Zo moeilijk is het allemaal niet: het coronavirus verspreidt zich door menselijk contact, dus als je maatregelen treft om het menselijk contact te verminderen, zal het virus zich minder snel verspreiden. Als die maatregelen ook nog worden nageleefd, zou je de verspreiding uiteindelijk zelfs kunnen stoppen. Wanneer halfslachtige maatregelen matig worden nageleefd, kan het ook zijn dat er sprake is van een lichte daling, een stabilisering, of zelfs een stijging.
Onomstotelijk feit in al deze scenario’s is dat er met meer ontmoetingen en bewegingen ook (veel) meer besmettingen zouden zijn geweest. Slechts de simpelen van geest kunnen uit het feit dat het aantal besmettingen nu weer toeneemt, concluderen dat de maatregelen om verspreiding te beperken ‘dus’ niet helpen. Toch bestempelde Zondag met Lubach die laatste redenering laatst als de preventieparadox: als naderend onheil is afgewend, betekent dit niet dat de preventieve maatregelen om de rampspoed te voorkomen niet nodig waren.
Nee, natuurlijk niet, maar daar is ook helemaal niets paradoxaals aan. Wanneer de roep om gas te geven met versoepelingen aanzwelt terwijl het ravijn van exponentiële groei al in zicht is, is er iets anders aan de hand: dan is er sprake van een proletenparadox.
Verder lezen Proletenparadox