsen? Geen onvertogen woord over het fietsen met de handen van het stuur of over het feit dat de verlichting niet aan de fiets bevestigd was; het draaide om de boodschap dat iedereen vooral wat licht mee moest nemen voor onderweg. En ja hoor, de verkoop van losse lampjes steeg explosief, het werd plotseling weer hip om verlicht over straat te gaan en Gerrit Zalm stelde instemmend vast dat de economie weer aan het aantrekken was.

En net nu de fietsverlichtingszeepbel dan op springen staat, is er ineens commotie over de vermeende onveiligheid van de populairste lampjes. Was de boodschap eerst dat je hartstikke doodgereden werd als je onzichtbaar in het donker was, nu zijn epileptische aanvallen bij je medeweggebruikers aan de orde van de dag als je je lampje laat knipperen.

Ik begrijp nu eindelijk waarom het fileprobleem eigenlijk een probleem is: de dodelijke slachtoffers vallen bij bosjes zodra een of andere onverlaat de euvele moed heeft zijn richtingaanwijzer te gebruiken.

Voor de fietser ligt het allemaal nog veel ingewikkelder. Want hoe kun je bij een barrel als het mijne vaststellen of een lampje eraanvast bevestigd is of niet? En waar houdt ‘constant branden’ op en begint ‘knipperen’? Is dat al wanneer iemand even moet stoppen voor een rood licht, en kan hij in de toekomst dan maar beter doorfietsen?

Allicht dat onze volksvertegenwoordigers daar een week over debatteren. Gelukkig heb ik een OV-chipkaart en hoef ik niet meer altijd op de fiets.

Nieuwe stukjes in je mailbox?

Meld je aan en ontvang een mailtje bij elk ei dat gelegd is.
Loading

3 gedachten over “Allicht”

  1. Constant branden gaat bij mijn fietslampje over in knipperen als ik op het knopje aan de achterkant druk. Daarbij heb ik zelfs de keuze uit snel knipperen en langzaam knipperen. Constant branden kent geen andere variatie dan constant niet zo fel branden. Dan zijn de batterijen bijna op.

  2. “Geert Wilders mag dan zijn mond vol hebben over de moslims die de Verlichting aan zich voorbij hebben zien gaan, maar ook het Nederlandse fietsersvolk beleefde tot voor kort duistere tijden.”

    Leuk!

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *