Menigeen was onder de indruk van het feit dat de taalgebruiker van het jaar afgelopen woensdag ‘slechts’ elf fouten maakte in het dictee. Ik was zelf minder te spreken over het resultaat, maar dan vooral omdat er nogal wat discutabele woorden in stonden – of moet ik zeggen: ‘instonden’?
Volgens de makers van het dictee is het bijvoorbeeld ’toen zij half buitenstond’, en niets anders dan dat. De argumentatie: ‘buitenstaan’ is een werkwoord dat aan elkaar geschreven in het Groene Boekje staat.
Hallo, waar sta je?
Nou ik sta niet, ik buitensta, om precies te zijn.Hoe speelde Van Nistelrooy zondag?
Niet zo best, maar dat kwam doordat hij rechts buitenstond.
Dat ‘buitenstaan’ één woord is, heeft vermoedelijk te maken met de betekenis van ergens buitenstaan, de favoriete bezigheid van buitenstaanders; reden waarom ‘binnenstaan’ niet in de officiële woordenlijst voorkomt. Is het dus ‘dat zij half buitenstond’ maar ‘dat zij half binnen stond’?
Nee, zelfs al zou ‘buitenstaan’ een werkwoord zijn in de bedoelde betekenis, dan nog kun je ook gewoon zeggen dat iemand staat, waarbij je ‘binnen’ of ‘buiten’ gebruikt als bijvoeglijke bepaling van plaats, net zoals wanneer iemand in het fietsenhok staat te kloothannesen met zijn slot. Schrijf je ook los.
Hetzelfde geldt voor ‘dat zij de drempel overging’: ook hier kun je zeggen dat ze ging, en hoe dan? Nou, de drempel over. Neemt u van mij aan dat dat simpelweg niet fout te rekenen is.
Er waren meer merkwaardigheden. Zo suggereren de dicteemakers dat in ‘harrypotterbrilletje’ het verband met de grondlegger van dit montuur verzwakt is, blijkens regel 16.D uit de leidraad van het Groene Boekje. Dat het verband bij een ‘miss twiggy’ is verzwakt, kan ik begrijpen, maar schrijf het dan ook meteen aan elkaar. En wie mij tot slot kan uitleggen waarom het ‘gebruikmakend’ maar ‘pret makend’ is, en ‘klemgereden’ maar ‘klem geraakt’, verdient wat mij betreft een standbeeld.
Eén ding is wel zeker, en dat is dat het virus van onjuist spatie gebruik, dat in 2006 wild om zich heen sloeg (heensloeg? nee!) nu zelfs de spellingmakers zelf in ernstige vertwijfeling heeft gebracht.
Omdat het streepje daar niets aan verandert: live-opname zou je ook uit kunnen uitspreken als lievéjopname. Als je ‘live’ uitspreekt als ‘laivee’ dan zeg je altijd ‘laiveejopname, met of zonder streepje. Simpeler gezegd: -eo is geen klinkerbotsing die om een streepje vraagt, i.t.t. -ae.
Laiveejoopname, zelfs
Maar waarom lees je dan geen laiveejopname?
Dat er in horeca-etablissement een streepje staat, is wel verklaarbaar: anders lees je horecajtablissement.
En waarom horeca-etablissement maar wel liveopname? Maar goed, daarover heb ik al vaker gefulmineerd op mijn log. Dat humanresourcesmanagement ingeburgerd zou zijn en public relations niet, en dat een accountmanager eerst junior account manager was heeft ook niets meer met logica te maken.
Ze riepen destijds hard dat de regels alleen maar consequent werden toegepast, maar die logica was alleen maar verklaarbaar door dingen stiekem wel of niet ingeburgerd te noemen. Een soort Verdonkje, zeg maar. Of zou dat een verdonkje moeten zijn? 😉
Ik begreep deux-pièces en petitfours ook niet.
Bij dat laatste zei de geleerde: “het is in het Frans met streepje (fout blijkt, want men schrijft de herkomst met spatie), maar vernederlandst laten we dan het streepje weg”. Blijkbaar is 2-pièces minder vernederlandst. Toch geeft google op NL pagina’s voor beide ongeveer evenveel hits.
En, waarschuwing voor volgend jaar, het blijft nog wel petit restaurant. Ja, ja, dat heeft op google bijna tien keer zo veel (zoveel?) Nederlandse hits. Maar dat is blijkbaar geen maat voor vernederlandsing.
Ik stel trouwens voor dat dictee 2007 door de tgb van 2006 gecomponeerd gaat worden.