Groen

Anders dan bij de presidentsverkiezingen in de Verenigde Staten, die voor ons wellicht heel wat minder ingrijpende gevolgen heeft gehad, was er in aanloop naar de verkiezingen in Iran niet zoiets als www.stemwijzeriran.nl, met interessante stellingen als

  • “Israel moet van de kaart geveegd worden” (eens of neutraal);
  • “Vrouwen zijn minderwaardig” (eens of eens); of
  • “Homoseksualiteit moet kunnen” (stenigen of van een flatgebouw gooien).

Wat weten we daarom van oppositiekandidaat Mir-Hoessein Mousavi, behalve bijvoorbeeld dat hij ook al een baard en iets met de kleur groen heeft? Vrij weinig. Wie enige moeite doet, maar waarom zou je, komt er hooguit achter dat Mousavi in 1981 door ayatollah Khomeini, u weet wel, die tolerante vriend van Salman Rushdie, benoemd werd tot premier van Iran, en die functie bekleedde tot 1989. Nou, dat waren nog eens vreedzame tijden! Afgezien van dat ene conflictje met buurland Irak kunnen we spreken van een vrijwel rimpelloze periode in de geschiedenis van Iran.

Ondanks dat we dus weinig van Mousavi weten, is hij in Nederland en de rest van de westerse wereld ongekend populair. Dat zal dan voornamelijk te maken hebben met zijn tegenstrever Mahmoud Ahmadinejad, die ruim drie jaar geleden overigens de twijfelachtige eer had dit weblog te openen.

Tsja, als je op een onbewoond eiland alleen boeken van Yvonne Kroonenberg en Arnon Grunberg aantreft, ga je in arren moede ook maar Grunberg lezen. Maar dat is nog geen reden om bij wijze van steunverklaring plotseling allerlei lelijke megakrullen in je haar te laten zetten – al was het maar omdat in dit uitermate onzorgvuldig gekozen voorbeeld Yvonne Kroonenberg zich al  een vergelijkbaar en zo mogelijk nog afzichtelijker haardracht aangemeten heeft.

Toch is dat wat nu wereldwijd min of meer gebeurt op Twitter: duizenden twitterazzi, tweeps of met welke twenenkrommende twypering ik ze ook moet aanduiden mensen hebben hun persoonlijke afbeelding daar voorzien van een felgroen laagje, volgens de bijbehorende website om hun steun voor de Iraanse democratie (!) te tonen. Nog hilarischer is de oproep om je tijdzone aan te passen aan de lokale tijd in Teheran, ‘want de veiligheidsdiensten struinen het web af op zoek naar subversieve webloggers en twitteraars in die tijdzone.’ Daar ben je dan ook klaar mee: als je dat braaf doet in combinatie met zo’n groen plaatje staat er morgen zo’n motormuis van de Revolutionaire Garde op de stoep, terwijl de sluwe subversieveling in het Teheraanse uiteraard gewoon zelf zijn tijdinstelling heeft aangepast.

Nu moet ik er onmiddellijk bij zeggen dat ik ernstig bevooroordeeld ben omdat ik zowat liever op een onbewoond eiland beland met Mahmoud Ahmadinejad dan met Twitter, maar de solidariteitsmentaliteit vanuit de luie stoel die uit deze acties spreekt, is werkelijk stuitend te noemen. Achteroverleunend op een terrasje, nippend aan je roseetje of genietend van alle langsparaderende schaars geklede dames via je iPhone steun betuigen aan een man die van dergelijke westerse geneugten waarschijnlijk intens walgt: het moet niet gekker worden. Een groen laagje over je avatar, nee, daar zullen de autoriteiten van inbinden! Daar zullen de demonstranten, die jouw Nederlandstalige scheten natuurlijk massaal volgen vanaf de barricades, zich door gesterkt voelen!

‘Het is allicht beter dan helemaal niets doen’, hoor je de kuddedieren die denken dat ze een bijdrage leveren aan een betere wereld zichzelf dan vaak verdedigen. Ik betwijfel het ten zeerste.

Ik ben benieuwd of men straks ook bereid is een rood laagje toe te voegen indien uiteindelijk blijkt dat militair ingrijpen de enig overgebleven manier is om het Iraanse volk en de rest van de wereld te verlossen van een misdadig regime.

Sabattical

Als ik ooit nog een papegaai neem, noem ik hem Francisco. De godganse dag heeft die man gisteren alles wat hij bij de NOS en RTL zag letterlijk nagebauwd teneinde de illusie van Twitter als nieuwsdienst in leven te houden, of, volgens hemzelf dan, zelfs kracht bij te zetten. Het aanschouwen van deze ellende wekte bijna net zo veel afgrijzen als de tragische beelden van de Suzuki Swift.

Ik heb het heel even geprobeerd, dat Twitter, maar al snel heb ik mijn account weer wijselijk de nek omgedraaid. Het lemmingengedrag bleek er nog vele malen erger dan ik kon bevroeden. Het kan haast niet anders of anderen volgen spoedig. Als je een halve minuut stopt en je laat daarin vier scheten onvermeld, wat is dan nog de zin om van de vijfde scheet wel, ehh, kond te doen?

Zo werkt dat althans bij mij, en zo is ook dit blog op zijn laatste benen komen te lopen, of laat ik de deur op een kiertje zetten, de mensen kunnen een sprankje hoop in deze duistere tijden immers goed gebruiken: in een rolstoel beland of met een eng pandemisch virus in aanraking gekomen. Als je allerlei aanleidingen tot prachtige epistels laat passeren, dan moet er wel iets heel bijzonders voorbijkomen om een stukje daarover te rechtvaardigen – voor mij dan hè.

Uiteraard ben ik de afgelopen maand wel in de verleiding gebracht. Zo ontving ik op 15 april, twee weken te laat bezorgd dus eigenlijk, een brief van TNT Post over de werkelijk apocalyptische gevolgen van de liberalisering van de postmarkt per 1 april. Ik vond al dat er ineens van die enge mensen op straat liepen, maar dat bleken dus bezorgers van andere postbedrijven. TNT Post presteerde het om in één brief te wijzen op de eigen professionaliteit én om te waarschuwen voor een deurwaarder op de stoep wegens een niet-betaalde rekening die je nooit ontvangen had omdat die waarschijnlijk bij concurrent Sandd was aangeboden.

Enfin.

Daarna overleed Martin Bril. Martin Bril was altijd het levende bewijs voor het standpunt dat prutsers als u en ik niet de vermetelheid moesten hebben om de schrijverspen ter hand te nemen. Dat is hij nu niet meer. Nu is hij het overleden bewijs.
Zwijgen leek me eerlijk gezegd wel een passend eerbetoon.

En toen werd het dus Koninginnedag. Die begon al vroeg dit jaar met het nieuws dat de gemeente Haarlem mijn rioolbelasting dit jaar linea rectaal doorsluisde naar een op zijn zachtst gezegd politiek correct initiatief om op 30 april gratis oranje hoofddoekjes uit te delen ‘om de tolerantie te verhogen’. Ik merk dat mijn tolerantie door dit soort losgeslagen ideeën bepaald niet toeneemt. Slonzige oranje korte rokjes voor moslima’s: tuurlijk, doen! Gratis oranje pleepapier van mijn belastingcenten zou ik ook nog wel kunnen velen, of oranje mondkapjes om ook onze moslimbroeders te beschermen tegen de onreinebeestengriep (hoewel ze immuun schijnen te zijn), maar de toegevoegde waarde van oranje hoofddoekjes zie ik werkelijk niet. Ik had me er boos over kunnen maken; in plaats daarvan heb ik nu de luchtigheid die sommigen kennelijk kunnen opbrengen stilletjes bewonderd.

Nou ja, en toen kwam er dus een zwart koekblik door het beeld geraasd. Met een Suzuki Swift inrijden op een meterslange bus, dat is net zoiets als met een zacht balletje op een paar opgestapelde conservenblikken mikken. Het is te hopen dat dit Oud-Hollandsch koekblikprakken wat minder in de koninginnedagtraditie geworteld zal worden dan zaklopen en koekhappen, maar iets kneuterigs heeft het natuurlijk wel. Evenals de reacties, die alras potsierlijke vormen aannemen wanneer de kortsluiting in het hoofd van een eenling geëxtrapoleerd wordt naar de hele samenleving. ‘Wat zijn er toch een hoop gekken’, hoor je dan, terwijl als deze mafkees iets heeft aangetoond, het wel is dat er zo verdomd weinig gekken zijn, anders zouden dit soort incidenten geen incident zijn – de uitvoering is nou niet bepaald moeilijk als je het krankzinnige plan eenmaal hebt opgevat.

Goed nieuws is er gelukkig ook: de politieke partijen hebben hun campagne voor de Europese verkiezingen stilgelegd. Ik heb geen flauw idee waarom dat is en vraag me af of ik dan niet ook mijn werk tijdelijk kan neerleggen, maar het betekent in ieder geval dat de campagne begonnen was, en dat had ik niet eerder gemerkt.

Nou goed, zo nu en dan word ik dus nog wel in de verleiding gebracht om iets te schrijven, maar dat is dan vooral omdat ik al een weblog heb. Geen moment zou het de afgelopen maand in me op zijn gekomen er een te starten als dat niet het geval was. De tussenstand derhalve: sabattical 1, zero 0.

Ik zal van die nul af moeten.

Gezwicht. Verlies.

In tijden van crisis leer je je vrienden kennen, en omdat nog wel eens uit het oog wordt verloren dat omgekeerd in tijden van crisis je vrienden ook jou leren kennen, leek het me een mooi moment om mijn Hyves-account om zeep te helpen. Vierenzestig familieleden, vage kennissen, oud-klasgenoten en een handjevol echte vrienden moesten het in de toekomst zonder mij doen.

Zij waren echter ook niet zo vriendelijk voor mij geweest. Nog altijd heeft bijvoorbeeld niemand de moeite genomen om de ISBN-nummers van zijn boeken in te kloppen en vriendschap met mij te sluiten op Librarything, terwijl de ongeletterden daar toch snel mee klaar zijn en het voor de bibliofielen een genot zal zijn om dit te doen.

Erger nog: de een na de ander, en vooral degenen die ik voorheen hoogachtte, werd lid van Twitter, het jaren geleden al dood gewaande afvoerputje van het internet – daar waar alle overtollige feiten en meningen die in de weblogwereld al worden uitgekotst ook nog eens worden ontdaan van hun laatste charme: een mooi, grappig of ontroerend begeleidend schrijven.

Honderdveertig tekens, daar moet je het per tweet mee doen. Eigenlijk niets anders dus dan sms’en, een al even stompzinnige bezigheid waarvan iemand ooit heeft bedacht dat het populair moest worden, alleen dan gratis naar de hele wereld en zonder gepiel met drie of vier letters die één toets delen.

Twitteren is heel eenvoudig. Om te beginnen hoef je alleen maar een iPhone te kopen, al kan ik niet precies uitleggen waarom dat nodig is; vroeger scheen het ook zonder te kunnen. Vervolgens meld je je aan, maak je een obligaat rondje langs al je virtuele kennissen en ga je ze volgen. Zo blijf je op de hoogte van onder andere hun stoelgang, hun reis naar het werk, hun werkdag, die zich overigens voor een belangrijk deel op het al genoemde Twitter afspeelt, en tot slot ook de televisieavond en het moment van slapengaan.

Daarnaast ben je verplicht om ook Francisco van Jole, beter bekend als @2525, en @MaximeVerhagen te volgen. Niet omdat je ze kent – aan Maxime Verhagen heb je normaal gesproken gewoon een schurfthekel – maar omdat het er nou eenmaal bij hoort. Je moet ook af en toe iets tegen een bekend persoon zeggen, wederom niet omdat je hem of haar kent, maar omdat het kan, en omdat ze ook nog wel eens iets terugzeggen, want ze willen graag een bekend persoon blijven en bekende personen moeten met de gewone mens in contact treden, en jij als gewoon mens hebt dan met een bekend persoon getwitterd, en dat ziet ook meteen iedereen, gewone én bekende mensen, en dat is dan leuk.

(?)

Om kort te gaan, nu ik er eenmaal op zit hoef ik ook nooit meer iets uit te leggen of mijn best te doen op mooie zinnen, bovendien mag het niet van Balkenende, dus dat lijkt me al reden genoeg: @iamzero zit ook op Twitter.

Wat natuurlijk niet wil zeggen dat ik ook aan die flauwekul mee ga doen. Tijdens mijn eigen obligate rondje langs virtuele kennissen raakte ik hevig onder de indruk van het profiel van @zezunja. Zelf maar dertien mensen volgen en dan door twintig gevolgd worden terwijl je, en daar zou de rest van de wereld een voorbeeld aan mogen nemen, zelf niks te melden hebt. Respect.

Na luttele uren is de tussenstand bij mij 9-6 in mijn nadeel. Of eigenlijk 9-7, want één zekere zerovolger schijnt vanavond bij haar vader op bezoek te zijn. Maar ik vertrouw er toch op dat er in deze woelige tijden nog wel meer mensen behoefte hebben aan leegte, rust en stilte. Aan zero, that is. Wie volgt?

Blijf van mijn life

Er was hier laatst een of andere JvT die van mening was dat ik mijn stukjes maar beter in een roze dagboekje met zo’n slot erop kan schrijven als ik zeg dat ik mijzelf waarschijnlijk ook niet zou lezen als ik niet alles wat hier geplaatst wordt zelf zou schrijven. Dat is natuurlijk een beetje de wereld op zijn kop, Jan. Zelf vind je het naar eigen zeggen ‘heerlijk’ om gelezen te worden, en als ik zo eens wat bij je rondlees kan ik me voorstellen dat je blij bent met iedere lezer, maar ik heb niemand gedwongen om hier te komen hoor. Mijn schuld is het niet.

Nu is niets menselijks mij vreemd en wordt dus ook mijn ego best gestreeld door de horden fans die iedere dag langskomen om bevestigd te zien dat ik het de laatste tijd drukker heb met andere dingen (voor die mensen heeft God overigens de RSS-feed uitgevonden), maar dat wil nog niet zeggen dat ik ook ineens iets te melden heb. Ik schrijf in het volle bewustzijn dat ik zelden iets meemaak wat de moeite van het delen waard is, en dat mijn mening er ook maar één (te veel) is.

Een nul, met andere woorden, net zo min als u (en legt u dit staaltje filosofische diepgang vooral naar eigen voorkeur uit: ik ben het niet, of u bent het ook).

Daar zouden meer loggers nou eens een voorbeeld aan moeten nemen. Hoeveel suffe kantoorklerken er niet zijn die denken dat ze een interessant genoeg leven hebben om ons er een ruimhartige blik in te gunnen, en dan nog denken dat we van dit genereuze aanbod gretig gebruikmaken ook. Helemaal tenenkrommend wordt het wanneer er misplaatste literaire pretenties bij komen kijken, en iemand bijvoorbeeld niet opschrijft ‘Ik bestel nog een biertje’ maar ‘Ik hoor mijzelf nog een biertje bestellen’, want o, de getormenteerde loggersziel heeft zichzelf niet geheel onder controle en beschouwt alles van een afstandje, verbaasd over zijn eigen handelen. Wat een flauwekul: wie bier bestelt, doet dat vol overgave, of niet.

Of: ‘ik zie mijzelf een drol leggen’ in plaats van ‘ik leg een drol’. Ik zie mijzelf persoonlijk nooit een drol leggen – ik zit er meestal pal boven en voel dan meestal veel aandrang, behalve om naar beneden te kijken. Ik hoor mijzelf dan meestal wel een drol leggen, en ik voel mijzelf ook een drol leggen, maar bovenal vraag ik me in zo’n geval af waarom je niet kunt zeggen dat je jezelf een drol ruikt leggen, terwijl de geur toch is waar het om gaat bij het faxen met Darmstadt.

Maar het kan nog erger, want voor wie het loggen nog niet persoonlijk genoeg was, is Twitter uitgevonden. Het idee achter dit ‘microbloggen’ is simpel: alles wat je doet, krabbel je op, en zo kun je je leven van minuut tot minuut met de wereld delen. Onvoorstelbaar dat er mensen zijn die dat doen, en nog onvoorstelbaarder dat er mensen zijn die anderen op die manier volgen.

Mijn dag op Twitter zou er ongeveer zo uitzien:

7.18 uur: de wekker gaat, althans volgens het KNMI op dit tijdstip
7.27 uur: eerste snooze
7.36 uur: tweede snooze
7.54 uur: vierde snooze (ja, u hoeft niet alles te weten)
7.55 uur: Darko begint zijn act die hij van YouTube heeft afgekeken; na vier halen in mijn oor sta ik op
8.02 uur: guttegut, wat is de douche weer lekker warm vandaag
8.20 uur: bammetjes smeren
8.45 uur: “Dames. En. Heren! De. Intercity. Naar. Amsterdam Sloterdijk. En. Amsterdam Centraal. Van. Acht uur vijfenveertig. Vertrekt over. Enkele minuten.”
8.46 uur: “Van spoor 3a.”
9.17 uur: Eerste levensbedreigende mok (dank aan ZigZag) automatenkoffie
10.43 uur: Ik geloof dat Twitter meer iets is voor mensen die niet zoveel uitvoeren op het werk
14.32 uur: Wat zou ik ook over een werkdag moeten zeggen?
18.12 uur: Aankomst thuis
18.14 uur: En ja hoor, daar is-ie dan, de langverwachte bolus! Een volmaakte C, met de nootjes van gisteravond er nog tussenuit stekend (ik kijk pas naar beneden als het volbracht is)
20:12 uur: Wat zijn Fokke & Sukke toch onvoorstelbaar niet grappig

Et cetera et cetera, ad infitum.

Nu kan ik me nog voorstellen dat u momenteel een lichte glimlach moeilijk kunt onderdrukken, maar als u bedenkt dat iedere dag er zo uitziet, zal het lachen u snel vergaan. Bovendien hoeft het allemaal niet eens waar te zijn. Natuurlijk zijn Fokke & Sukke oervervelend, laat daarover geen misverstand bestaan, maar ik kan me bijvoorbeeld niet herinneren wanneer ik voor het laatst nootjes heb gegeten.

Nee, ik blijf mij wel richten op zaken die tot algemeen nut ende vermaeck strekken. En voor degenen die later spijt krijgen van al hun openhartigheid, en dat zullen er velen zijn, heb ik al een gat in de markt bedacht: het Blijf-van-mijn-Life-huis.