Grondwetje en de 27 lidstaten (een modern sprookje)

Er was eens, lang geleden, een groep geleerde politici die het als haar belangrijkste taak zag te bedenken wat goed was voor Jan Lul. Het was niet lang na de Grote Oorlog waaronder Jan Lul zwaar had geleden, en dus bedachten de politici dat Jan Lul vrede en stabiliteit vast wel op prijs zou stellen. Een paar Europese landen die vriendjes met elkaar waren, startten een Kolenhyve en een Staalhyve waarbij zich steeds meer leden aansloten. Zonder dat Jan Lul wist hoe het kwam, werd hij daar heel rijk van.

In de Kolen- en Staalhyve (later de Uniehyve) werd gekrabbeld dat het een aard had, en menig afspraakje werd gemaakt. Na verloop van tijd groeide de behoefte om iemand aan te stellen die alle afspraken zou gaan bundelen, en zou controleren of de ene afspraak wel te combineren viel met de andere. De geleerden bogen zich ruim vijftig jaar lang over de invulling van deze belangrijke taak, en toen zij het na uitvoerig overleg eindelijk eens waren, bedachten zij de naam Grondwetje voor de vrucht van hun arbeid.

Intussen waren er echter nieuwe politici opgestaan die vroeger een levendige handel in tweedehands auto’s onderhielden maar plotseling kwamen vertellen dat de oude politici stom waren. Liever dan bedenken wat goed was voor Jan Lul, deden de nieuwe politici simpelweg wat Jan Lul wilde. En dus vonden ze dat Jan Lul ook maar moest zeggen wat hij van Grondwetje vond. En aangezien Grondwetje bedacht was en gesteund werd door oude politici, lag het in de lijn der verwachtingen dat het dringende advies aan Jan Lul zou zijn om Grondwetje stom te vinden.

Er werden ook allemaal onaardige dingen over Grondwetje tegen Jan Lul gezegd. Bijvoorbeeld dat de Turkse buurman waar Jan Lul zo’n enorme hekel aan had binnenkort dezelfde nationaliteit zou krijgen als het aan Grondwetje lag. Of dat Nederland door de Noordzee zou worden opgeslokt, was het niet door de opwarming van de aarde, dan wel door Grondwetje. Of dat Jantje Lul, de zoon van Jan Lul, dankzij Grondwetje nooit meer een baan zou kunnen krijgen omdat Janszcky Lulsky uit Polen veel goedkoper was.

Grondwetje kon nog zo hard roepen dat hij nooit iets gezegd had over Turkse buurmannen, zeespiegelstijgingen of aspergestekers, zijn hartenkreet was aan dovemansoren gericht. Grondwetje voelde zich niet alleen afgewezen, hij werd het ook echt. Grondwetje trok zich terug in een kuuroord in Zwitserland en liet een paar jaar niks meer van zich horen. Sommigen verklaarden hem zelfs voor dood.

Maar de beheerders van de Uniehyve zaten nog steeds met het probleem van de onbeheersbaarheid van de afspraken die nog altijd gemaakt werden door de inmiddels 27 leden van de Hyve. Het was hen duidelijk dat ze een totaal ander iemand dan Grondwetje nodig hadden, maar ze hadden geen idee waar ze moesten beginnen, omdat Jan Lul geen fatsoenlijke inhoudelijke reden voor zijn afkeer had gegeven.

‘Laten we Grondwetje gewoon een andere naam geven en doen alsof het iemand anders is’, stelde iemand voor; ‘misschien trapt Jan Lul daar wel in!’. Het idee werd afgeschoten; de mensen zouden Grondwetje herkennen en roepen ‘hee, daar heb je Eikeltje Grondwetje, hebben die stomme Hyvers het toch weer voor elkaar!’

En toen (en nu wordt het echt sprookjesachtig) stond er iemand op die de legendarische woorden ‘Nou en?’ uitsprak. En hij voegde eraan toe: ‘Jan Lul moet gewoon zijn grote muil houden. Jan Lul snapt er helemaal geen pepernoot van, dus we vragen hem ook niks meer. We gaan Grondwetje nú uit Leukerbad ophalen, en misschien knippen we zijn haren wat bij maar de hoofdmoot van Grondwetje blijft gewoon intact, kom nou even! We hebben hier niet voor niets een halve eeuw over nagedacht!’

En Jan Lul leefde nog lang en in vrede.

Nieuwe stukjes in je mailbox?

Meld je aan en ontvang een mailtje bij elk ei dat gelegd is.
Loading

6 gedachtes over “Grondwetje en de 27 lidstaten (een modern sprookje)”

  1. Ja, verdorie. Jan en Jannie (zo heten mijn oom en tante) Lul (zo heten mijn oom en tante niet) weten inderdaad niet waar ze het over hebben. Ik vond het in ieder geval heel abstract toen ik me erin verdiepte. Zelfs vijf minuten voor het stemmen twijfelde ik nog. Is het nu wel, of is het nu geen goed idee?
    Ik denk van nog steeds van wel. In ieder geval de grove lijnen. Sommige kwesties leken mij meer bij een nationaal beleid te horen, maar goed, misschien moet iedereen uiteindelijk wel op een bepaald vlak iets inleveren om op een ander vlak sterker te kunnen staan.

  2. Ik zie een diepe walging voor degene die buiten de politieke elite vallen en een ongebreideld vertouwen in de huidige politieke elite. Waarop is die walging en dat vertrouwen gebaseerd? En leefde je eigenlijk niet liever in een dictatuur?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *