We hebben er zelf nooit voor gekozen, maar hij is er toch gekomen: de week van de democratie. Zelf was ik er een fervent tegenstander van, maar als burger met een mening heb je tegenwoordig gewoon geen moer meer te vertellen. Alles waar we nooit om gevraagd hebben wordt ons door de strot gedouwd als waren we ganzen met destination foie gras. En om het zoveelste imbeciele voorstel te verkopen zonder dat het kritische volk in opstand komt, wordt een stel aan hun pluchen marketingbureautjes vastgekoekte snelle jongens ingehuurd die er een hippe slogan bij bedenken.
Wij zijn de baas, heet het deze week.
Ja, dat scoort natuurlijk lekker. ‘Wij’ impliceert ‘ik’, en iedere ik die van dit klaarblijke feit kennisneemt, weet dus dat hij zelf ook de baas is, althans, deze week. Er gaan zelfs verhalen dat er ooit mensen zijn geweest die hebben gevochten hebben om onder andere mij de baas te maken – nou, dat zie ik op mijn werk nog niet zo snel gebeuren.
Respect.
Ik geef toe dat het voor Nederland lang niet slecht zou zijn als ik het voor het zeggen zou hebben, maar dan wil ik het wel helemaal alleen doen; dat ‘wij’ schrikt mij nogal af. Sowieso zijn er zat situaties waarin de wil van de meerderheid beter niet geïnventariseerd kan worden – men neme het burgervaderschap van de gemiddelde provinciehoofdstad in het midden van dit land, of zelfs maar dit weblog, dat een stuk minder lezenswaardig zou zijn wanneer de meerderheid zou bepalen over welke onderwerpen hier geschreven zou worden – om over de kwaliteit van het geschrevene nog maar te zwijgen.
(We kunnen het in het kader van de week van de democratie en bij wijze van experiment natuurlijk proberen, maar ik voorspel dat het weinig goeds zal brengen: u roept wat onderwerpen in de comments, ik schrijf we schrijven een referendum uit, en de meeste stemmen gelden – mits natuurlijk 30% van de bezoekers, inclusief Googlebot, stemt. )
Maar ik dwaal af; ik wilde het hebben over ons, over ‘wij’.
‘Wij’ is dezer dagen een omstreden begrip, want volgens onze de bloedeigen kroonprinses is er in Nederland helemaal geen ‘wij’. Wat er onder ‘wij’ verstaan moet worden, kunt u dan ook het beste proefondervindelijk vaststellen. Dat kunt u vanaf uw luie stoel, door op tv te bekijken hoe wij Frans Bauer uitverkiezen tot vertolker van ons nieuwe volkslied. Maar u kunt ons ook in het wild en levenden lijve aanschouwen. Loopt u bijvoorbeeld eens op koopzondag het centrum van Rotterdam binnen; daar zijn wij dan gegarandeerd, en kunt u onder andere zien dat wij graag op Crocs lopen. En voordat u dan ’s avonds naar de verjaardag van een familielid gaat, waar wij trouwens ook altijd zijn, pakt u nog even de trein naar de in Brabant gelegen betonbak die om mysterieuze redenen ‘Rotterdam Stadion’ heet, want daar bekijken wij een wedstrijd van de plaatselijke voetbalclub.
Vijftigduizend amoebes passen er in die Kuip, en dat is al bijna een zetel in de Tweede Kamer.
Een weekje Toppers in de Arena doet al gauw tien zetels, en met Tweede Paasdag bij IKEA, Tweede Pinksterdag in het tuincentrum en een weekje carnaval in Brabant en Limburg erbij kun je al snel een coalitie vormen.
Ja, kom niet aan de democratie, want die is van ons. Maar van mij mag het ook een onsje minder zijn.
Ik vind al die speciale dagen en weken zo’n onzin, dat moet elke dag zo zijn…
Wat is er mis met crocs? Begrijp het niet. Mogen we toch zelf weten. (Ik draag er geen maar heb ze inmiddels wel gespot.)
Wat een beeldspraak, ‘destination foie gras’. Vreselijk: a. de massa en b. de massa die de eigen massaliteit overbrengt op dieren.
Als de jacht wordt geopend op de zwijnen hopen we dat Gerda Verburg (al dan niet op haar boerencrocs) zich daar toevallig in de buurt ophoudt.
‘Wij’ zouden graag democratisch van je willen eisen een logje te schrijven over jouw relatie met schoenen. Dus. En dan zouden wij ook graaag willen weten of je écht Crocs hebt gezien in het centrum van Rotterdam, want ik kan ze tot nu toe (gelukkig) alleen nog vinden aan de voeten van vrouwen in de thuiszorg (zelfs één keer met aan iedere voet een andere kleur!)
Ik wil wel weten wat je nu van Saturday vond, lag nogal lang op het nachtkastje…
Bij het woord ‘respect’ kan ik alleen nog maar zo’n jongen zien, met zijn petje achterstevoren op zijn hoofd, in flink oversized trainingspak gehuld, losse veters, die de armen voor de borst over elkaar vouwt, met de wijsvinger en middelvinger de bekende ‘v’ maakt en dan met Marrokaans accent roept: “RRRRRespect, man!”. Kun je over dat woord nou niet eens een blogje maken, Zero?