Het schervengericht

Er wordt wat afgebadderd in de werken van A.F.Th. van der Heijden. In De Tandeloze Tijd gebeurde het al, en ook in Het Schervengericht wordt het nodige water en schuim verspild. Het jammere is dat de A.F.Th. van 2007 veel te dik en veel te zwaar is om mee in bad te nemen. Duizendeenenvijftig pagina’s telt Het schervengericht, en volgens de meester zelf is dat geen bladzijde te veel. Sterker nog: onder druk van de uitgever zijn er al driehonderd pagina’s gesneuveld, en nu kon er echt geen woord meer uit.

Een onwaarachtige uitspraak over een boek van meer dan duizend pagina’s, en wie Het schervengericht gelezen heeft kan beamen dat het verhaal (man belandt in cel en ontmoet daar moordenaar van zijn vrouw) zo niet in een halve bijzin dan toch in een paar honderd bladzijden verteld had kunnen worden. De nodige megalomanie kan A.F.Th. wederom niet ontzegd worden.

Prettig voor de niet zo trouwe volgeling is dat Het Schervengericht zich laat lezen als een op zich staande roman zonder al te veel complicaties. A.F.Th. laat zijn personages graag vertellen, en als driekwart van je boeken uit dialogen bestaat, moeten je helden wel behept zijn met de nodige eloquentie om het geheel te laten resulteren in hoogstaande literatuur. Bijkomend voordeel daarbij is dat je personages meteen iets bijzonders krijgen, en je boek prettig leesbaar blijft.

Zo moeilijk is het allemaal niet.

Pas in de epiloog, want zo mag je de laatste tweehonderd pagina’s toch wel noemen, toont A.F.Th. echt zijn grootsheid. Na achthonderd bladzijden van een redelijk traditionele vertelling komt het marionettentheater van de Homo Duplex-cyclus tamelijk verrassend plotseling toch nog tot volle bloei. De manier waarop poppenspeler A.F.Th. de touwtjes in handen blijkt te hebben en zijn verhaallijnen bij elkaar houdt, is wederom indrukwekkend. En dan betrof het hier nog maar enkele hoofdrolspelers in de periferie van het mega-werk.

Zonder die laatste week in het boek, die volgt op de vrijlating van hoofdpersoon Remo uit de gevangenis, denk ik dat Het Schervengericht ondanks de stilistische superioriteit niet echt een grootse indruk had gemaakt. Nu moet ik de neiging onderdrukken om niet opnieuw te beginnen om overtuigd te raken van de genialiteit van de opbouw van het gehele boek.

Onder het vertoon van zoveel macht zijn u en ik maar nietige wezens. Al degenen die stiekem in hun achterhoofd nog plannetjes hadden om zelf ook ooit nog een keer een boek te gaan schrijven moeten zich nog maar eens achter de oren krabben.

Wij zijn weer leukere mensen, dat is ook wat waard.

Nieuwe stukjes in je mailbox?

Meld je aan en ontvang een mailtje bij elk ei dat gelegd is.
Loading

Een gedachte over “Het schervengericht”

  1. Toen ik 12/13 jaar was, had ik de kinderbieb ‘uit’. Ik moest naar de ‘volwassen’ bieb, want ik verslond vier boeken per week, en die kinderboekenschrijvers schreven niet genoeg door. Vanaf dat moment zeg ik dat ik ooit een boek ga schrijven. Nu, nu ik een leuk mens ben geworden (?) weet ik dat ik het grote werk inderdaad maar aan andere mensen over moet laten. Toch lijkt het me leuk nog eens een kinderboek te schrijven… maar pas nadat ik bovenstaand boek heb gelezen, natuurlijk 🙂

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *