Dag voorziening

Goed, laten we het rekensommetje dan nog maar een keertje maken, want zo moeilijk is het niet. Toen de Algemene Ouderdomswet, die oude oudedagvoorziening voor ouden van dagen in 1957 in werking trad, dachten de mensen van 15 die aan hun arbeidzame leven begonnen dat ze 50 jaar moesten werken alvorens ze geraniums van belastingcenten konden kopen. Drees had ook kunnen zeggen: eerst een halve eeuw werken, dan pas profiteren – maar hij legde de grens bij 65 jaar, wat in de praktijk op hetzelfde neerkwam.

Schouderophalend ging het werkvolk aan de slag. Het openbaar vervoer bleef rijden, er was geen sociale onrust. Ronduit verguld was men met de vijf jaar rust die aan het eind van het leven in het vooruitzicht werd gesteld als beloning voor een halve eeuw noeste arbeid. Vijf jaar, want voor hen die voor 1950 geboren waren, was de levensverwachting ongeveer 70. Inmiddels, met een levensverwachting van ruim boven de 80, weet men beter: de vijftienjarigen van toen, nu 67, zijn allang gestopt met werken doordat zij vroegtijdig konden uittreden, werden uitgekotst door hun werkgever maar toch een fijne handdruk ten afscheid kregen, of iets te lang waren doorgegaan met het leggen van straattegels. Maar ook daar is alweer iets tegen bedacht: de laatste decennia wordt er voornamelijk asfalt gelegd.

Tegen de tijd dat ik 65 ben, ligt de levensverwachting waarschijnlijk rond de 90. Als ik dan 90 word vermoedelijk al ver boven de 100, en wanneer ik dan eindelijk op 21 december 2121, wat me wel een aardige datum lijkt, de jonge lezers die nog ouder gaan worden zijn van harte uitgenodigd op de uitvaart vier dagen later, op 144-jarige leeftijd het tijdelijke voor het eeuwige verruil, heb ik amper veertig jaar min of meer fulltime gewerkt en daar bijna tachtig jaar van mogen profiteren. En dan zwijg ik nog maar over het feit dat als de ontwikkeling van de bevolkingsopbouw doorzet (kort samengevat: niemand plant zich voort, niemand gaat dood), de mensen in de leeftijd tussen 18 en 65 straks nog maar op één hand te tellen zijn.

Ik voorzie een 1320-urige werkweek als men de AOW in die situatie betaalbaar wil houden zonder de AOW-leeftijd te verhogen.

Ondanks deze peuterschoolrekensom zijn er nog altijd mensen die vraagtekens plaatsen bij de verhoging van de AOW-leeftijd. Als de treinen rijden, is men zelfs bereid ervoor naar het Malieveld te gaan.

PVV’ers, die wat mij betreft behoren tot een beroepsgroep waar een uitzondering voor gemaakt moet worden en die niet vroeg genoeg met pensioen kunnen, hebben de euvele moed om, vooruitlopend op de uitkomst van hun eigen onderzoek naar de kosten van massa-immigratie (enórm benieuwd wat daar uit zal komen!) een verband te leggen tussen de komst van immigranten uit moslimlanden (alleen die natuurlijk) en de verhoging van de AOW-leeftijd. Als ik op mijn werk een proeve van dergelijke schrijnende incompetentie geef, word ik terecht op staande voet ontslagen.

Maar de bonden en werkgevers zijn al niet veel beter. Gevraagd naar een alternatief voor de tamelijk terughoudende plannen van het kabinet (wat is immers twee jaar verhoging als de levensverwachting met meer dan tien jaar is gestegen en het aandeel ouderen stijgt en stijgt?) komt men bijvoorbeeld met het voorstel om in 2025 de leeftijd in één keer te verhogen. Met andere woorden: het is hard nodig, we zijn het eens, maar we willen er niet aan beginnen.

Waar kun je terecht als je kenbaar wilt maken dat je het heel erg eens bent met het kabinetsvoornemen? Wordt daar ook actie voor gevoerd? Kan er in plaats van gestaakt ook extra gewerkt worden, bijvoorbeeld door onlangs gepensioneerden die in de ochtendspits extra treinen gaan besturen? Ik zou het wel kunnen waarderen – meer dan zo’n belachelijke staking in het stadsvervoer aanstaande woensdag. Dat doet me er alleen maar aan denken dat het kabinet niet moet vergeten het recht op een roze strippenkaart ook naar 67 jaar te verhogen.